In 1997 was het nog mogelijk om een dagpermits te verkrijgen. Een maximum van 12 bezoekers per dag was toegestaan. Enkele weken voor vertrek verkregen we het felbegeerde papiertje per post. Zelf een boot geregeld en bij aankomst een natte landing: vuilniszak met camera en eten boven je hoofd, tot je middel in het water, nauwelijks je evenwicht kunnen bewaren op de glibberige ronde keien. Eenmaal op het eiland werden we verwelkomd door ranger Eileen, die onze rugzak onderzocht op ratten. Wij waren de enige bezoekers die dag. Je had ongeveer 5 uur op het eiland. Ons doel: echte wilde Stitchbirds zien, dus niet die nepperds op Tititiri, waar we de volgende dag heen gingen. Met soppende bergschoenen liepen we de steile en glibberige track omhoog. Na enkele uren en opkomende stress zagen we enkele vogels prachtig.
Helaas waren de aanwezige Kakapo's onbereikbaar. De Kakapo onderzoekers vertelden dat ze de vogels bijvoeren, zodat ze vaker dan eens per 4 a 5 jaar broeden. Deze grote grondpapagaaien lopen tientallen kilometers per nacht, ongelooflijk. In het onderzoekstation preikten prachtige foto's van deze superendeem.
Die NZ Stormvogeltjes werden helaas pas enkele jaren later ontdekt. Op de boottocht daarheen goed opgelet, maar verder dan Cook's Petrel en Fluttering, Buller's en Flesh-footed Shearwater kwamen we niet op de rustige zee. In totaal zagen we 27 (!) soorten tubenoses op deze NZ trip.