In de Ardennen zit nu ook een vogel die twee triltypes laat horen. De opname die ontdekker Sander Bruylants me doorstuurde laat twee trilletjes horen, allebei een ander type en vooralsnog identiek aan deze vogel van Vrouwenpolder. Wat me opvalt is vooral de afwisseling die ook met het blote oor hoorbaar is tussen de twee triltypen. Triltype met de “V-vorm” cf bon5, en triltype met de “/-vorm” cf. bon1 in Groenendijk en Luijendijk 2011. Ik dacht dat de afwisseling om en om tussen die twee types misschien wel eens een indicatie voor iets raars zou kunnen zijn, maar in Groenendijk & Luijendijk (2011) staat: “Sometimes, bonelli was found to sing two or even three types of trills in alternation (and up to five have been reported (Magnus Robb pers comm)), but in most recordings only one trill type was present. This seems to differ from orientalis, which usually sings two types of trills in alternation. However, this character is not sufficiently consistent to separate the two taxa and can also be dependent on the context in which a singing individual is recorded”.
Helemaal niet raar dus, die afwisseling tussen triltypes. De hybride-vermoedens gaan dus blijkbaar alleen om de inleidende tikjes die af en toe gehoord worden aan het begin van een triller, in combinatie met enkele verenkleedkenmerken. Klopt dat?
Wat zit er nu dit jaar aan bergfluiters in de lage landen?
20-4 tot 23-4: Torgny (LX): slechts 1 zangstrofe opgenomen, type “losse V” cf. bon3
23-4 tot nu: Vrouwenpolder (ZL): uitgebreid gedocumenteerd. Lijkt consequent de types “V” en “/” cf. bon1 & bon5 af te wisselen. Indicatie voor hybride met fluiter: inleidende tikjes en verenkleed?
8-5 tot 10-5: Elzetterbos (LI): cf. bon1 en bon5, maar blijkbaar niet om en om zoals bij Vrouwenpolder. Waarom werd er hier aan hybride gedacht? Alleen vanwege verenkleed?
15-5 tot nu: Nassogne (LX): wordt vandaag wat uitgebreider opgenomen. Tot nu toe twee triltypes gehoord cf bon1 en bon5.
15-5 tot nu: Caitwickerzand (GE): op de opname van Jelle Scharringa wordt consquent 1 triltype ten gehore gebracht, vergelijkbaar met bon2 (een soort check-vinkje met een kort eerste pootje)
Behalve misschien bon4 komen alle triltypes uit Groenendijk & Luijendijk (2011) dus terug in de gevallen van dit voorjaar. Ik heb nog geen tijd gehad om uitgebreid te vergelijken met het geval uit 2018 of met opnames op Xeno-Canto, maar wat me wel al opviel aan de opnames van Hans Schekkerman is dat de inleidende fluitertonen wel erg opvallend waren én dat op 8 trillers wel 4 of misschien wel 5 verschillende triltypes ten gehore werden gebracht! Gelinkt zijn trouwens de waarnemingen waarvan ik de sono's eens bekeken heb. Ik ben erg benieuwd of iemand hybride-indicaties uit de zang weet te halen buiten de inleidende tikjes vlak voor een triller.