Dutch Birding jaargang 35 nummer 1, 2013
VoorpaginaHaakbek · Pinicola enucleatorDavid Monticelli |
|
Artikelen / papers | |
1 - 6 |
American Hawk-Owl caught off Las Palmas, Gran Canaria, Canary Islands, in October 1924
Cosme D Romay & C S (Kees) Roselaar Amerikaanse Sperweruil gevangen bij Las Palmas, Gran Canaria, Canarische Eilanden, in oktober 1924Dit artikel beschrijft de vangst van een eerstejaars mannetje Amerikaanse Sperweruil Surnia ulula caparoch op een schip bij Las Palmas, Gran Canaria, Canarische Eilanden, in oktober 1924 (waarschijnlijk in de laatste week van oktober). De vogel werd meegenomen naar Rotterdam, Zuid-Holland, waar hij op 7 november 1924 stierf in de dierentuin. De combinatie van veerkenmerken (met name het beperkte aantal witte vlekken op de langste handpennen) en maten sluit andere ondersoorten van Sperweruil uit. De vogel wordt opgezet bewaard in Naturalis Biodiversity Center, Leiden. Het betrof het tweede Europese geval van caparoch; het enige andere Europese en West-Palearctische geval was een exemplaar dat in maart 1830 eveneens levend werd gevangen op een schip op zee bij Cornwall, Engeland. Cosme D Romay, Grupo Naturalista Hábitat, rúa Camariñas, 8, 15002 A Coruña, Spain |
7 - 14 |
Snow Bunting: sexing, ageing and subspecies
Rik Winters Sneeuwgors: geslachts-, leeftijd- en ondersoortbepalingSneeuwgorzen Plectrophenax nivalis zijn aan de hand van kleedkenmerken goed op leeftijd, geslacht en ondersoort te brengen. Kenmerken ontwikkeld door ringers zijn vaak ook in het veld goed bruikbaar. De overwinteraars in Nederland behoren tot de continentale nominaat P n nivalis (hierna nivalis) en de IJslandse P n insulae (hierna insulae). Of de Siberische ondersoort P n vlasowae (hierna vlasowae) ook in Nederland voorkomt is onduidelijk. De geslachten zijn het best te onderscheiden door de vorm van het donkere centrum van de schouderveren: breed en stomp bij mannetjes, puntig bij vrouwtjes. Bij mannetjes zijn deze veren vaak goed te zien als een zwarte band tussen mantel en vleugeldekveren. Wit in de buitenste handpennen en handpendekveren is ook karakteristiek voor mannetjes, maar de hoeveelheid hangt af van leeftijd en ondersoort. Leeftijdsbepaling is vaak lastig. Vogels met een breed gezoomde binnenste grote dekveer naast smal gezoomde juveniele dekveren is zeker een eerste-winter. Ook houden veel eerste-winters een wat grijzige kop. Puntige staartpennen zijn doorgaans een slechte indicator, omdat de toppen van de staartveren snel slijten. De continentale nivalis heeft in alle kleden meer wit en heeft lichtere tinten dan de corresponderende kleden van insulae. Vlasowae is doorgaans nog witter dan nivalis. Bij mannetjes is een ongetekende witte stuit diagnostisch voor nivalis; insulae heeft donkere veren op de stuit. Dit kenmerk kan in vers kleed echter slecht te bepalen zijn wanneer de centra van de stuitveren nog zeemkleurige tot roestbruine randen hebben. Als de leeftijd goed bepaald kan worden, kan de grotere hoeveelheid wit in de vleugel bij nivalis behulpzaam zijn bij de ondersoortbepaling. Het diagnostische kenmerk bij vrouwtjes is de hoeveelheid wit en donker op de op een na binnenste handpen. Als deze veer meer dan 60% wit is (basale deel van veer wit, distale deel zwart), dan is het nivalis, minder dan 40% wit is diagnostisch voor insulae. Rik Winters, Aquamarijnstraat 60, 9743 RB Groningen, Netherlands |
15 - 22 |
Gironde estuary, France: important autumn stopover site for Aquatic Warbler
Raphaël Musseau & Valentine Herrmann Gironde-estuarium, Frankrijk: belangrijke najaarspleisterplaats voor WaterrietzangerVeel Waterrietzangers Acrocephalus paludicola trekken in het najaar vanuit de overwegend Oost-Europese broedgebieden eerst westwaarts naar West-Europa om vervolgens via de Atlantische kustgebieden en Spanje Afrika te bereiken. Het gebied aan de noordzijde van het Gironde-estuarium, Charente-Maritime, regio Poitou-Charentes, Frankrijk, herbergt vanouds belangrijke aantallen Waterrietzangers tijdens de najaarstrek. Om habitatkeuze en verblijfsduur beter in beeld te krijgen, werd in 2009-10 een eerste poging gedaan om gericht Waterrietzangers te vangen op twee locaties langs de Gironde. Er werden in deze twee jaren respectievelijk 79 en 60 vogels gevangen. Het aantal terugvangsten was echter beperkt en de vangstinspanning werd in 2011-12 geheel geconcentreerd op de beste van de twee locaties, de Conchemarche lagune nabij Mortagne-sur-Gironde, met iets aangepaste mistnetopstellingen en lokgeluid in twee habitattypen (rietveld gedomineerd door Riet Phragmites australis en zeebies-rietveld gedomineerd door Heen (of Zeebies) Bolboschoenus maritimus en laag riet). In 2011-12 werden respectievelijk 182 en 139 Waterrietzangers gevangen, waarbij met name in mistnetten in de zeebies-rietvelden de verhouding Waterrietzanger vs andere Acrocephalus-zangers hoog was. De mediane vangstdatum (50% van het seizoenstotaal gevangen) was 22 augustus in 2011 (met maximum van 19 op 22 augustus) en 11 augustus in 2012 (met maximum van 13 op 10 augustus). Het percentage eerstejaarsvogels in beide jaren was respectievelijk 78.0% en 88.5%. De mediane datum (over beide jaren) voor eerstejaars was 19 augustus, voor adulte 11 augustus. Analyse van de terugvangsten leverde een gemiddelde verblijfsduur van zes dagen op. Een aantal Waterrietzangers kon worden voorzien van radiotransmitters. Hieruit bleek dat ze een gebied van tot 6 ha konden bestrijken, maar dat de meeste in een beperkter gebied van c 1 ha verbleven. Veel van de typen gebieden waarin Waterrietzangers tijdens de trek pleisteren worden bedreigd doordat de bodem ophoogt en minder nat wordt en de daarmee samenhangende verdere ontwikkeling van de vegetatie. Er zijn verschillende beheerplannen opgesteld om tot verbetering van dergelijke gebieden te komen maar op sommige plekken zijn die door geldgebrek (vooralsnog) niet uitgevoerd. Raphaël Musseau, BioSphère Environnement & Atlantic Flyway Network, 52 quai de l\'Estuaire, 17120 Mortagne-sur-Gironde, France |
23 - 27 |
New information on Three-banded Plover in Egypt
Jens Hering, Elmar Fuchs, Wieland Heim, Hans-Jürgen Eilts & Haitham Ibrahim |
28 - 29 |
Western Palearctic list updates: re-evaluation of five species from continental Mauritania
Pierre-André Crochet & Marcel Haas |
30 - 33 |
Birds of Kazakhstan: new and interesting data, part 4
Arend Wassink |
Brieven / letters | |
34 |
Green Heron in the Netherlands in 2006-09
Arnoud B van den Berg |
Varia | |
35 - 39 |
Code Red for Orange-bellied Parrot
Peter Lindenburg |
Redactiemededelingen / Editorial notes | |
40 - 42 | Naamgeving van taxa in Dutch Birding [Taxa names in Dutch Birding] |
Aankondigingen & verzoeken / announcements & requests | |
43 | Avifaunistische Kring Nederland; Birds of the Moroccan Atlantic Sahara |
DBA nieuws | |
44 | Nieuwe penningmeester |
Corrigenda | |
44 |
Corrigenda
Redactie Dutch Birding |
WP reports | |
44 - 57 |
December 2012-late January 2013
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas |
Recente meldingen / recent reports | |
58 - 64 |
November-december 2012
Roy Slaterus & Vincent van der Spek |
DB actueel | |
65 - 68 | New bird species described in 2012 |