DB Actueel Online

Op gezette tijden wil de website aandacht besteden aan actuele ornithologische fenomenen. De Nederlandse vogelaars worden (gelukkig maar) nog regelmatig verrast. Door een influx van een bepaalde soort of bepaalde soorten, door een uiterst zeldzame soort waarvan de meeste vogelaars nog niet eens de juiste Nederlandse naam weten, door onverwachte determinatieproblemen en dergelijke. De kracht van dit medium is dat er direct en interactief ingegaan kan worden op deze spannende gebeurtenissen in het veld. Wat is er precies aan de hand? Wat is hier al van bekend? Is er al eerder over geschreven in Dutch Birding? Hoe denkt men in het veld hierover?

Mogelijk geval van Oostelijke Gele Kwikstaart in Rhoon, Zuid-Holland

8 december 2018  ·  Dave van de Spoel, Cornelis Fokker & André de Baerdemaeker  ·  4921 × bekeken

Voor het tweede jaar op rij organiseerde Vogelwerkgroep IJsselmonde de zogenaamde Sinterklaas-Big-Day. Op 1 december jongstleden gingen de leden in verschillende teams het Zuid-Hollandse eiland af om zoveel mogelijk vogels te zien. Waar de ene groep in het holst van de nacht fanatiek op de fiets sprong, deed een andere groep het juist rustig aan. ’s Avonds zouden de deelnemers elkaar treffen in een Zwijndrechts cafetaria, de Patrijs genaamd. Vermoedelijk de enige patrijs die IJsselmonde nog rijk is. Daar zouden de scores worden vergeleken.

Mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Zegenpolder, Rhoon, 2 december 2018 (Jaap Denee)

Rond half elf in de ochtend deed één van de groepjes een akkerrand in de Zegenpolder aan. In dat gebied is onder andere Grauwe Kiekendief-Kenniscentrum Akkervogels (GKA) actief om de hervestiging van akkervogels te verwezenlijken. Het groepje, dat bestond uit Yvonne de Geus, Hans Bossenbroek, Hans Mom en André de Baerdemaeker (AdB), keek er naar Graspiepers, Veldleeuweriken en Kneuen.

Tijdens die wandeling vloog er een kwikstaart op uit het veld. De vogel vloog over de hoofden van de waarnemers en verdween. Bij het overvliegen liet hij een roep horen die direct werd herkend als die van een gele kwikstaart. De kwikstaart viel enkele meters verderop in, maar voor die plek goed kon worden bekeken, vloog het dier opnieuw op om op flinke afstand van de waarnemers in één van de vogelakkers te verdwijnen. AdB probeerde met de kijker nog wat kenmerken te ontwaren aan de overvliegende vogel, maar dat viel onder de gegeven omstandigheden niet mee. Wel was de indruk dat de vogel erg bleek was getekend. Tijdens deze waarneming kon AdB met zijn telefoon een (kwalitatief geen hoogstaande) opname maken. Om de kwikstaart en de andere vogels in de vogelakkers verder niet te verstoren is op dat moment niet verder naar de kwikstaart gezocht.

Mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Zegenpolder, Rhoon, 2 december 2018 (Jaap Denee)

Later die middag waren enkele andere lokale vogelaars in het gebied aanwezig om de kwikstaart opnieuw te vinden. Daaronder was ook Cornelis Fokker (CF) van de Wageningen Universiteit (WUR) die daar in opdracht van GKA ringonderzoek doet naar akkervogels. Na een vruchteloze zoektocht naar de kwikstaart, besloot CF zijn netopstelling opnieuw te plaatsen voor een vangsessie (gericht op een Fitis nota bene). Tijdens dit vangwerk schoot de bleekgekleurde gele kwikstaart voor zijn voeten uit het veld. CF kreeg daarbij een betere gelegenheid de vogel te bekijken en zag ook dat de vogel geheel wit en grijs gekleurd is. Helaas liet de kwikstaart op dat moment geen roep horen en vloog hij in westelijk richting het gebied uit, mogelijk naar een slaapplaats. CF gaf vervolgens per sms door dat het heel goed een Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis zou kunnen zijn.


Mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Zegenpolder, Rhoon, 2 december 2018 (Arnoud B. van den Berg)


Mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Rhoon, Zegenpolder, 3 december 2018 (Sam Gobin)

Dave van de Spoel (DvdS) trad vanaf dat moment coördinerend op. Hij verzamelde de op dat moment beschikbare informatie, inclusief de opname van AdB, die vanaf die avond ook online was gezet. Tevens maakte hij via Dutch Bird Alerts melding van de laatste informatie met betrekking tot de vogel en de mogelijkheden er de volgende dag te gaan kijken. Dit om te voorkomen dat een aantal mensen onsamenhangend door het gebied zou gaan lopen; op deze manier hoopte hij dat de waarnemingskansen voor iedereen zo groot mogelijk zouden zijn. De aanvankelijke beoordelingen van de geluidsopname waren wisselend, met zowel positieve reacties, als toch ook kritische geluiden. De volgende ochtend (2 december) werd het gebied om 8:45 uur opnieuw betreden door 10 tot 20 vogelaars, onder leiding van DvdS. Na enkele onzekere momenten werd de kwikstaart daar tot opluchting van velen teruggevonden, waardoor al snel betere foto’s en geluidsopnames in omloop kwamen. Dankzij het coördinerende werk van DvdS, in goed overleg met GKA, konden alle toegestroomde twitchers de kwikstaart goed waarnemen en fotograferen.

Vangst mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Zegenpolder, Rhoon, 3 december 2018 (Steven Wytema)

Afmeting achternagel

Op 3 december was CF opnieuw ter plaatse in een poging de kwikstaart te vangen met de mistnetopstelling. Met succes. Dat bood de gelegenheid tot het nemen van maten, het ringen van de vogel én tot het verkrijgen van een DNA-monster. En gelukkig liet de vogel enkele onderstaartdekveertjes los; in de middag van die dag zijn deze opgestuurd naar Peter de Knijff, die de DNA-analyse zal doen. Daar wordt nu in spanning op gewacht. Op basis van alleen het verenkleed is geen sluitende determinatie mogelijk. Het vrijwel gehele grijswitte kleed van de vogel – met enkel wat gelige onderstaartdekveren - zou een goede indicatie kunnen zijn voor een oostelijke komaf en daarmee Oostelijke Gele Kwikstaart. Echter, eerste-wintervogels ‘zonder geel’ kunnen worden aangetroffen in alle gele kwikstaart-taxa, al komt dit het meest voor in de meest oostelijke taxa (Alström & Mild 2003). De lengte van de (langste) achternagel, ook een belangrijk kenmerk, blijkt met 9,2mm kort voor tschutschensis, maar valt binnen de variatie (Collinson et al. 2013). Daarnaast is de roep van de vogel een goed determinatiekenmerk. Roepen deed de vogel van Rhoon niet veel, maar de roepjes die zijn opgenomen lijken goed voor tschutschensis. Ten slotte is ook de tijd van het jaar verre van normaal voor ‘een gele kwikstaart’. Op Waarneming.nl zijn slechts twee eerdere decembergevallen te vinden (zonder documentatiemateriaal), en één januarigeval (met foto). Dat maakt de waarneming in Rhoon op zichzelf al uiterst zeldzaam, ongeacht de afkomst van de vogel.

Als de Rhoonse kwikstaart wordt aanvaard als Oostelijke Gele Kwikstaart, zou dit het eerste of het tweede (indien de vogel van 2008 op Vlieland alsnog wordt aanvaard) geval voor Nederland betekenen. Elders in Europa staat de soort wel op de lijst (Groot-Brittannië: 4 gevallen, Ierland: 1 geval, Portugal: 1 geval (december 2016)) en ook dit najaar doken verdachte exemplaren op in de UK (drie gevallen), Spanje (19 november) en Portugal (2 december). (red.)

Vangst mogelijke Oostelijke Gele Kwikstaart Motacilla tschutschensis, Zegenpolder, Rhoon, 3 december 2018 (Steven Wytema)

Literatuur
Alstrom, P., Mild, K., & Zetterstrom, B. (2003). Pipits and Wagtails of Europe, Asia and North America. British Birds, 96, 265-268.  

Collinson, M., Smith, A., Waite, S., & McGowan, B. (2013). British records of'Eastern Yellow Wagtail'. British Birds, 106(1), 36-41.


Dave van de Spoel, Cornelis Fokker & André de Baerdemaeker

Discussie

Ed van Boheemen  ·  9 december 2018  18:06

Vandaag aantal maal mooi vrij zien zitten. Twee maal horen roepen tijdens tweemaal opvliegen. Spannend beest sowieso! Met dank aan ontdekker en Dave vd Spoel!

Anton Duijnhouwer  ·  9 december 2018  22:05

En dank aan Cornelis en Steven Wytema voor het vangen en ringen. Mét DNA is de determinatie lastig, maar zónder is het kansloos. Helaas duurde het wel wat langer dan gehoopt voordat de vogel zich na loslating weer liet zien. Maar dat is ook allemaal goedgekomen.

Martijn Verdoes  ·  10 december 2018  00:05

"De lengte van de (langste) achternagel, ook een belangrijk kenmerk, blijkt met 9,6mm kort voor tschutschensis

Op de afgebeelde foto staat dus - met een lengte van minder dan 9mm - de kortste achternagel? Of zie ik iets over het hoofd? 

Max Berlijn  ·  10 december 2018  13:19, gewijzigd 10 december 2018  13:22

Volgens mij moet je de kromming meerekenen Martijn en daardoor wordt die dus langer (9,6 blijkbaar) dan optisch op de meetlat op de foto (niet mijn eigen vindingrijkheid, dit, maar bij navraag).

Cornelis Fokker  ·  10 december 2018  13:35

De kromming meet je niet mee, maar de 9,6mm is wat overdreven inderdaad. Had die waarde van iemand overgenomen, maar het is denk ik ongeveer 9,2mm. Let wel: het puntje van de nagel is gebroken. Overigens maakt dit verschil in waarde verder niet uit wat betreft de range van oostelijke/westelijke.

Koen Stork  ·  10 december 2018  14:30

Het is aangepast in de tekst!

Douwe Hoekstra  ·  11 februari 2020  22:19

Is er iemand die weet hoe het er voor staat met dit beest?

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?