AO/WPO-blog
De Atlantic Odyssey: na dagen op zee weer land in zicht
27 april 2013 · 10777 × bekeken
Atlantische Oceaan ten zuiden van Sint Helena, 22 april 2013
De Plancius koerst op 16 graden NNO richting Sint Helena. We zijn op 18 graden zuiderbreedte: in de tropen dus. De temperatuur van de buitenlucht en het zeewater is een graad of 25.
Meer vissen dan vogels
21 april was een gedenkwaardige dag. Een dag waarop ik meer vissen zie vliegen dan vogels. Bij het ontbijt scheren al de eerste vliegende vissen voorbij de ramen. Op het bovendek probeer ik de vliegende vissen in de kijker te krijgen en dat lukt regelmatig. Ze schieten het water uit met heftige bewegingen van hun staart. Daarna zweven ze op twee paar vinnen over de golven. De voorste vinnen zijn het grootst, dat zijn de echte vleugels. Soms keilen ze even over het water en vaak vliegen ze tientallen meters ver. De vissen springen uit het water bij gevaar en als ze schrikken van een boot. Er zijn vele soorten vliegende vissen, ze komen voor in de tropen en subtropen. Er zijn vermoedelijk nog veel soorten niet beschreven en ook over hun taxonomie is het laatste woord nog niet gezegd.
A bird!
Het beeld van de vorige dagen zet zich voort. Er zijn vrijwel geen vogels in deze “tropical desert”. Het bovendek wordt drukker met (niet-vogelende) medepassagiers, want de temperatuur is aangenaam en de zon schijnt uitbundig. De vogelgids Adam Walleyn van Oceanwide Expeditions lijkt ook een bijzondere dag mee te maken: een dag zonder ook maar een enkele vogel. De enige Noordse Stern van die dag heeft hij gemist. Als er in de namiddag schepijs wordt uitgedeeld en de stemming joliger wordt, komt het verlossende woord: “a bird!”. Ver weg vliegt één Noordse Stern. Tien minuten later pikken we een groep van twintig Noordse Sterns op. Ze boksen in een compacte groep tegen de wind in. Hier worden we toch wel even stil van. Ze komen uit de overwinteringsgebieden rond het pakijs van Antarctica, waar ze de zuidpoolzomer hebben meegemaakt. En vliegen nu hier midden over de Atlantische Oceaan ter hoogte van Brazilië. Nog duizenden kilometers te gaan, naar de broedgebieden in het hoge noorden. Na de Noordse Sterns komt er nog één Spectacled Petrel langs; deze is inmiddels ver van huis. Hij broedt immers op Inaccessible Island. Het is ongetwijfeld de laatste van de reis. We zijn in de “doldrums” beland: de windstille gebieden in de tropische zeeën, een onneembare barrière voor zeevogels die wind nodig hebben, zoals albatrossen en grotere stormvogels. ’s Avonds is de sterrenhemel indrukwekkend. Met sterrenbeelden die we in het noorden niet zien, zoals het Southern Cross. De maan is aan het wassen en doet dat omgekeerd omdat we op het zuidelijk halfrond zijn: vanuit het laatste kwartier wast hij naar vol de komende dagen.
Spectacled Petrel Procellaria conspicillata (Marc Guyt/AGAMI)
Bulwers Stormvogel
Op 22 april maak ik me weer op voor een lange, warme dag. Bescherming tegen de zon is hard nodig, want die is op deze hoogte onbarmhartig. Een Engelse dame verbrandt zich binnen twintig minuten. Dan vliegen de eerste Madeirastormvogeltjes van de reis langs. Duidelijk groter en met langere vleugels dan de Wilsons Stormvogeltjes die we eerder veel zagen. Ver weg ontdek ik de eerste Bulwers Stormvogels, en later zien we er nog een paar, veel dichterbij. Slanke, kleine stormvogels met lange, geknikte vleugels die laag boven het water vliegen en haken slaan. De wigvormige staart valt niet op, met de zon erop zien we wel de lichte dekveren op de vleugels. Er springt plotseling iets boven water, en nog een keer. Een enorme rog, een Manta Ray, de Reuzenmanta. Er achter langs vliegt een Kuhls Pijlstormvogel. Een spierwitte stern ver weg is de eerste Fairy of White Tern. Die gaan we de komende dagen meer zien, op Sint Helena. Morgen zullen we daar eindelijk aankomen, na vijf dagen op zee.
Fairy Tern Sterna nereis (Marc Guyt/AGAMI)
Jamestown, Sint Helena, 24 april 2013
De Plancius ligt nu voor de tweede dag voor anker voor de haven van Jamestown, het enige plaatsje op Sint Helena. Het is een zwoele avond.
Feeding frenzy
Op dinsdag 23 april staat iedereen al vóór het ontbijt op dek. Voor ons ligt Sint Helena, dat nog wel een paar uur varen is. Steeds vaker zien we leuke zeevogels, zoals Bulwers Stormvogel, Opaalstern (White Tern), Bruine Noddy en Madeirastormvogeltje. Dan zien we ook onze eerste Zwarte Noddies, Bonte Sterns en Maskergenten. Op zee drijven hier en daar Roodsnavelkeerkringvogels, met hun staart parmantig opgestoken. De Plancius vaart regelmatig dwars door een “feeding frenzy” van honderden zeevogels. Het water wordt vlak voor Sint Helena vanuit grote diepten opgestuwd en hier zijn visrijke plekken. Naast de tropische soorten zien we ook Noordse Sterns en Kuhls Pijlstormvogels.
Black Noddy Anous minutus (Marc Guyt/AGAMI)
Sooty Tern Onychoprion fuscatus (Marc Guyt/AGAMI)
Masked Booby Sula dactylatra (Marc Guyt/AGAMI)
Lost world
Sint Helena is ongeveer net zo groot als Tristan, en vooral bekend als verbanningsoord van Napoleon Bonaparte. Sint Helena lijkt paradijselijk en is het met een andere blik nog steeds. Maar biologisch gezien is het een “lost world”. Sinds mensen, met in hun kielzog ratten en katten, zich hier zo’n vijf eeuwen geleden hebben gevestigd, zijn vrijwel alle soorten inheemse planten en dieren verdwenen of uitgestorven. De oorspronkelijke vegetatie is verdwenen, op hier en daar een stukje van een paar vierkante meter na. Planten en bomen uit de hele wereld zijn ervoor in de plaats gekomen, tot en met bananenbomen aan toe. Een stuk of tien, twaalf soorten vogels zijn van de kaart geveegd, waaronder een hop, een koekoek en een Bulweria-stormvogel. Er komt nu nog maar één inheemse landvogel voor, de Wirebird, de Sint-Helenaplevier.
Longwood House, het huis waar Napoleon verbleef tijdens zijn verbanning (Marc Guyt/AGAMI)
Vogels van elders
De eerste kennismaking met Sint Helena is aangenaam. Het is er altijd een graadje of 25-28, lekker weer dus. De stadspoort van Jamestown is versierd met een afbeelding van een Sint-Helenaplevier. Er wordt links gereden, Engels gepraat en ook de architectuur en het straatbeeld is Engels, met een koloniaal tintje. De bewoners van Sint Helena (“Saints”) zijn vriendelijk en hebben alle tijd voor een praatje. De sfeer is enigszins Caribisch. Het gekwetter en gekweel van de Treurmaina’s, Javaanse Rijstvogels, Mozambiquesijzen en Sint-Helenafazantjes, soorten die hier zijn ingevoerd, is haast oorverdovend. Op straat lopen vertegenwoordigers van de Australische avifauna: Peaceful Doves.
Ei op een tak
De witte vogels die boven de straten van Jamestown vliegen zijn geen postduiven, maar Opaalsterns. Na enig zoeken vinden we diverse paren in de hoge bomen van parkjes en tuinen. De sterns zitten op takken. Het zijn schitterende vogels. Ivoorwit, met als enige tekening wat zwart rond het oog, dat merkwaardig hoog in de kop zit. We ontdekken een juveniele vogel en even later ook een stern die nog zit te broeden op één ei. Dat wordt gewoon op een boomtak gelegd; overigens broeden de meeste Opaalsterns op rotsrichels. Als we ’s avonds aan het bier zitten bij Ann’s Place en wachten op de halve finale van de Champions League komen steeds meer Opaalsterns naar de hoge bomen voor het terras om er te slapen. Bayern maakt Barcelona in met 4-0, onze Duitse chef-kok is in de zevende hemel en alles is goed.
Jamestown Sint Helena (Marc Guyt/AGAMI)
Dolfijnen
Woensdag 24 april. Het weer is hetzelfde als de dag ervoor: lekker warm. We maken ons op voor een boottochtje met een aftands rondvaartbootje, de Gannet III. Eerste doel: dolfijnen. Na een kleine twintig minuten varen we midden in een groep speelse dolfijnen: Pantropical Spotted Dolphins. Het zijn er honderden. In het kraakheldere, azuurblauwe water zwemmen ze met ons mee, voor en naast de boeg van het bootje. Ze springen hoog uit het water, soms wel een meter of twee. De stuurman van ons rondvaartbootje daagt de dolfijnen uit en vaart met volle kracht weg. De dolfijnen laten zich niet kennen en houden ons met gemak bij. Je kunt je gewoon niet voorstellen dat ze geen plezier zouden hebben in dit spel.
Pantropical Spotted Dolphin Stenella attenuata (Marc Guyt/AGAMI)
Guano
De Gannet III vaart vlak langs een aantal vogelrotsen, die al van ver herkenbaar zijn door de guano. Vogelpoep dus. Zwarte en Bruine Noddy’s komen naar ons toegevlogen en lijken op onze hoofden te willen landen. Ze blijken regelmatig door vissers gevoerd te worden met visjes en komen even kijken of wij iets voor ze hebben. De Bruine Noddy’s broeden op rotsrichels, de kleinere Zwarte Noddy’s op nesten die bestaan uit guano. De nesten zitten geplakt op loodrechte wanden en we vragen ons af hoe ze dat in ’s hemelsnaam voor elkaar krijgen. Op gitzwarte lavarotsen zien we beide soorten naast elkaar zitten; vooral de Zwarte Noddy’s smelten samen met de achtergrond van het donkere vulkanisch gesteente. De camouflage is verbazingwekkend goed. Naast de noddy’s broeden er ook Maskergenten en Opaalsterns op de eilanden, de Maskergenten op de toppen van de hoge rotsen. Paartjes Opaalsterns vliegen rond in perfecte synchronie. Verrassend zijn de enkele Madeirastormvogeltjes die boven een eiland zwenken en die we voor de verandering nu eens van onderen kunnen bekijken. Normaal komen deze pas ’s nachts naar hun nestholten. Bonte Sterns trekken de aandacht door hun nasale roep, die ze hier de bijnaam Wide-awake heeft gegeven.
Brown Noddy Anous stolidus (Marc Guyt/AGAMI)
Weidevogel
De middag is voor de Wirebird, de Sint-Helenaplevier. Hiervoor gaan we onder leiding van Albert Beintema, die Sint Helena goed kent, naar Deadwood Plains. Een hoogvlakte waar ooit bos stond maar waar nu graslanden zijn. De Sint-Helenaplevier is hier weidevogel – de enige. Er broeden hooguit 200 paar op het eiland. Binnen enkele minuten vinden we de ranke plevier, duidelijk een afgeleide van de Herdersplevier, maar met een langere snavel en langere poten. Het is een juveniele vogel. In hetzelfde gebied vinden we binnen een kilometer enkele paren. Het gedrag wijst erop dat er ook nesten zijn. De soort broedt het hele jaar door. Aan het einde van de middag zorgen Maskergenten en Roodstaartkeerkringvogels voor spektakel door vlak naast de Plancius van grote hoogte diepe stootduiken naar vis te maken. In het heldere water zie ik een Maskergent meters diep door het water schieten, met een spoor aan luchtbellen achter zich aan. Morgen zetten we koers naar Ascension Island, en dan zullen we nog twee soorten genten zien. Ja, “Boobies”.
Saint Helena Plover Charadrius sanctaehelenae (Marc Guyt/AGAMI)
Ruud van Beusekom