AO/WPO-blog
Update vanaf de Atlantic Odyssey: afgelegen eilanden met enorm veel zeevogels
19 april 2013 · 8389 × bekeken
Zuidelijke Atlantische Oceaan, 14 april 2013
Windkracht 8-9, golven van 8-10 meter hoog! We mogen al de hele dag het dek niet op. Te gevaarlijk. Het schip schudt en kraakt. De kapitein staat zelf aan het roer en probeert de hoogste golven een beetje soepel te nemen. De Plancius stoomt op richting Gough Island, waar we maandagmorgen zullen aankomen. Vrijdag 12 april de hele dag op dek gestaan. We zijn de Alantic Convergence gepasseerd, het zeewater is nu een graad of 9. Het was een geweldige zeevogeldag. Windkracht 5, goed voor albatrossen en zeevogels, maar minder om walvissen te vinden.
White-headed Petrels bij de vleet
Verreweg de talrijkste soort van vandaag was de Kerguelen Petrel. Een Pterodroma-soort die alleen al aan silhouet en vliegwijze is te herkennen. Dikke kop en een opvallend smalle en spitse handvleugel. Ze vliegen vaak snel en hoog boven zee, soms in groepjes. Ook Soft-plumaged Petrels zijn talrijk in deze wateren. Zij vliegen lager boven zee en met rustigere vleugelslagen. Grote Pijlstormvogels komen ook regelmatig in kleine groepjes achter het schip hangen. Bijna alle Grote Pijlen van de wereld broeden op Tristan da Cunha. Ze hebben nu hun broedtijd achter de rug en zullen de komende tijd noordwaarts trekken.
Great Shearwater Puffinus gravis (Marc Guyt/AGAMI)
De gemiste White-headed Petrel van gisteren wordt meer dan goed gemaakt, want we zien er vandaag maar liefst 15! Het zijn schitterende stormvogels, makkelijk te herkennen aan de witte kop met het zwarte masker en de lichte staart. Een andere nieuwe soort voor de reis is de Great-winged Petrel. Gisteren nul, vandaag maar liefst 25. Het is een soort die je ook eigenlijk helemaal op silhouet en vliegwijze doet, want hij is helemaal bruin, zonder opvallende kenmerken. Verder zien we vandaag nog een enkele ijsberg, maar helemaal geen pinguïns en pelsrobben meer. Wel nog veel meer zeevogels: Grijskop-, Wenkbrauw- en Reuzenalbatros, Sooty en Light-mantled Sooty Albatross, Grey Petrel, Grauwe Pijlstormvogel, Witbuik- en Zwartbuikstormvogeltje, Wilsons Stormvogeltje, Reuzenstormvogel, Thin-billed Prion, en Antarctic Prion.
White-bellied Storm Petrel Fregetta grallaria (Marc Guyt/AGAMI)
Sooty Albatross Phoebetria fusca (Marc Guyt/AGAMI)
Vier nieuwe zeevogelsoorten
Zaterdag 13 april is de windkracht toegenomen tot een lage 7, en we mogen alleen bij de stuurhut op het dek om naar zeevogels te kijken. We kunnen ons moeilijk staande houden op het slingerende schip, maar het is door de stevige wind weer feest. Er vliegen veel zeevogels, waaronder weer White-headed Petrel, mijn persoonlijke favoriet. We zien ook weer nieuwe soorten: Atlantic Petrel, Subantarctic Little Shearwater, Spectacled Petrel en de eerste Tristan-albatros. Deze laatste is een afgesplitste Reuzenalbatros. De Spectacled Petrel is nauw verwant aan de White-chinned Petrel maar heeft een heel markante witte koptekening. Overigens zien we ook een paar White-chinned Petrels met meer wit op de kin dan de vogels die we voorheen zagen. Deze zijn waarschijnlijk afkomstig uit populaties uit de Indische Oceaan. De harde zuidoostenwind blaast ze de Atlantische Oceaan op. De Atlantic Petrel is een forse Pterodroma-soort, makkelijk te herkennen aan zijn witte buik. De Subantarctic Little Shearwater (elegans) is een heel kleine pijlstormvogel met een opvallende stijve vlucht. Deze vorm wordt door sommige auteurs beschouwd als soort.
Spectacled Petrel Procellaria conspicillata (Marc Guyt/AGAMI)
Atlantic Petrel Pterodroma incerta (Marc Guyt/AGAMI)
Orca’s!
Om een uur of elf worden we gewaarschuwd vanaf de brug. Drie orca’s, waaronder een mannetje met een enorme zwaardvin, zwemmen vlak voor de boeg van de Plancius. De orca’s laten zich ondanks het ruwe weer goed zien. Als je tenminste net de goede kant uitkijkt, daar waar ze boven komen.
Zondag 14 april kijken we door de natte ruiten van de observatielounge. De golven zijn imposant. Maar we zien ook nog heel wat, zoals een stuk of tien Subantarctic Little Shearwaters, enkele Sooty Albatrossen en Wenkbrauwalbatrossen, Soft-Plumaged Petrels, Atlantic Petrels, Broad-billed Prions, Grote Pijlstormvogels en zowaar een Antarctic Tern. We komen in de buurt van de Tristan-archipel. Het is te hopen dat de deining morgen niet te groot is, want we willen met Zodiacs langs Gough Island varen. Als er teveel deining is, gaat dat niet door.
Soft-plumaged Petrel Pterodroma mollis (Marc Guyt/AGAMI)
Endemen van Gough
Maandag 15 april is een dag met een gouden randje. In de vroege ochtend vaart de Plancius langs Gough Island. Een onbewoond eiland, eigenlijk een vulkaan. De toppen van de bergen zijn steil, het water is hier vlak voor de kust al 3000 meter diep. We zoeken een rustige plek om de Zodiacs te water te laten en vlak langs het eiland te varen. Aan land gaan is geen optie, maar we varen vlak langs grote kolonies Rotsspringers. Kleine pinguïns met enorme kuiven, die we al eerder in groepjes langs de Plancius zagen zwemmen. Vanaf de stranden blaffen ons de Subantarctische Pelsrobben toe. De mannetjes hebben een witte onderzijde en een wit gezicht en zijn duidelijk te onderscheiden van de Antarctische Pelsrob, die hier niet voorkomt. We horen regelmatig van de begroeide kliffen en berghellingen een geluid dat erg lijkt op dat van een Waterhoen. Maar het gaat hier om het Gough Moorhen, een endemische soort. We zien de vogels niet, maar het lukt mij wel om het geluid op te nemen. Een andere endeem zien we wel: de Gough Bunting. Een mannetje in zangvlucht en even later ook nog een familie. Hoog boven ons, langs de toppen van de bergen van Gough scheren Sooty Albatrosses als gieren in de Pyreneeën.
Northern Rockhopper Penguin Eudyptes moseleyi, (Gough Island Marc Guyt/AGAMI)
Zeevogelbonanza
Als we in de middag langs Gough varen en koers zetten naar Tristan da Cunha, worden we overweldigd door de enorme aantallen zeevogels. Overal waar je kijkt zie je zeevogels, het zijn er duizenden. We noteren Tristan Albatross, Sooty Albatross, Wenkbrauwalbatros, Giant Petrel, Grote Pijlstormvogel, Grauwe Pijlstormvogel, Subantarctic Little Petrel, White-chinned Petrel, Spectacled Petrel, Atlantic Petrel, Grey Petrel, Soft-plumaged Petrel, White-headed Petrel, Great-winged Petrel, Kerguelen Petrel, Common Diving Petrel, White-bellied Storm Petrel, Antarctic Prion, Broad-billed Prion, Brown (Tristan) Skua en Antarctic Tern.
We zien maar liefst vier nieuwe soorten: Atlantic Yellow-nosed Albatross, Shy Albatross, Grey-backed Storm Petrel en Brown Noddy. De Atlantic Yellow-nosed Albatross broedt op Gough en Tristan da Cunha. We zien drie Shy Albatrosses, afkomstig uit de wateren rond Nieuw-Zeeland en Tasmanië. De Grey-backed Storm Petrel is een heel klein stormvogeltje dat vaak rond kelpvelden te zien is. De Brown Noddy broedt op Gough en Tristan en is eigenlijk een tropische soort, die hier de zuidgrens van zijn verspreidingsgebied bereikt. Op het schip zit plotseling weer een Koereiger, de tweede van de reis. De jagers azen op hem, maar hij weet steeds een rustig plekje te vinden op het dek.
Gough Bunting Rowettia goughensis vrouwtje, Gough Island (Marc Guyt/AGAMI)
Tristan Albatross Diomedea dabbenena Tristan da Cunha (Marc Guyt/AGAMI)
Atlantic Yellow-nosed Albatross Thalassarche chlororhynchos (Marc Guyt/AGAMI)
Landing op Tristan da Cunha, 16 april 2013
Dinsdag 16 april. Het is rustig weer en de Plancius stevent af op Tristan da Cunha dat er imposant bijligt. Het is een vulkanisch eiland. In de verte doemen Inaccessible Island en Nightingale Island op. De landingsomstandigheden zijn perfect: weinig wind en weinig deining. De zon breekt door en de temperatuur op het dek stijgt naar 17 graden. Iedereen is aan dek om Tristan te aanschouwen als er plotseling een Northern Royal Albatross rond het schip vliegt, onze negende albatrossoort. Vroeg in de middag wordt iedereen afgezet op Tristan da Cunha, “the remotest island on earth”. In Edinburgh leven ongeveer 300 mensen, verdeeld over vijf families, waarvan je de stambomen kunt bekijken in de VVV. We worden hartelijk ontvangen en gaan wandelen.
Zuidafrikaans bier
Wandelen op Tristan da Cunha is een bizarre ervaring voor een vogelaar. Het is een adembenemend mooi landschap, met prachtig begroeide berghellingen en weitjes met koeien, maar er zijn geen vogels! Af en toe hoor je het waterhoentje van Gough, dat hier is uitgezet. We zoeken naar de Tristan Thrush, die zich ook alleen laat horen. Verder vliegt er af en toe een Tristan Skua of een Antarctic Skua voorbij. En dat is dat. Geen landvogels en dat alleen omdat Tristan da Cunha zo geïsoleerd ligt. Avifaunistisch hoogtepunt is een dwaalgast: een heuse Grote Zilverreiger, die we de ene muis na de andere zien pakken. Rond vieren is iedereen bij de locale pub te vinden, waar we Zuidafrikaans bier drinken; het eiland wordt immers bevoorraad vanuit Zuid-Afrika. De bemanning van de Plancius heeft een middagje vrij en rond de pub zien we de Filippino’s en de Russen, netjes gescheiden van elkaar, liters bier wegdrinken. De stemming is opperbest.
Cafe op Tristan da Cunha (Marc Guyt/AGAMI)
Tristan da Cunha (Marc Guyt/AGAMI)
De Plancius ligt voor anker voor het haventje van de enige plaats op het eiland: Edinburgh of the Seven Seas, zoals het officieel heet. Het is nu 17.00u en de zodiacs halen iedereen weer naar het schip na een fantastisch mooie dag. Morgen proberen we Inaccessible te bezoeken.
Ruud van Beusekom