Wim bedankt voor je prachtige overzicht. Het is een heel mooi verslag geworden, waar veel tijd en moeite in gestoken is.
DB Terugblik
Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.
2024 |
November 2024 7 december 2024 13 |
Oktober 2024 6 november 2024 37 |
September 2024 8 oktober 2024 9 |
Augustus 2024 8 september 2024 12 |
Juli 2024 6 augustus 2024 14 |
Juni 2024 5 juli 2024 15 |
Mei 2024 10 juni 2024 7 |
April 2024 8 mei 2024 8 |
Maart 2024 7 april 2024 28 |
Februari 2024 11 maart 2024 9 |
Januari 2024 11 februari 2024 13 |
December 2023 6 januari 2024 13 |
2023 |
November 2023 4 december 2023 17 |
Oktober 2023 7 november 2023 13 |
September 2023 18 oktober 2023 8 |
Augustus 2023 4 september 2023 17 |
Juli 2023 2 augustus 2023 11 |
Juni 2023 3 juli 2023 16 |
Mei 2023 5 juni 2023 20 |
April 2023 9 mei 2023 11 |
Maart 2023 10 april 2023 9 |
Februari 2023 8 maart 2023 18 |
Januari 2023 7 februari 2023 7 |
December 2022 9 januari 2023 11 |
2022 |
November 2022 5 december 2022 12 |
Oktober 2022 5 november 2022 32 |
September 2022 9 oktober 2022 9 |
Augustus 2022 7 september 2022 21 |
Juli 2022 7 augustus 2022 5 |
Juni 2022 9 juli 2022 9 |
November 2021
10 januari 2022 · Wim Wiegant · 4322 × bekeken
In de DB Terugblik over oktober van dit jaar hebben we al geschreven dat we veilig durfden te voorspellen dat de Oostelijke Vale Spotvogel, de Provençaalse Grasmus, de Dwergaalscholver en de mogelijke Oostelijke Zwarte Wouw tot de hoogtepunten van november zouden gaan behoren! En inderdaad, de zittenblijvers zijn weer de beste van de klas gebleken. Niet dat er iets mis is met soorten die lang blijven zitten, maar na een tijdje gaat de glans van “het nieuwe” er wel een beetje van af. Dat kun je ook zien in de langzame maar gestage daling in de aantallen bezoekers van bijvoorbeeld de Oostelijke Vale Spotvogel in Nieuwvliet-Bad in Zeeuws-Vlaanderen. De eerste week waren er op waarneming.nl gemiddeld 49 mensen per dag die hun waarneming invoerden. Na drie weken waren dat er nog 9 per dag, en in de laatste week van november, na zes weken, waren het er nog 3 per dag. De beste soort die nieuw werd gevonden in de maand november was wel de Kaspische Plevier, die op 29 november werd ontdekt bij Uithuizen. Het was al het vierde geval van deze zeer zeldzame soort.
Zo stormachtig op het gebied van zeldzaamheden als oktober was, zo rustig was november. Hierdoor hebben we deze keer tijd om buiten de indiensoorten ook andere, minder zeldzame soorten te bespreken. Het gebrek aan stormachtigheid geldt overigens ook voor het weer: het was de maand november met de laagste gemiddelde windsnelheid sinds 1958! We blikken terug op november.
Hoogtepunten
Kaspische Plevier
De vogelaar die Nederland al aan de eerste twitchbare Westelijke Blonde Tapuit, Haakbek en Grijze Junco had geholpen, sloeg op 29 november opnieuw toe met een Kaspische Plevier. Mocht er al een ranglijst zijn voor de vogelaars die de beste zelf-ontdeklijst hebben, dan is deze soort een parel aan de kroon! Hoog in die ranglijst hebben we natuurlijk de ontdekkers van meerdere nieuwe soorten voor Nederland; dat zijn er ongeveer negen tot twaalf, waaronder de bij leven al legendarische vrouw die ons zowel de Langstaartklauwier als de Sardijnse Grasmus heeft opgeleverd. De puntentelling die de competitieven onder de zelf-ontdekkers een ranglijst gaat opleveren, moet nog worden bedacht… Deze Kaspische Plevier was weliswaar niet de eerste, maar de vierde voor Nederland, en over de twitchbaarheid kon nog even worden geredetwist. Uithuizen ligt tenslotte niet naast de deur, voor de meesten van ons. Eerdere gevallen waren van 17 tot 20 oktober 2009 in het zuiden van Texel, nog een op Texel van 26 tot 28 april 2011 vlak bij de plek van de eerste waarneming, en een op Noord-Beveland, van 10 tot 26 januari 2014. Het terugvinden van de Kaspische Plevier op de dag na de vondst viel tegen. De vogel kon niet zittend, maar (mogelijk) wel vliegend worden gezien op 30 november, maar dat kan mogelijk aan het slechte weer op die dag hebben gelegen. In november is de vogel maar door enige tientallen vogelaars gezien. Ons advies: wacht op de bespreking van de maand december!
Kaspische Plevier Anarynchus caspius, Eemspolder (Gr), 29 november (Martijn Bot)
Provençaalse Grasmus
Het aantal gevallen van de Provençaalse Grasmus neemt de laatste jaren duidelijk toe. Sinds 2013 wordt de soort jaarlijks in Nederland vastgesteld, en 2021 was met drie gevallen het tweede jaar met meerdere gevallen – er waren er twee in 2004. De vogel van de Hondsbossche Zeewering, die daar op 29 oktober was gevonden, bleef daar bijna de gehele maand. De vogel was meestal niet moeilijk te vinden en liet zich geweldig zien en horen. Mooier dan deze gaan we niet vaak meer krijgen, is onze voorlopige voorspelling. Dat de Hondsbossche Zeewering nu eenmaal wat gemakkelijker te bereiken is dan Nieuwvliet-Bad, en dat de vogel wat gemakkelijker te vinden was, en misschien ook wel wat fotogenieker dan de Oostelijke Vale Spotvogel, was te zien aan het aflopen van de bezoekersaantallen. Na drie weken waren er nog steeds gemiddeld meer dan 20 bezoekers per dag; bij de Oostelijke Vale Spotvogel waren de bezoekersaantallen na drie weken minder dan de helft daarvan, terwijl de laatste toch echt véél zeldzamer is. Er is van de Provençaalse Grasmus al eens eerder een overwinteringsgeval in Nederland geweest, in Westerveld in Drenthe, van 29 december 2004 tot en met 12 februari 2005. Een beetje tegen de verwachting in werd de vogel van de Hondsbossche Zeewering na 23 november niet meer gezien.
Provençaalse Grasmus Curruca undata, Hondbossche Zeewering, Petten, 8 november (Jan de Jong)
Oostelijke Vale Spotvogel
De beste soort van de maand november is ook de beste - of één na beste - soort van oktober. Dat hangt ervan af of je de vierde Renvogel van Nederland van 24 en 25 oktober een betere soort vindt. De spotvogel is in ieder geval zeldzamer. Op het vakantiepark in Nieuwvliet-Bad in Zeeuws-Vlaanderen was de eerste vogel van deze soort in Nederland tot aan in ieder geval 29 november te zien. De vogel liet zich langzamerhand ook steeds beter zien. De mooiste foto’s werden tegen het einde van de maand gemaakt.
Oostelijke Vale Spotvogel Iduna pallida, Nieuwvliet-Bad, 29 november (Thijs Glastra)
Hybride Zwarte Wouw x Oostelijke Zwarte Wouw
Er was opmerkelijk weinig belangstelling voor een Zwarte Wouw die best een hybride met of een echte Oostelijke Zwarte Wouw had kunnen zijn. Voor de fijne details was de vogel, die een flink gebied bestreek in de Korendijker en Beringer Slikken en het eiland Tiengemeten, meestal te ver weg. De vogel zag er wel betrekkelijk spectaculair uit, en was gedurende bijna de gehele maand, tot en met de 23e november, te zien.Overzicht
Eenden en ganzen
Dwergganzen leken in oktober een nieuwe overwinteringsplek te hebben gevonden, in het Oelemars bij Losser, direct aan de Duitse grens. Daar waren vanaf half oktober maximaal 19 exemplaren aanwezig. Na begin november waren echter de meeste vogels al verdwenen, maar in ieder geval niet naar het Oude Land van Strijen, want de aantallen stegen daar begin november niet noemenswaardig. Er zaten er begin november maximaal 41, later toenemend tot 44. Bij Wildervank zaten half tot eind november wel weer 9 exemplaren. Dat is vanaf het Oerlemars wel dichterbij dan het Oude Land van Strijen, maar toch ook meer dan 100 km van het Oelemars vandaan. In totaal circa 30 - 35 Witbuikrotganzen verbleven in kleine aantallen (een of twee) tussen gewone Rotganzen op de bekende plekken in Zeeland, Noord-Holland en op de Waddeneilanden. Eenmaal werd een groepje van vijf opgemerkt, langsvliegend bij Den Helder. Ook de Zwarte Rotgans bracht ons geen verrassingen, met in totaal rond 15 exemplaren bij Haamstede, op alle grotere Waddeneilanden, Wieringen en bij Den Helder. Alleen op Texel werden er twee bij elkaar gezien. Roodhalsganzen waren er nog niet veel: meer of minder suspecte enkelingen in Nederweert (L), Terwolde (Gld), Bronkhorst (Gld), Diepenveen (OV), en ook op meer voor de hand liggende plaatsen op Ameland en op het vasteland van Friesland en in Zeeland, en drie bij elkaar waren te zien op Schiermonnikoog. IJseenden bevonden zich op de plekken die we allemaal kennen, zoals het Kennemermeer, de buitenhaven van IJmuiden, de Brouwersdam en de Mokbaai op Texel, met uitzondering van eentje die van 9 november tot het einde van de maand verbleef in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer. Alleen het achterhoofd van een vrijwel zekere, maar heel verre Brilzee-eend werd tussen de Zwarte Zee-eenden vanaf het strand van Ameland gezien op 21 november. Jammer genoeg waren er geen vervolgwaarnemingen. Ongeveer 20 Witoogeenden werden gezien, de meerderheid in de randmeren en Flevoland, maar ook twee in Itteren, in de Reeuwijkse Plassen, bij Geffen en vijf bij Haren Gr. Op 11 november was een mannetje Kleine Topper aanwezig bij Biddinghuizen. Op 21 november was weer een vogel, mogelijk dezelfde als die van eind oktober, aanwezig tussen de duizenden Tafeleenden in de plas in Plan Roerdomp in het Harderbroek.
Andere watervogels
Opmerkelijk was een zeer late vangst van een Klein Waterhoen op 15 november in de Amsterdamse Waterleidingduinen. Er was er nog nooit een na 8 oktober in Nederland vastgesteld. Een flink aantal Koereigers werd nog gezien: als je op de kaart bij waarneming.nl kijkt, dan zie je waarnemingen in 138 km-hokken over november, vooral in een 30 km brede baan juist ten noorden van de lijn Goes - Groningen; dat is dus de "cattle egret belt", niet te verwarren met de "bible belt", die ligt iets zuidelijker. Daar zitten dan wel heel veel dubbeltellingen bij, maar 35 - 40 exemplaren waren het zeker. De hele maand bevond zich een Zwarte Ibis bij de Petten en de Mokbaai op Texel, en een bij het Noordervroon bij Westkapelle op Walcheren. Verdere enkelingen werden gezien op 5 november bij Deventer, en op de 16e en 17e bij Gouda. De vertrouwde Dwergaalscholver bracht de gehele maand door bij Laagraven in Utrecht. De vogel werd er vrijwel iedere dag gezien, hoewel de vogel soms afwezig was en soms zeer moeilijk te vinden.
Dwergaalscholver Microcarbo pygmeus, Utrecht, 19 november (Rene Lenting)
Rovers
November is meestal niet de beste tijd voor het waarnemen van roofvogels, en dit jaar was het al niet anders. Na een zeer spectaculair jaar, met gevallen van drie soorten gieren en – naast Vis- en Zeearend – nog zes andere soorten arenden, waren er nog slechts enkele gevallen van Grijze Wouw en Steppenkiekendief, maar daar worden we tegenwoordig niet meer zo heel opgewonden van. Bij Wahlwiller (L) werd op 9 november nog een overvliegende Grijze Wouw gezien, en van de Steppekiekendief waren er nog meldingen van 19 en 23 november. Giervalken werden nog niet doorgegeven. De mogelijke hybride Zwarte Wouw x Oostelijke Zwarte Wouw bevond zich nog tot de 23e rond Tiengemeten.
Steltlopers
De algemene gedachtegang: “Steltlopers, die ga je in november toch niet meer zoeken?”, werd niet door iedereen opgevolgd. Het onverwachte gevolg: de sensationele vondst van alweer de vierde Kaspische Plevier van Nederland, fleurde de laatste dagen van november op. De vogel hield zich op in een flinke groep Kieviten en Goudplevieren. Door het slechte weer was de vogel de volgende dag in zit niet te vinden: de plevier werd alleen vliegend waargenomen. Dat komt in het overzicht over december vast wel weer goed! Nadat de Woestijnplevier van Texel op 18 oktober voor het laatst was gezien, werd er opnieuw een gezien op Texel, maar nu hemelsbreed 18 km naar het zuiden, bij ’t Horntje. Hoewel het voor de hand ligt dat het dezelfde vogel betreft, hebben we nog niets over dit onderwerp gehoord...
Kaspische Plevier Anarynchus caspius, Eemspolder (Gr), 29 november (Martijn Bot)
Woestijnplevier Anarynchus leschenaultii, ’t Horntje, Texel, 7 november (Vincent Stork)
Twee Morinelplevieren werden nog gemeld, van de 4e tot aan het einde van de maand bij Ouddorp (ZH), en op 13 en 14 november bij Delfgauw (ZH). De Rosse Franjepoot is natuurlijk een weinig algemene, maar regelmatige verschijning aan de kust. Voor november werden meldingen gedaan uit 45 blokken, allemaal op één na aan de kust. Langs de snelweg A12 daarentegen, bij het industrieterrein van Ede, kunnen we gerust van een zeldzaamheid spreken. Een exemplaar werd ontdekt op de 21e, en trok honderden bezoekers. Gewillig poseerde het beestje tegen allerlei achtergronden. Met ware doodsverachting stak de vogel met enige regelmaat vrij laag de A12 over, om meestal na korte tijd weer terug te keren. Gelukkig namen de vogelaars het risico van de oversteek niet.Rosse Franjepoot Phalaropus fulicarius, Ede, 23 november (Thijs Glastra)
Zeevogels
Voor de meeste soorten zeevogels, die het dit najaar toch al niet al te best deden, liep het seizoen langzaam af. Dat geldt natuurlijk niet voor de IJsduikers; die deden het nog kalm aan met slechts vier verblijvende exemplaren: van 5 tot en met 11 november in de Mokbaai op Texel, op 23 november twee langs de Brouwersdam en een bij de zandmotor bij Monster (ZH) en van 24 tot en met 29 november bij Oude Tonge (ZH). Buiten de verblijvende exemplaren waren er ook nog een stuk of 12 langsvliegers, waarvan 5 op 7 november op (van noord naar zuid) Vlieland, Texel, Scheveningen, de Maasvlakte en Westkapelle. Aan zee bij Lauwersoog werd het enige Stormvogeltje van de maand gezien, op 21 november. Op 6 november werden Vaal Stormvogeltjes gezien bij Noordwijk en Huisduinen, maar de meeste werden gezien op 7 november, in totaal 18. Op de 8e was er nog slechts 1 op Scheveningen, en daarna alleen nog op Terschelling, 1 op de 17e en 4 op de 21e. De hele maand werden er slechts enkele Noordse Stormvogels gezien. Buiten 25 op het Continentaal Plat op 3 november, werden er slechts losse exemplaren gezien, in totaal 7, op 7 november op Texel en Rottumerplaat, 8 november op Terschelling, op 21 november op Ameland en Terschelling, op de 24e op zee voor Noord-Holland, en de 25e op Westerslag op Texel en op de 29e voor Westkapelle. Grauwe Pijlstormvogels werden best nog wel wat gezien: een op zee bij het Friese Front op 4 november, een bij IJmuiden op 5 november, een bij Castricum en een op Texel op 6 november, en op 7 november ongeveer 40 op verschillende zeetrekposten. Later in de maand werden er nog enkele gezien: op de 18e en op de 19e telkens een op Terschelling, op de 19e vier op Texel, en op de 21e een op Ameland en een op Terschelling. Tot slot was er op de 29e nog een bij Westkapelle, en op de 30e nog een op Terschelling. Papegaaiduikers werden weinig gezien: op 6 november op Camperduin, 12 november op de Maasvlakte, en op 21 november een verzwakt exemplaar in de haven van Stellendam. Een zeetrekteller op Scheveningen zag op 29 november ineens een Papegaaiduiker vlak voor hem zwemmen. De vogel bleef jammer genoeg maar enige minuten ter plaatse; een geweldige foto was het resultaat. Op dezelfde dag werden er nog twee gezien: langs Bergen en langs Camperduin. Een Zwarte Zeekoet verbleef de gehele maand in of bij de Mokbaai op Texel, en een andere werd op 11 november over de Waddenzee bij paal 33 op Texel gezien. Er werden niet veel Kleine Alken gezien: de derde week van november was de beste met gemiddeld 5,4 vogels per dag, en dat is meer dan twee keer zoveel als de rest van de maand.
Papegaaiduiker Fratercula arctica, Scheveningen, 29 november (Vincent van der Spek)
Kleine Alk Alle alle, Andijk, 21 november (Jan Aalders)
Van de Middelste Jager werden ongeveer 20 - 25 exemplaren gezien, waarvan de meeste op 7 november. Na de 21e werden er geen meer waargenomen. Van de Vorkstaartmeeuw waren er nog waarnemingen op 2, 4, 5 en 6 november, waarvan die van 5 november een gave binnenlandwaarneming was, over de Lek bij Streefkerk. Een fascinerende reeks waarnemingen van de Vorkstaartmeeuw op 7 november lijkt vanaf Camperduin, langs Bloemendaal aan Zee, Noordwijk, Scheveningen, de Vulkaan bij Kijkduin, Ouddorp, tot uiteindelijk aan Westkapelle, betrekking te hebben op een en dezelfde vogel. Als dat juist is, daalde volgens eigen onderzoek de gemiddelde snelheid van de vogel over de loop van de dag in 7 uur tijd van meer dan 30 km/u naar ongeveer 15 km/u. Daarna was het stil tot twee zeer late waarnemingen op Terschelling op 18 en 21 november. Voor de zesde achtereenvolgende winter werd op 8 november en later vanaf 28 november de Kumliens Meeuw van Julianadorp gezien. Een "gewone" Kleine Burgemeester vloog op 15 november langs de Maasvlakte. Een vierde kalenderjaar Grote Burgemeester was net zoals de rest van het jaar aanwezig in de binnenhaven van Vlissingen. Daarbuiten was het stil, behalve op 30 november, toen er een of twee eerstejaars vogels werden gezien langs Katwijk aan Zee en Scheveningen.Vorkstaartmeeuw Xema sibini, Westkapelle, 7 november (Maarten Sluijter)
Zangvogels en de rest
Er werd nog een aardig aantal Hoppen gezien: op 1 november op Breezanddijk op de Afsluitdijk, op 5 november bij Bergen op Zoom, van 6 tot en met 17 november in en rond een volkstuincomplex in Haarlem, op 6 november op Vlieland, op 7 november in Sellingen (Gr), en op de 8e in Aalst (NB). In Dishoek op Walcheren (Zld) werd er een gezien van 11 tot en met 17 november. Op de 12e werd er weer een, of dezelfde als op 6 november, op Vlieland gezien. De laatste was op de 23e november in Diepenveen (Dr). Een Middelste Bonte Specht werd gevangen op 13 november in de Wieringermeer, ten teken van de enorme expansiedrift van de soort. De soort was er al eens eerder gezien, en ook Ameland heeft er wel eens een gehad. Het aantal Bonte Kraaien dat in Nederland overwintert neemt gestaag af. Er werden er ongeveer net zoveel gezien als Blauwstaarten in oktober! Buiten een of enkele exemplaren op elk van de Friese Waddeneilanden, werden slechts de bekende vogel in en bij Lith (NB) gedurende de hele maand, en eenzame vogels bij Cadzand (Zld) (12 en 15 november), op 1 november bij Groningen, en op 15 november juist boven Leeuwarden, in Gietkerk, gemeld. De Provençaalse Grasmus had het bijna de hele maand maar druk met het wegjagen van ongeveer alle andere vogels uit zijn - naar later bleek, tijdelijke - “local patch” op de Hondsbossche Zeewering. Hij was ook weinig verdraagzaam tegen een late en prachtig zichtbare Raddes Boszanger, die daar op 11 november werd ontdekt, maar mogelijk de 10e al aanwezig was, en die de volgende dag nog werd gezien, door in totaal meer dan 200 vogelaars.
Raddes Boszanger Phylloscopus schwarzi, Hondbossche Zeewering, Petten, 12 november (Kjell Nilsen)
Raddes Boszanger Phylloscopus schwarzi, Hondbossche Zeewering, Petten, 12 november (Reinder Dokter)
Andere phylloscopen betroffen natuurlijk de vertrouwde late herfst-gevallen: de Pallas' Boszanger deed het in november veel beter dan in oktober, toen er maar zes werden vastgesteld. Er werden 15 vogels doorgegeven, redelijk gelijkelijk over de maand verdeeld. Op vier november werden er twee gevonden, op de zesde weer twee, en van 13 tot en met 19 november nog eens acht. Maar twee vogels bleven langer hangen: van 15 tot en 19 november in het Noordhollands Duinreservaat, en in het binnenland was er een geval in Rhenen, van de 19e tot het einde van de maand. Ongeveer 20 Bladkoningen werden nog gezien in november, waarvan nog maar vier na de 15e. Op 19 november werd de laatste waargenomen op Texel; daarna werd het stil. Tijdens een fietstochtje op de Rijndijk in Wageningen op 7 november ontdekte een vogelaar een Humes Bladkoning op geluid. De vogel bleef tot minstens het einde van de maand. Andere vogels waren te zien of horen in Midsland op Terschelling van 10 tot 13 november en in de Eemshaven (Gr) op 10 november, Schoorldam (NH) op 12 november, en van 14 tot 22 november aan de Houtribdijk (Fl), en op 22 november in Lauwersoog, en op 28 november op Ameland. Van de Bruine Boszanger waren er ongeveer 14 gevallen, ongeveer een normaal aantal volgens de standaard van de laatste jaren. Vrijwel alle gevallen waren vanzelfsprekend aan de kust, op twee na: op 6 november werd er een waargenomen in Gouda, en op 15 november werd er een gezien en gehoord in Arnhem. Ongeveer 110 Siberische Tjiftjaffen werden waargenomen, met een sterk afnemende tendens van de kust naar het binnenland. Er waren waarnemingen uit slechts 10 uurhokken ten oosten van de lijn Delfzijl - Tilburg. Er was maar één serieuze kandidaat voor Humes Braamsluiper: een vogel die op 4 november werd gevangen op het Kornwernderzand en daar tot 17 november verbleef. Van de vogel is jammer genoeg geen DNA verzameld.
Pallas’ Boszanger Phylloscopus proregulus, Rhenen, 21 november (Alex Bos)
Humes Bladkoning Phylloscopus humei, Wageningen, 18 november (Alex Bos)
De eerste Oostelijke Vale Spotvogel van Nederland hield het de hele maand vol in zijn winterverblijf in Nieuwvliet-Bad. Dat is veel langer dan de meeste toeristen het uithielden. De vogel begon actief te ruien, waarmee duidelijk werd dat de vogel niet van plan was snel te vertrekken. Dat een eerste geval voor Nederland van een soort meteen een echte overwinteraar betreft, is natuurlijk sinds de (tweede) Baltimoretroepiaal in 2009 – 2010 en de Roodkeelnachtegaal in winter en voorjaar 2016 geen totale verrassing.
Oostelijke Vale Spotvogel Iduna pallida, Nieuwvliet-Bad, 27 november (Bram Roobol)
Nog een aspirant overwinteraar meldde zich: een Struikrietzanger had (zo ongeveer of helemaal) de tuin van de waarnemer die ook al had gerapporteerd over het eerste broedgeval van de soort in Nederland, op Texel, als kennelijke overwinteringsplek uitgekozen. Na een matig seizoen voor Roze Spreeuw werden er toch nog enkele in november gezien. Juveniele vogels werden nog gezien in Leiden op 3 november, in Zoetermeer op de 4 november, op Ooltgensplaat op de 14e, en tenslotte in Waskemeer (Fr) op de 29e. Een langsvliegende Waterspreeuw werd op 3 november gezien bij Wittelte (Dr). Langdurig verblijvende exemplaren hielden zich van 6 november tot het einde van de maand op in het Fochteloërveen, en van 11 tot en met 22 november bij Leeuwarden. Een late Blauwstaart werd nog gezien in Ouddorp, van 5 tot en met 8 november, we zouden tegenwoordig haast zeggen: ”nou, en…?” Een late Kleine Vliegenvanger bevond zich op 1 november nog op Terschelling, waar de vogel een aanval van een Sperwer overleefde. De laatste betrof een vangst op 12 november op Vlieland. Na een halfuurtje zeetrek op 2 november bij Petten aan de Hondsbossche Zeewering – vast na een bezoek aan de Provençaalse Grasmus – keek een vogelaar nog even langs het strand, om daar een Woestijntapuit te ontdekken. De vogel was snel weg en werd maar door weinigen gezien.
Provençaalse Grasmus Curruca undata, Hondbossche Zeewering, Petten, 22 november (Thijs Glastra)
Woestijntapuit Oenanthe deserti, Hondbossche Zeewering, Petten, 2 november (Hetty en Johan Janssen)
Op 12 november werd een Bonte Tapuit ontdekt op Schiermonnikoog. Op 16 november werd al door een eenzame waarnemer een fraaie foto van een andere Bonte Tapuit gemaakt op Texel. Ditzelfde of een ander exemplaar kon zich van 26 tot en met 28 november bij het parkeerterrein bij paal 17 op Texel, daarentegen, verheugen in een flinke menigte belangstellenden.Bonte Tapuit Oenanthe pleschanka, parkeerterrein bij paal 17, Texel, 28 november (Ruwan Aluvihare)
Zo'n 10 Grote Piepers werden nog gemeld, waarvan er maar één langer dan eventjes zichtbaar was: van 23 tot en 25 november in Bentwoud (ZH). De tegenwoordig jaarlijkse oogst aan Siberische Boompiepers was betrekkelijk matig: na 14 individuen in oktober werden nog exemplaren gemeld in Den Haag op 3 november, Raalte op 5 november, Ouddorp en Veenendaal op 10 november en Berkheide in Katwijk op 13 november. Zo'n 12 Dwerggorzen werden nog waargenomen in november, waaronder twee bij elkaar in het Noordhollands Duinreservaat.Siberische Boompieper Anthus hodgsoni, Katwijk aan Zee, 10 november (Marijn Prins)
Dwerggors Emberiza pusilla, Slufteroord, Texel, 15 november (Eric Menkveld)
Nieuws uit de WP
Laten we maar eens in de rondte kijken! Een “matige” november in Nederland hoeft niet te betekenen dat het in de rest van Europa of de rest van de West-Palearctis niet veel soeps was. En inderdaad, er bleek nog wel wat reuring te zijn in de landen om ons heen. Enige Amerikaanse Blauwe Reigers verbleven op de Azoren in het begin van de maand. Er was begin november een heel lijstje van nieuwe soorten voor verschillende landen: de eerste Savannegors van Noorwegen werd gezien op 2 november en de eerste Bergheggenmus van Roemenië werd op dezelfde dag gevangen. De eerste Heremietlijster voor Denemarken werd gevangen op Christiansø op 3 november en bleef nog een dag. Op dezelfde dag had Zweden zijn eerste Bruine Gent. De door ons zo gewenste Taigavliegenvangers waren aanwezig bij Flamborough Head in Engeland op 4 november en op Rogaland in Noorwegen op 5 november. Op 6 november werd een Witkruingors gemeld op Unst, Schotland. “Flinke” aantallen Kortbekzeekoeten werden gezien, zes in Zweden op 6 en 7 november en in de laatste vijf dagen van de maand nog eens tien in het Verenigd Koninkrijk. Op 8 november werd een Bandijsvogel ontdekt is Lancashire, die bijna de hele maand onzichtbaar bleef of niet werd bezocht, maar vanaf de 25e toch twitchbaar bleek. Het Nederlandse geval van 1899 in de Steeg bij Arnhem is zo onderhand echt wel aan vernieuwing toe! Op 8 en 10 november werden de eerste twee Sneeuwuilen van Spanje vastgesteld. Laten we hopen dat de soort Nederland deze winter ook weer eens bereikt. Ook in de tweede helft van de maand werd er nog wel wat gezien zo hier en daar, maar het liep allemaal een beetje af. Een Kleine Kortteenleeuwerik werd op 16 november gezien in Mølen in Noorwegen. De tweede Roodkeelnachtegaal voor Zweden was een schitterend adult mannetje, zoals we de soort ook kennen uit Nederland. Op 23 november werd een ontwitchbare Taigastrandloper gefotografeerd in Engeland, en van 21 tot en met 29 november, tot slot, was de eerste Pacifische Parelduiker voor Polen aanwezig bij Miedwiu. Goed opletten dus, deze winter, want Polen is helemaal niet zo ver weg!
Witruggier Gyps africanus, Los Barrios, Spanje, 12 november (Ricky Owen)
De glazen bol
Nu Walrussen Nederlandse havens bezoeken alsof het ijsschotsen zijn, en Wolven half Nederland terroriseren, weten we dat werkelijk alles mogelijk is! We kunnen in december niet gezellig thuis uitrusten, maar we moeten aan het werk! Studeren op het geluid van Steppehoen, en hup, er vervolgens ook echt een vinden, dat is het streven. Van ons hoeven ze overigens niet op geluid te worden ontdekt! December is natuurlijk ook goed voor zeldzame eenden als Witkopeend en Harlekijneend, en natuurlijk trappen van alle drie de soorten, bij voorkeur de Oostelijke Kraagtrap. En nu is gebleken dat Woestijnplevier en Kaspische Plevier gewoon in november in Nederland waargenomen kunnen worden, waarom niet een zoekactie naar de Amerikaanse Bontbekplevier opgetuigd? Voor de wat minder geïnspireerde thuisblijvers is Baltimoretroepiaal of Kleine Zwartkop altijd nog een spannende mogelijkheid. Die kunnen altijd in ieders achtertuin, of zelfs op ieders balkon. Gewoon een voedertafeltje opzetten. We wensen iedereen veel zoekplezier…!
We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.
Wim Wiegant
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.