Dutch Birding jaargang 32 nummer 1, 2010
Voorpagina· Antigone vipioRené Pop |
|
Artikelen / papers | |
1 - 9 |
Maskergors bij Castricum in november 2007 en herkenning van ondersoorten
C S (Kees) Roselaar, Jan Visser, Arnold Wijker & Vrs Castricum Black-faced Bunting at Castricum in November 2007 and identification of subspeciesOn 18 November 2007, a Black-faced Bunting Emberiza spodocephala was trapped at Castricum, Noord-Holland, the Netherlands. After ringing and measuring, descriptions, videos and photographs were taken and the bird was sound-recorded at release. It was separated from other buntings by its short and rounded wing-tip, four emarginated primaries, relatively slender-based bicoloured bill, medium grey mid-crown stripe, hindneck and side of neck, obvious pale grey supercilium and off-white malar stripe, almost uniform buff-grey rump, large white wedge on two outermost tail-feathers, and call. It was identified as a female based on: 1 blackish shaft-streaks to central crown, each of which ending in a black triangular terminal mark (in male, crown-feathers are uniform grey or olive-green, except for squarish dot on tip, bordered by some rufous at sides; in both sexes, terminal triangles and dots wear off in spring, central crown of female becoming streaked, of male unmarked); 2 prominent pale grey supercilium and off-white submoustachial stripe (side of head more uniform grey in male); 3 white central throat (in male, throat to upperbreast grey, as continuation of grey head-sides); and 4 absence of narrow black rim or small mask along base of bill or of black on lore (males often have small mask, development dependent on age, time of year and subspecies, sometimes restricted to black loral patch in spring only). Based on the narrow tail-feathers with pointed tips, frayed brown fringes to the dull black greater coverts and greater primary coverts, and grey-brown iris, it was aged as first-year. C S (Kees) Roselaar, Zoölogisch Museum, Universiteit van Amsterdam, Postbus 94766, 1090 GT Amsterdam, Nederland |
10 - 19 |
Birding in Kyrgyzstan
Vincent van der Spek & Machiel Valkenburg Vogels kijken in KirgiziëHoewel er een lichte toename is van het aantal vogelaars dat Kirgizië bezoekt, is dat nog erg laag. C 90% van dit Centraal-Aziatische land dat c vijf maal zo groot is als Nederland ligt boven 1500 m, met pieken tot boven 7000 m. De bevolkingsdichtheid is laag. In Noord-Kirgizië is Issyk Kul, het op één na grootste bergmeer ter wereld, prominent: van west naar oost is het 185 km lang en het is maximaal 61 km breed. De beste periode om Kirgizië te bezoeken is mei-juli, zowel vanwege het (land)klimaat als de soortenrijkdom. De avifauna is een mix tussen soorten die ook in Zuidoost-Europa voorkomen, zoals Scharrelaar Coracias garrulus, Bijeneter Merops apiaster en Bonte Tapuit Oenanthe pleschanka, steppe- en woestijnsoorten als Steppehoen Syrrhaptes paradoxus en Sino-Himalayasoorten zoals de bijzondere Ibissnavel Ibidorhyncha struthersii en diverse soorten roodstaarten en roodmussen. Soorten die West-Europese vogelaars zullen aanspreken zijn onder andere Jufferkraanvogel Grus virgo, Mongoolse Plevier Charadrius mongolus, Citroenkwikstaart Motacilla citreola, Veldrietzanger Acrocephalus agricola, Struikrietzanger A dumetorum, Sykes\' Spotvogel Iduna rama, Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Azuurmees Cyanistes cyanus en Langstaartklauwier Lanius schach. Interessant is de aanwezigheid van diverse nauw verwante taxa waarvan de status als (onder)soort in discussie is of is geweest. Zo komen bijvoorbeeld zowel Turkestaanse Klauwier L phoenicuroides (broedvogel) als Daurische Klauwier L isabellinus (doortrekker) en zowel Citroenkwikstaart als Zwartrugcitroenkwikstaart M c calcarata (beide broedvogel) voor. Diverse ondersoorten hebben recentelijk soortstatus verkregen, zoals Maskerkwikstaart M personata, of zouden die volgens sommige auteurs moeten krijgen. Van veel vogelsoorten, zelfs van algemene, is het voorkomen nog nauwelijks bekend. Enkele soorten die bijvoorbeeld in buurland Kazachstan voorkomen zijn niet bekend uit Kirgizië. Er valt voor de vogelaar dan ook nog wat te ontdekken. Vanwege de taalbarrière (bijna niemand spreekt Duits of Engels) is het aan te raden om het land in georganiseerd verband te bezoeken. Dit artikel somt met name de diverse goede vogelgebieden in het noorden op, die habitats als hooggebergte, woestijnen, moerassen en bergmeren beslaan. Het zuiden is nog nauwelijks verkend en echte ornithologische verrassingen behoren hier tot de mogelijkheden. Vincent van der Spek, Acaciastraat 212, 2565 KJ Den Haag, Netherlands |
20 - 28 |
Sooty Gull and White-eyed Gull: ageing and plumages
Edwin Winkel Hemprichs Meeuw en Witoogmeeuw: leeftijdsbepaling en kledenHemprichs Meeuw Larus hemprichii en Witoogmeeuw L leucophthalmus vertonen diverse overeenkomsten. Het zijn beide monotypische soorten, het verspreidingsgebied heeft het zwaartepunt rondom de Rode Zee (hoewel het verspreidingsgebied van Hemprichs veel groter is dan dat van Witoogmeeuw) en in uiterlijk komen beide overeen door de donkere bovendelen, donkere kop, op de keel en bovenborst doorlopend in een donkere bef (uniek binnen de meeuwen), lichte nekband en lichte onderdelen. Het verschil tussen beide soorten is in het veld meestal niet zo moeilijk vast te stellen: Hemprichs is groter (vergelijkbaar met Stormmeeuw L canus canus maar in bouw eerder herinnerend aan Kleine Mantelmeeuw L fuscus), zwaarder gebouwd, met een stevigere rechte snavel en een kalme en doelgerichte vlucht. Witoogmeeuw is kleiner en slanker (iets groter dan Kokmeeuw Chroicocephalus ridibundus en wat bouw betreft herinnerend aan Lachmeeuw L atricilla), met een lange, slanke iets gebogen snavel en een sierlijke, meer sternachtige vlucht. Belangrijkste verschillen in adult zomerkleed zijn bijvoorbeeld de overwegend gele snavel bij Hemprichs (rood bij Witoogmeeuw), de bruine tint op bovendelen en kop bij Hemprichs (bovendelen meer grijs en kop geheel zwart bij Witoogmeeuw), donkere voorvleugelrand van Hemprichs (licht bij Witoogmeeuw), geelgroene poten bij Hemprichs (felgeel bij Witoogmeeuw) en minder opvallende witte oogrand bij Hemprichs (meestal alleen boven het oog, meer opvallend en zowel boven als onder het oog bij Witoogmeeuw). In adult winterkleed verdwijnen de felle kleuren van de naakte delen en wordt het verenkleed meer uniform maar de belangrijkste verschillen blijven zichtbaar. Edwin Winkel, Het Laar 217, 7414 BP Deventer, Netherlands |
29 - 35 |
Undescribed reed warbler breeding in Morocco
Frédéric Jiguet, Hamid Rguibi-Idrissi & Pascal Provost Onbeschreven karekiet broedend in MarokkoBij Larrache, Marokko, komen behalve in voor- en najaar doortrekkende Kleine Karekieten Acrocephalus scirpaceus uit de westhelft van Europa ook exemplaren voor die hier broeden en waarschijnlijk niet wegtrekken. Het was bij plaatselijke onderzoekers al bekend dat de Marokkaanse standvogels van de Europese doortrekkers zijn te onderscheiden door hun korte vleugels en dat adulte in de nazomer een snelle volledige rui ondergaan. Tijdens een onderzoek naar het voorkomen van Waterrietzangers A paludicola bij Larrache in de eerste helft van september 2009 werd een aantal Marokkaanse karekieten gevangen waarbij bleek dat deze vogels ook in formaat en kleur van trekkende Kleine Karekieten verschilden. Dit vormde de aanleiding om verder onderzoek te beginnen waarvan in dit artikel de eerste voorlopige resultaten worden gepresenteerd. Behalve het verzamelen van veren voor later te verrichten isotopen- en DNA-onderzoek werden in totaal van 91-94 exemplaren allerlei maten genomen en vleugelformules bepaald (terwijl ook documentatie met foto\'s en video\'s plaatsvond). De negen maten betroffen lengte van vleugel, langste handpen (p3), staart, snavel tot veren, snavel tot schedel, kop met snavel, tarsus en achternagel en breedte van snavel ter hoogte van neusgat. Uit statistische analyses van deze biometrische gegevens blijkt dat Marokkaanse karekieten zonder overlap in alle maten, inclusief vleugellengte, kleiner zijn dan eveneens hier gevangen Europese doortrekkers. Ook van de vleugelformule werden negen variabelen genoteerd waaronder de afstand tussen de langste handpen (p3) tot andere handpennen (p2-7), de afstand van de buitenste handpen (p1) tot handdekveren, de lengte van de versmalling op p3 en de lengte van de inkeping op p2. De statistische analyses hiervan resulteert in de conclusie dat Marokkaanse karekieten een rondere vleugelpunt hebben met handpentoppen dichter bijeen en een langere versmalling op de kortere p3 dan Europese doortrekkers. Tijdens het ringen vielen tevens andere verschillen op. Zo bleken veel gevangen Marokkaanse karekieten een ongebruikelijk hoog aantal parasieten te dragen. Ook de ruistrategie verschilde want begin september werden gelijktijdig maximaal vijf hand- en vijf armpennen en alle staartpennen vervangen. Europese exemplaren vervangen normaliter hooguit de middelste staartpennen voor ze hun tropische wintergebieden bereiken. Voorts verschilden Marokkaanse van Europese doortrekkers in donkerdere naakte delen, met een donkergrijze poot en contrasterende gele zolen (herinnerend aan Kortvleugelkarekieten A baeticatus uit Burundi of Senegal) en donkerdere oogrand en ondersnavel. Het verse verenkleed verschilde door de bleekbruine kleur die zich verder naar de onderzijde uitstrekte, soms niet alleen op keel en flanken maar op alle onderdelen en ook de kop, inclusief de wenkbrauwstreep. In 2010 zal onderzoek volgen naar verspreiding, broedbiologie en vocalisaties en worden bovendien meer vogels gevangen om te worden gemeten. Tevens worden gegevens verzameld van de westelijke ondersoort van Kortvleugelkarekiet A b guiersi die in zuidelijk Mauretanië en Senegal voorkomt. De eerste conclusie is dat de maten en ruistrategie van Marokkaanse karekieten tussen die van Europese Kleine Karekiet en Kortvleugelkarekiet vallen, dat ze qua vleugelformule eveneens intermediair zijn maar vanwege het ontbreken van een versmalling op p4 meer lijken op Europese, en dat ze in kleur van verenkleed en naakte delen meer op Kortvleugelkarekiet lijken. Verder onderzoek zal de fylogenie van Marokkaanse karekiet verhelderen. Frédéric Jiguet, Muséum National d\'Histoire Naturelle, UMR 7204 MNHN-CNRS-UPMC, Centre de Recherches sur la Biologie des Populations d\'Oiseaux, CP 51, 55 Rue Buffon, 75005 Paris, France |
36 - 41 |
Identification and taxonomy of White-bellied Storm Petrels, with comments on WP report in August 1986
Steve N G Howell |
42 - 45 |
Northern Bald Ibis in Syria – an update
David A Murdoch |
46 - 47 |
Alloparental behaviour of Eurasian Reed Warbler towards European Goldfinch chicks
Luis Miguel Ruiz Gordón & José Luis Copete |
Redactiemededelingen | |
48 - 51 | Naamgeving van taxa in Dutch Birding [Taxa names in Dutch Birding] |
WP reports | |
52 - 61 |
late November 2009–mid-January 2010
Arnoud B van den Berg & Marcel Haas |
Recente meldingen / recent reports | |
62 - 70 |
November-december 2009
Roy Slaterus & Vincent van der Spek |
DB actueel | |
71 - 74 | Recently described bird species; Baltimoretroepiaal zorgt voor commotie in Alkmaar |
Corrigenda | |
75 |
Corrigenda
Redactie Dutch Birding |
Aankondigingen & verzoeken / announcements & requests | |
76 | Checklist of the birds of Suriname; Saxifraga |
DBA nieuws | |
76 - 78 | DBA-dag uitgesteld; Nieuwe voorzitter; Nieuwe DBA-award; Enquêteresultaten onder de loep; Nieuwe ledenadministratie; Penningmeester gezocht |