De lezing van Magnus was een eye-opener. Ik begrijp nu dat vliegenvangers (zoals Roetvliegenvanger) en gorzen vanwege de uiterst korte zomer in het hoge noorden van Siberië na het broeden eerst een eind zuidwaarts trekken om pas tijdens die tussenstop te beginnen met het ruien van het verenkleed.
Ben benieuwd wat dat uiteindelijk zal betekenen voor Siberische dwaalgasten die, soms in gesleten kleed, rond juli-augustus in Europa opdoken en (vanwege 'gekke tijd') als kooivogel werden afgewezen.
Te denken valt aan de Roetvliegenvanger van Helgoland (jarenlang bekend staand als Bruine Vliegenvanger) die vanwege wat kleine beschadigingen en (vermoedelijk vooral) de datum (16 augustus 1982) als escape op de Duitse lijst staat (Dutch Birding 27: 204-205, 2005). En wat te denken van een 'Emberiza elegans' in augustus 1989 in NP Zuid-Kennemerland?