DB Terugblik

Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.

April 2023

9 mei 2023  ·  Wim Wiegant  ·  2731 × bekeken

April was aardig wat kouder en vooral veel natter dan wat we in recente tijden gewoon zijn. Ook de situatie ten zuiden van ons was niet erg gunstig en dat leverde enige vertraging op in het arriveren van veel zomergasten. De zichtbare trek op de bekende trektelpunten was niet zo heel spectaculair. Wie gaat daar ook zitten als het zo koud en nat is? Gelukkig was er wel wat te beleven in het land, maar niet voor iedereen: een Oostelijke Blonde Tapuit - of een ondetermineerbare, dat mogen anderen beslissen - en een overvliegende Balkankwikstaart aan de zuidelijke kust van de Waddenzee, een intrigerende Lammergier en nog enkele ontsnapte roofvogels, te weten een Rosse Ruigpootbuizerd en twee Stellers Zeearenden, maakten het leven voor de een leuk, en voor de ander tot een hel. Gelukkig was een Ross’ Meeuw op Texel voor velen te zien, en bleef de Pallas’ Boszanger in Leiden de hele maand trouw ter plekke. Laten we de rest ook maar eens gaan doornemen...!

Hoogtepunten

Oostelijke Blonde Tapuit

Een Oostelijke Blonde Tapuit bij Westhoek aan de Waddenkust in Friesland was pas de zevende voor Nederland. De vogel verbleef jammer genoeg maar één dag op de locatie. Het is niet eens zeker dat het wel een Oostelijke, en niet een Westelijke was, wat het publiek dan weer zuchtend achterlaat.

Oostelijke Blonde Tapuit Oenanthe melanoleuca, Koehoal (Fr), 22 april (Maarten Hotting)

Lammergier

De trein tussen Almere en Lelystad die direct langs de Oostvaardersplassen rijdt, mag gerust de “dodenlijn” worden genoemd. Vele roofvogels kwamen er al om, waaronder de Monniksgier “Carmen“ die op 15 augustus 2005 werd doodgereden na een langdurig verblijf in de Oostvaardersplassen. Ook deze maand kwam een spectaculaire roofvogel, een jonge Lammergier met de naam “Mojo”, om door een botsing met deze trein. De vogel was deze en de voorgaande dag al aanwezig geweest op de Veluwe.

Lammergier Gypaetus barbatus, Wekerom (Gld), 28 april (Co van der Wardt)

Ross' Meeuw

Opnieuw werd een Ross' Meeuw in het late voorjaar gezien, deze keer op Texel, en het was weer een onvolwassen vogel. De vogel was aanwezig op een akker, net als de Vorkstaartmeeuw vorige maand. De vogel bleek ook al eerder in Engeland te zijn gezien.

Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, De Koog, Texel (NH), 25 april (Thomas van der Es)

Overzicht

Eenden en ganzen

In april is het tijd om langzamerhand te gaan ophouden over rotganzen. Op enkele onwillige na, hadden de meeste Witbuik- en Zwarte Rotganzen de reis naar hun zomerverblijf al aanvaard. Toch werden nog in 24 uurhokken Witbuikrotganzen gezien, in totaal ongeveer 12 tot 15 exemplaren.

Witbuikrotgans Branta hrota, Texel (NH), 29 april (Gertjan van der Kooij)

Net iets minder Zwarte Rotganzen werden nog gezien, ongeveer 10 tot 13. De grootste groep Roodhalsganzen in april was er een van zeven bij Workum (Fr) op 20 april, en de een-na-grootste was er een van vijf stuks op Ameland, in de tweede helft van de maand. In totaal 37 uurhokken werden door de soort bezocht, waarvan net iets meer dan de helft in de provincie Friesland met de bijbehorende eilanden. We kunnen er gerust van uitgaan dat de meesten van ons niet op de hoogte waren van het feit dat de Sneeuwgans ooit een gewone wintergast was in Nederland. Dat is echter wel enige tijd geleden, zeg tot een jaar of 600 tot 700 geleden. In de 17e eeuw overwinterden er niet of nauwelijks nog Sneeuwganzen in Nederland en de rest van West-Europa. In de 19e eeuw verdween de soort uit heel Europa. Hier kunt u er een fascinerend artikel over vinden. Misschien gaan ze ooit nog eens opnieuw in aanzienlijke aantallen in Nederland overwinteren, maar voorlopig moeten we het met wat minder doen. Ongeveer 13 exemplaren werden vastgesteld in april. Tot begin april werden nog enige - maximaal vijf - IJseenden aan de Brouwersdam gezien. Daarbuiten werden nog slechts een stuk of vijf vogels gezien, waarvan de laatste twee op 22 april, bij Camperduin (NH) en Rottumeroog (Gr). De Buffelkopeend, we waren de soort bijna vergeten. Een wijfje dat op 2 en 3 april in Stolwijk werd gezien, bleek geringd te zijn. De Kokardezaagbek van Ameide was kennelijk al goed geïntegreerd in de Nederlandse gewoonten, want grensoverschrijdend gedrag - om precies te zijn, soortgrensoverschrijdend gedrag - was de vogel niet vreemd. Dat bleek uit het feit dat de vogel waarschijnlijk ongewenst contact had met een vrouwtje Tafeleend. Onderzoekscommissies zullen nog langdurig onderzoek verrichten, vermoeden wij. In 15 uurhokken werden nog Witoogeenden gezien, vooral in Overijssel en Drenthe. Mogelijk is het aantal aan de lage kant, als broedverdachte vogels geheim worden gehouden. Net zoals je de "perfecte misdaad" nooit kunt herkennen omdát die perfect is, en dus nooit bekend zal worden, kan het DB Terugblik-team niets zeggen over waarnemingen die goed geheim zijn gehouden ... Twee mannetjes Ringsnaveleend verbleven nog enige tot geruime tijd in het land. Een verbleef tot 23 april bij Enkhuizen (NH) en een ander tot 11 april bij Boxtel (NB). Het tweedejaars mannetje in Heerhugowaard (NH) werd alleen op 3 april nog gezien. Tot 4 april werd nog een van de twee mannetjes Siberische Taling van de Groene Jonker bij Zevenhoven (ZH) gezien. Mogelijk werd op 5 april nog een mannetje bij Heerhugowaard gezien.

Siberische Taling Sibirionetta formosa, Zevenhoven (ZH), 1 april (Luuk Punt)

Een prachtig ongeringd mannetje Bronskopeend van 16 tot 29 april aan de Oude Maasweg in de haven van Rotterdam (ZH) in gezelschap van Krakeenden. Een handig stappenplan voor de bestudering van zeldzame zwemeenden met behulp van chorizo is hier te vinden.

Bronskopeend Mareca falcata, Rotterdam (ZH), 21 april (Tseard Mulder)

Buiten deze vogel werd er nog een gezien, op 27 april in de Brabantse Biesbosch, maar die bleek ontsnapt te zijn. De sterkste maand voor het waarnemen van Amerikaanse Wintertalingen, dat is april. Dit jaar werd er echter slechts één gezien, en wel een solitaire in het Lauwersmeergebied (Gr) op 29 april.

Gierzwaluwen tot en met waders

Nog enige tijd verbleef de op 31 maart in een plantenbak in Amsterdam gevonden Alpengierzwaluw in een dierenopvang. Helaas overleed de vogel op 5 april. De enorme invasie van Alpengierzwaluwen in West-Europa leidde helaas niet tot verdere waarnemingen in april van andere vogels. Het enige Klein Waterhoen van de maand werd gefotografeerd in het riet aan het Nuldernauw bij Nijkerk (Gld). De laatste jaren lijkt het aantal gevallen iets te zijn gestegen ten opzichte van voor het jaar 2000, toen het er ongeveer één per jaar was. Nu zijn het er ongeveer vier tot vijf per jaar. In het oostelijk deel van het Veerse Meer (Zld) verbleef nog de hele maand een jonge IJsduiker. Aan de Brouwersdam werd er op 8 april ook nog een gezien, en op 25 april vloog er een over de buitenwatering in Katwijk aan Zee (ZH). De eerste Zwarte Ibis sinds februari was een exemplaar in Vriezenveen (Ovl) op 22 april. Op Texel groeide een groep aan van 3 op 24 april tot 10 op 27 april en later. Dit neemt niet weg dat de aantallen van deze soort laatste twee jaar relatief laag zijn.

Zwarte Ibis Plegadis falcinellus, Texel (NH), 24 april (Gertjan van der Kooij)

Flink wat Poelruiters dienden zich aan in april, gewoontegetrouw de beste maand voor de soort. Zo'n 16 exemplaren werden gezien, ongeveer evenredig verspreid in ruimte en tijd. Een Grote Grijze Snip werd op 28 april ontdekt op Walcheren (Zld), en wel bij Buttinge. De volgende dag werd de vogel nog maar heel even gezien.

Grote Grijze Snip Limnodromus scolopaceus, Sint Laurens (Zld), 28 april (Albert Molenaar)

Zeekoeten tot en met meeuwen

De Zwarte Zeekoet in de haven van Oudeschild op Texel (NH) verruilde zijn of haar wat saaiere winterkleed voor een spectaculair zomerkleed.

Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Oudeschild, Texel (NH), 14 april (Wietze Janse)

Wat is er toch met Nederlandse klei? De Farmers Defence Force kreeg deze maand weer steun uit overwachte hoek. Nadat in maart al een tijdje Vorkstaartmeeuw op enige akkers bij Groningen verbleef, werd het Nederlandse boerenbedrijf op 23 april nog eens flink opgeschrikt door de aanwezigheid van een onvolwassen Ross' Meeuw op een akker tussen De Koog en Den Burg op Texel (NH). Enige dagen later werd de vogel teruggevonden bij de afvalwaterzuivering van Texel, geheten de Everstekoog bij De Koog. Vrijwel zeker dezelfde vogel was op 13 februari aanwezig in Dorchester en op 19 maart in Lodmoor, beide in Engeland.

Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, De Koog, Texel (NH), 25 april (Martijn Schot)

De Ross' Meeuw, het voormalige zeldzaamheidsicoon, de vaandeldrager van de Dutch Birding Association, daar hebben we al talloze foto's van zien langskomen. Ooit werd een hele jaargang van het blad Dutch Birding voorzien van een foto op het voorblad van ieder nummer. Geen enkele foto was echter genomen recht van onderen...! Kijk u maar eens naar de foto hieronder.

Ross' Meeuw Rhodostethia rosea, De Koog, Texel (NH), 25 april (Thomas van der Es)

De Grote Burgemeester van Vlissingen was daar nog tot 16 april te zien. Bij Scheveningen (ZH), Wassenaar (ZH), IJmuiden (NH) en op Terschelling (Fr) werden nog in totaal vier tot zes tweedejaars vogels gezien.

Roofvogels en bijna-zangvogels

Er werden in april alweer vier Grijze Wouwen gezien. Op 9 april een in de Groede (Zld), die vast dezelfde was als die de volgende dag in de Wanteskuup op Colijnsplaat (Zld), op 10 april nog een op Schiermonnikoog (Fr), op 24 april een in het Soerendonkse Goor (NB), en op 27 april een langs Breskens (Zld). Je zou denken dat het eerste broedgeval niet lang kan uitblijven, met de enorme toename van het aantal gevallen in Nederland. Na de eerste op in Flevoland op 31 mei 1971, en de tweede op 29 maart 1998 op Texel, werden er in 2012 voor het eerst twee gevallen in één jaar vastgesteld. In 2015 waren dat er al zes, in 2017 tien, en in 2021 18. Volgens deze statistiek kunnen we in 2025 voor het eerst meer dan 25 gevallen in één jaar verwachten.

Grijze Wouw Elanus caeruleus, Schiermonnikoog (Fr), 10 april (Jesse Pieter Sinnema)

De Lammergier is een soort die al heel vaak Nederland heeft aangedaan. Vogels uit de Alpen worden minder "gewaardeerd" dan die uit de Pyreneeën, maar dit keer betrof het wel een vogel waarvan beide ouders in het wild waren geboren. Dat leverde dan weer flink wat belangstelling op. Na twee overnachtingen in respectievelijk Wekerom en Uddel op de Veluwe (Gld) van 27 tot 29 april, verplaatste de bij Buizerds en Raven minder populaire vogel zich op de laatste dag naar de Oostvaardersplassen (Fl) waar de vogel helaas door een trein werd aangereden.

Lammergier Gypaetus barbatus, Wekerom (Gld), 28 april (Alex Bos)

In de nacht van 10 op 11 april ontsnapte een Rüppels Gier uit diergaarde Blijdorp, en de vogel werd vervolgens gedurende een korte toernee onder meer bij Schiedam (ZH) op 14 april, op Goeree (ZH) op 20 en 23 april en bij St. Oedenrode (NB) op 24 april gezien, om uiteindelijk bij Leipzig in Duitsland te worden gevangen op 7 mei. Een Vale Gier vloog al op 3 april over Hegelsom in Limburg. Daarmee was het de vroegste Vale Gier van Nederland ooit. Wel was er al eens eerder op 7 april een Vale Gier gezien, in 2014 in Rossum (Gld). In een duizelingwekkende 58 uurhokken werden Steppekiekendieven vastgesteld. Gek genoeg was er geen enkele waarneming in de kustgebieden en duinen tussen de Maasvlakte (ZH) en Den Helder (NH). Het merendeel van de waarnemingen werd gedaan ten oosten van de lijn Breskens (Zld) - Delfzijl (Gr). Een of twee Stellers Zeearenden die - in tegenstelling tot het exemplaar in de Verenigde Staten - overduidelijk ontsnapt waren, vrolijkten menig vogelaarsdag op. Van deze soort is de herkenning niet zo lastig als die van de vorige soort. In tegendeel: het is een van de spectaculairste vogelsoorten die er bestaan, en ook een van de kostbaarste in de aanschaf.

Stellers Zeearend Haliaetus pelagicus, Deventer (Ovl), 22 april (Jos Dellink)

De Rosse Ruigpootbuizerd, in het Engels Ferrugineous Hawk, en in het Latijn Buteo regalis, is een soort waar niet iedere Nederlandse vogelaar de hele tijd aan denkt. Zo komt het dat twee vogelaars op Texel even hun tekst kwijt waren toen een tweede-kalenderjaars exemplaar voor hun neus een rondje vloog. Van de vogel ontbreekt daarna ieder spoor.

Rosse Ruigpootbuizerd Buteo regalis, Renvogelveld, Texel (NH), 14 april (Jeroen de Bruijn)

Zangvogels

Naar schatting tussen 10 en 15 Bonte Kraaien bevonden zich in april in ons land. Texel, Vlieland en Ameland hadden er ieder een, Walcheren ook een, enige vogels trokken nog noordwaarts langs de kust, bij Laag-Soeren zat er op 9 april nog een, en op 16 april een bij Wierden (Ovl). Een overvliegende Kortteenleeuwerik werd op 30 april opgepikt over Wahlwiller (L). Kennelijk was april te koud voor de Roodstuitzwaluw. Het aantal waarnemingen was opvallend laag. Op 22 april werd er een gezien op Schiermonnikoog (Fr) en nog een bij Zierikzee (Zld), op 23 april waarschijnlijk een op Vlieland, en op 24 april een bij Breda. Laten we hopen dat de soort nog aan een inhaalactie begint. De Pallas' Boszanger die al vanaf 10 of 11 februari in Leiden te zien was geweest, bleef de gehele maand nog aanwezig. Met het blad aan de bomen was de vogel wel steeds moeilijker te vinden.

Pallas’ Boszanger Phylloscopus proregulus, Leiden (ZH), 18 april (Arnoud van den Berg)

Tot 15 april verbleven twee Humes Bladkoningen in Groningen (Gr) en Venlo (L). De vogel in Venlo was al sinds 19 februari aanwezig, en die van Groningen sinds 20 februari. Een andere vogel werd van 3 tot 10 april in de Maasduinen bij Bergen (L) gezien. Een uiterst verrassende voorjaarsvondst van een zingende Bruine Boszanger werd gedaan op 29 april in Ridderkerk. Het was de eerste keer dat een Bruine Boszanger in Nederland zingend werd vastgesteld. Een speelse geluidsopname is hier te vinden. De volgende dag was de vogel natuurlijk gevlogen. In april waren er nog slechts twee waarnemingen van de Siberische Tjiftjaf, op 1 april bij Rilland (Zld) en op 6 en 7 april in de Schermer (NH). Je vraagt je altijd af hoe je deze soort in het voorjaar in hemelsnaam vindt tussen de gewone Tjiftjaffen. Een van de minst opwindende Phylloscopus-soorten om te zien, dat is wel de Iberische Tjiftjaf. Een zingende vogel werd vanaf 17 tot 30 april in Maasland gezien. Andere waarnemingen leken minder duidelijk, vooral die zonder geluidsopnamen. Een zingende vogel bij Rijpwetering (ZH) op 23 april klonk dan weer vrij overtuigend.

Iberische Tjiftjaf Phylloscopus ibericus, Maasland (NB), 17 april (Peter Soer)

De Humes Braamsluiper die al vanaf de laatste week van januari in Bovenkarspel (NH) te zien was geweest, bleef nog tot 6 april. Dan werd er door de IOC, International Ornithological Committee, ook nog gezaagd aan de taxonomische poten van de stoel van de soort, of althans, de stoel van de soortstatus. De soort was naar de Braamsluiper gelumpt. Gelukkig doen we in Nederland wel heel graag aan splitten (het splitsen van een soort in meerdere soorten), en veel minder aan lumpen (precies het omgekeerde). Een Blonde Tapuit werd gevonden bij Westhoek (Fr) op 22 april. Nadat eerst werd gedacht dat het een Westelijke Blonde Tapuit was, bleken later de meeste stemmen toch naar Oostelijke Blonde Tapuit te gaan. Beide soorten zijn natuurlijk zeer zeldzaam, maar de tweede toch net iets minder, met zes gevallen van de Oostelijke, en slechts drie gevallen van de Westelijke Blonde Tapuit.

Oostelijke Blonde Tapuit Oenanthe melanoleuca, Koehoal (Fr), 22 april (Bertie van Eldik)

De lat van de gedurfde herkenning van overvliegende vogels werd weer eens heel hoog gelegd met de waarneming van de - bij aanvaarding - vierde Balkankwikstaart van Nederland, mét geluidsopname, maar zonder foto, op 24 april in de Bantpolder (Gr). Uiterst spannend, zouden we zeggen, want van de 39 ingediende Balkankwikstaarten zijn er 36 afgewezen. Het DB Terugblik-team heeft echter geen idee hoeveel waarnemingen mét geluidsopname toch zijn afgewezen. Buiten de Grote Pieper die al de hele winter bij het Veerse Meer had verbleven, werden er nog best wat overvliegende vogels geclaimd, te weten op 14 april bij Nijverdal (Ovl), op 21 april op Texel (NH), op 22 april op de Noordkaap in de Emmapolder (Gr) en op 23 april op de Kwade Hoek op Goeree (ZH). In totaal zeven Grote Kruisbekken werden nog doorgegeven, op 2 april 3 in Tongeren (Gld) en op 15 en 17 april maximaal 4 exemplaren bij Vierhouten (Gld). Een zingende Cirlgors werd op 29 april waargenomen bij Budel-Dorplein (NB). Dit is vlakbij de plek waar in 2018 ook al een zingend mannetje werd waargenomen. Het was pas de twaalfde waarneming in Nederland, maar al de zesde sinds 2018. Helaas was de vogel al snel weer weg. Drie Dwerggorzen in het voorjaar, dat is tegenwoordig niet eens meer bijzonder. De vogel bij Vlaardingen, die daar op 29 maart voor het laatst werd gezien, werd op 23 april weer waargenomen, tenzij het een andere was natuurlijk. Verder werden op 8 en 9 april een vogel in de Amsterdamse Waterleidingduinen, en op 21 en 22 april een vogel op het Vuurboetsduin op Vlieland (Fr) gezien.

Dwerggors Emberiza pusilla, Vlieland (Fr), 22 april (Sebastiaan Koppelle)

Hiermee hebben we de meeste zeldzame soorten wel gehad. Woudapen, Draaihalzen, Hoppen, Grauwe Gorzen, Graszangers, Ortolanen en misschien nog wel veel meer soorten kunnen we nu niet allemaal noemen, want een deel daarvan wordt geheim gehouden, zodat enig overzicht altijd - terecht - onvolledig zal zijn.

Inmiddels elders

We vliegen weer eens kriskras door tijd en ruimte om verschillende interessante zeldzaamheden in de Westelijke Palearctis uit april op te pikken. Op 2 april was een mannetje Provençaalse Grasmus aanwezig op Helgoland in Duitsland. Een mannetje Siberische Taling werd op 3 april waargenomen bij Borgestad, in Noorwegen. De eerste Afrikaanse Dwergaalscholver voor Spanje werd al op 20 maart gefotografeerd op Gran Canaria, een van de Canarische Eilanden. De eerste zwervende Havikarend van het seizoen werd op 5 april gepeild bij Vejle, Denemarken. Klimaatgasten - of woeste voorjaarsdoorschieters - op IJsland betroffen de 18e Kwak voor dat land op 12 april, de 15e Zwarte Ibis op 23 april, de 14e Nachtegaal op 24 april, en de tweede Steltkluut op 25 april. De derde Bruine Boszanger voor Griekenland werd gefotografeerd op Rhodos, en de eerste Siberische Boompieper voor de Kaapverdische Eilanden werd op dezelfde dag vastgesteld. De Amerikaanse Roerdomp, een typische vroege voorjaarsgast, werd weer niet in Nederland vastgesteld, maar wel in Kerry in Ierland op 8 april. De Diederikkoekoek die al op 23 maart was ontdekt op Cyprus, werd daar op 10 april nog steeds gezien, maar wel 32 km van zijn oorspronkelijke vindplaats bij Paralimni. Grijze Wouwen werden heel wat gezien. Naast de vier gevallen in Nederland die boven al zijn genoemd, werden de 10e voor Polen op 16 april, en de 4e en 5e voor Armenië op 20 en 24 april gezien. Als hoogtepunt werd na lange jaren wachten op 18 april eindelijk de eerste Grijze Wouw voor het Verenigd Koninkrijk gevideood bij Powys in Wales. De tweede Amerikaanse Goudplevier werd gefotografeerd bij Machland in Oostenrijk. De derde Egyptische Nachtzwaluw werd bij het Milleyha wetland in Turkije gefotografeerd op 19 april. De eerste Kalanderleeuwerik voor Slowakije zat op 22 april bij Gajary. Op die dag werd bij Seaford Head in East Sussex in de UK een westelijke ondersoort (gambelii) van de Witkruingors gefotografeerd. Die hadden we natuurlijk ook wel in Nederland willen zien, hoewel we ook niet vies van de oostelijke ondersoort van de Witkruingors zouden zijn. Een Sierlijke Stern werd op 24 april gezien bij Lodmoor in Dorset in het Verenigd Koninkrijk, en op 26 april werd een Afrikaanse Woestijngrasmus gefotografeerd op Sicilië in Italië. Het zou al minstens de zesde voor Italië zijn. In termen van geloofwaardigheidsondersteuning kan het Nederlandse geval uit november-december 2014 wel enige hulp van een geval wat dichterbij gebruiken. De tweede Alaskastrandloper voor Noorwegen zat op 27 april bij Reve in Noorwegen. Een Witruggier die in november 2021 in Tarifa in Spanje van een zender was voorzien, werd op 28 april waargenomen in Evora, en was de derde voor Portugal. Grote Zee-eenden om Nederlandse vogelaars jaloers te maken waren er ook: op 29 april vloog een Aziatische Grote Zee-eend bij Landsort in Zweden en werd er een gezien bij Lower Largo in Fife in Schotland. Op 30 april, ten slotte, werden tenminste drie mannetjes Amerikaanse Grote Zee-eend gezien, ook bij Lower Largo in Fife in Schotland.

De glazen bol

Het voorspellen van waarnemingen van zeldzame vogels is in de winter nog wel te doen, maar in mei is het natuurlijk gekkenwerk. We hebben nog zo veel in te halen na deze koude april! Een nieuwe Roodkeelstrandloper zou leuk zijn, of een Daurische Kauw! Ook een Spaanse Mus werd al eens in mei ontdekt. Ook een nieuwe Grijskopspecht zou de zaak eens lekker opschudden. En dan hebben we het nog niet gehad over de ultieme mei-soorten: de Bruinkeelortolaan en de Woestijnvink. Voor de nieuwe soorten voor Nederland in mei raden we u allen aan om zelf te gaan zoeken, en niet alle determinatiewerk door de kunstmatig intelligente vogelaar in uw telefoon te laten uitvoeren, maar lekker zelf in een geschikt boek te kijken. Daar zijn er echt voldoende van. We wensen iedereen weer veel zoekplezier...!

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant  ·  9 mei 2023  14:37

Toy Janssen (ICT) en Garry Bakker (correctie en Nederlands) hebben het weer aardig druk gehad met mijn geklungel. Als altijd worden ze bedankt voor hun inspanningen.

Pieter Beeke  ·  9 mei 2023  17:45

Anton Duijnhouwer  ·  9 mei 2023  18:12

Leuk weer Wim. Dank je wel 

Gert Ottens  ·  9 mei 2023  20:26

Weet niet of dit de geloofwaardigheidsondersteuning van Afrikaanse Woestijngrasmus verder een boost geeft (voor zover noodzakelijk), maar Italië heeft al zeker 5 eerdere gevallen van deze soort t/m 2015, maar ik kan er sindsdien een (paar) gemist hebben.

Sebastiaan Koppelle  ·  9 mei 2023  21:16

Mooi stuk weer en die voorspelling van de bruinkeelortolaan is al mooi uitgekomen!

Wim Wiegant  ·  9 mei 2023  22:45, gewijzigd 9 mei 2023  23:50

Ik meen, Gert, dat ik had gelezen (op Tarsiger, denk ik) dat het mogelijk de 2e Afrikaanse Woestijngrasmus zou zijn.  Zijn de vogels die jij noemt allemaal Afrikaanse?  Als dat zo is zal ik de tekst aanpassen.

De Bruinkeelortolaan, Sebastiaan, heb ik deze keer echt voorspeld. Ik heb weleens een soort de rubriek in "gesmokkeld" omdat het maandoverzicht altijd een eindje in de volgende maand wordt gepubliceerd, maar deze keer - erewoord - niet...!

Roel Schwartz  ·  10 mei 2023  10:06

Ha Wim,


Wederom een prachtig mooi verslag geworden. Enorm bedankt voor al het werk.

Luuk Punt  ·  10 mei 2023  13:34

Heerlijk vogelvoer, eh leesvoer, Wim! 

Gert Ottens  ·  10 mei 2023  13:36, gewijzigd 10 mei 2023  13:38

@Wim: Ja, Afrikaanse. Zie ook hier (pag. 325).

Wim Wiegant  ·  10 mei 2023  15:57

Gert, ik heb de tekst bij de Afrikaanse Woestijngrasmus aangepast, en een pittige twist gegeven.... 

Peter de Rouw  ·  11 mei 2023  01:40

Mooi overzicht Wim, dank je wel!

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?