Dutch Birding jaargang 39 nummer 1, 2017

Voorpagina

Grote Burgemeester  ·  Larus hyperboreus
Chris van Rijswijk

Artikelen / papers

1 - 12 Black-winged Kite in the WP: increase in breeding population, vagrancy and range
Łukasz Ławicki & Yoav Perlman

Grijze Wouwen in de WP: toename in broedpopulatie, aantal dwaalgasten en broedgebied

Dit artikel beschrijft de status van Grijze Wouw Elanus caeruleus als dwaalgast in het West-Palearctische gebied (WP) en bespreekt de factoren die waarschijnlijk ten grondslag liggen aan de populatiegroei en gebiedsuitbreiding van deze soort. In Europa (nominaat caeruleus), werden de eerste broedgevallen vastgesteld in Portugal in 1944, in Spanje in 1973 en in Frankrijk in 1990. Binnen enkele decennia nam de Europese populatie snel toe tot 1000-2500 broedparen op het Iberisch Schiereiland en 130-150 paren in Frankrijk. Dit vertaalt zich waarschijnlijk in de signicante toename als dwaalgast in westelijk Europa tijdens dezelfde periode. Tot het eind van 2016 zijn 143 Grijze Wouwen waargenomen in Europa buiten de broedgebieden; 88 hiervan waren in België, Duitsland, Nederland en Zwitserland. Er zijn twee pieken in het seizoenspatroon van deze dwaalgasten: een opvallende piek in april en een kleinere in augustus. In het Midden-Oosten zijn de lokale populaties (van de Aziatische ondersoort E c vociferus) ook dramatisch toegenomen, vooral in Israël (van één paar in 2011 tot c 150 paren in 2016), met minder sterke toenames in Irak, Iran en Turkije. Groeiende en stabiele trends zijn gebruikelijk in de meeste landen van de WP, zowel voor broedpopulaties als dwaalgasten, en voor beide ondersoorten. De belangrijkste oorzaken van deze gebiedsuitbreiding en populatietoename in de WP zijn veranderingen in landgebruik en de bijbehorende hogere dichtheden van knaagdieren. De succesvolle kolonisatie van nieuwe broedgebieden komt waarschijnlijk door dispersie over grote afstanden waarbij de soort weet te profiteren van lokale ‘knaagdierplagen’, met als resultaat dat ze in staat zijn om meerdere legsels per jaar te produceren. Ten slotte is het nuttig om de verschillen tussen beide ondersoorten kort te benoemen, omdat vociferus in (Zuid-)Oost-Europa kan opduiken als dwaalgast. Het belangrijkste kenmerk betreft (in alle kleden) de tekening op de ondervleugel: bij caeruleus zijn de armpennen wit of bijna wit, terwijl deze bij vociferus donkergrijs zijn met een opvallende lichte achterrand (dat laatste vooral bij adulte vogels)

13 - 21 Surveys of White-eyed Gull on islands in Red Sea, Egypt, and notes on behaviour
Mohamed I Habib

Inventarisaties van Witoogmeeuw op eilanden in Rode Zee, Egypte, en aantekeningen over gedrag

Witoogmeeuw Larus leucophthalmus broedt op eilanden in de Rode Zee en de Golf van Aden. Dit artikel beschrijft de uitkomst van inventarisaties in Egypte in 2012-15. Eerdere opgaven van het aantal broedparen op eilanden in de Egyptische Rode Zee waren met name gebaseerd op schattingen. Recente inventarisaties hebben beter inzicht gegeven in het aantal broedparen, met name op Umm Gawish, één van de belangrijkste broedlocaties. De tellingen van broedparen vonden jaarlijks plaats van juni 2012 tot augustus 2015 (in de periode van eind april tot half oktober), waarbij ook werd gekeken naar bedreigingen voor deze soort. In totaal werden 70 eilanden bezocht; slechts acht bleken broedparen te huisvesten, met in totaal 2672 nesten (geschat ruim 8000 individuen): Tawila (200 nesten in 2013), Um el-Humate (10 nesten in 2013), El Hamra (20 in 2013), Gysom (120 in 2013), Umm Gawish (1880 in 2014), Wadi El Gamal (276 in 2014), Tiran & Sanar (50 in 2015) en Zabargad (40 in 2014). Deze getallen geven aan dat de populatie hoger is in vergelijking met uit eerdere studies bekende schattingen of extrapolaties. In het artikel worden verder details gegevens over het broed- en voedselgedrag van de Egyptische populaties. De studies toonden bijvoorbeeld veranderingen aan in het voedselgedrag door de groei van de stortplaats in Hurghada, een nieuwe voedselbron tijdens het broedseizoen. Bedreigingen tijdens het broedseizoen zijn vooral menselijke verstoringen (zowel vissers als toeristen, onder meer met safariboten, landen en overnachten op de eilanden) en vervuiling van oppervlaktewater met olie of vistouw.


22 - 31 Roodkeelnachtegaal in Hoogwoud in januari-april 2016 [Siberian Rubythroat at Hoogwoud in January-april 2016]
Remco Hofland, Wietze Janse & Ferry Ossendorp

Siberian Rubythroat at Hoogwoud in January-April 2016

On 15 January 2016, photographs posted on Facebook of an unidentied passerine in a village garden at Hoogwoud, Noord-Holland, the Netherlands, clearly showed a male Siberian Rubythroat Calliope calliope. The news was spread and, after the exact location had been traced, the bird was found by birders just before dark. Apparently, it had been present for more than a week. Arrangements were made for the next day, with birders being allowed to watch the bird from inside the living room overviewing the little garden. On 16 January, c 400 birders in groups of 10 visited the house to see the bird eating mealworms, and it was also briefly watched when it made visits to other gardens. The same happened on 17 January. In the following months, the bird became a regular visitor to a public footpath adjacent to the garden and was visited by a few 1000 birders from all over Europe. From 23 January onwards, it was regularly heard singing a soft and quiet plastic song consisting of imitations of species occurring in Siberia, becoming louder from late March. It remained until 12 April. The remaining, small pale tips on some wing-coverts and tertials combined with the red throat indicated that it was a second-calendar-year male. This was the first record for the Netherlands. There have been at least 32 previous records in Europe (outside European Russia), mostly in October-November (table 1, figure 2). The 32 records relate to 33 individuals (one concerns two adult males together in Italy). There have been 20 records in October (peak in the second and third decade), at least four in November, three in December, three in January and one in May (by date of discovery). At least 19 were aged as first-winter and four were adults (age not reported in other birds). Nine have been ringed, two found dead and eight collected otherwise (of which seven in Italy). Only the Dutch bird was a true long-stayer (more than three months); 10 individuals stayed for more than one day (ranging from three to 13 days) and others only a single day. The species’ best sites have been Fair Isle, Shetland, Scotland (at least six records); Mainland, Shetland (three); Christiansø, Denmark (two); and Utsira, Norway (two). Of all records, 18 are from 2000-16 and the species has been recorded annually since 2011. In addition, there are four records from the 19th century in France (1826, 1829, 1845, ‘19th century’) and one in Denmark (adult male found dead at Copenhagen on c 20 November 1990) which have been placed in Category E (‘presumed escapes’).

32 - 34 Western Meadowlark on Chukotka, Russia, in July 2004
Phil Palmer

Corrigenda

34 Corrigenda
Redactie Dutch Birding

Redactiemededelingen

35 - 36 Naamgeving van taxa in Dutch Birding [Taxa names in Dutch Birding]
Redactie Dutch Birding

Varia

37 - 42 Pallas’s Sandgrouse
Edward J van IJzendoorn & Ralph Martin

WP reports

43 - 62 December 2016 to late January 2017
Łukasz Ławicki & Arnoud B van den Berg

Recente meldingen / recent reports

63 - 70 November-december 2016
Roy Slaterus, Vincent van der Spek & Martijn Renders

DBA-nieuws

71 Vacatures bij Dutch Birding
Bestuur Dutch Birding Association
Feedback?