Wim, de kwikstaart van Makkum/2004 is wel telbaar. Zie ook in gevalsartikel.
DB Terugblik
Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.
2019 |
28 oktober - 10 november 2019 13 november 2019 10 |
14 - 27 oktober 2019 29 oktober 2019 17 |
30 september - 13 oktober 2019 21 oktober 2019 12 |
16 - 29 september 2019 4 oktober 2019 23 |
Januari 2022
24 februari 2022 · Wim Wiegant · 3433 × bekeken
Met zo ongeveer nul (Vlissingen) tot zeven (de Bilt) nachten vorst in de maand januari is Nederland een mooi verblijfsoord geworden voor zeldzame vogels uit alle windstreken. Purperkoet uit het zuiden, Provençaalse Grasmus uit het westen, Amerikaanse eenden uit het verre westen, Grote Trap uit het dichtbije oosten, boszangers uit het verre oosten, Dwergaalscholver uit het zuidoosten, bijna de hele windroos was vertegenwoordigd. Het hoogtepunt van de maand was voor veel mensen de Geelsnavelduiker, de vertegenwoordiger uit het hoge noorden, die op zijn gemak, of eigenlijk helemaal niet op zijn gemak, de haven van Stellendam kwam binnengezwommen. Daarbuiten gebeurde er natuurlijk niet zo héél veel, maar wat wil je, we zijn midden in de winter …! We blikken terug op januari.
Hoogtepunten
Geelsnavelduiker
Het is niet de allerzeldzaamste dwaalgast, met al 42 gevallen, maar wel een min of meer iconische wintergast, de Geelsnavelduiker. De soort wordt wel geassocieerd met strenge winters, onder meer door de negen gevallen in de strenge winter 1978/79. Het laatste twitchbare geval in Nederland was in de Rhederlaag, Zevenaar (Gld) in januari 2014. De vogel van afgelopen januari kwam de haven van Stellendam binnengezwommen voor de ogen van enige verblufte ontdekkers. Een leuk verhaal is hier te lezen. Helaas overleefde de vogel zijn bezoek aan Stellendam niet.
Geelsnavelduiker Gavia adamsii, Stellendam (ZH), 22 januari (Andries Euser)
Purperkoet
De Purperkoet van Zevenhuizen had het na 28 december van vorig jaar wel gezien, maar die van Kinderdijk bleef nog bijna de gehele maand betrekkelijk tot bijzonder goed te zien. Dat is dus nu de eerste én de laatste van Nederland. Er zijn niet veel soorten op de Nederlandse lijst met meer dan één geval die deze status hebben! Aan het eind van de maand, na 26 januari, werd de vogel een aantal dagen niet gezien, maar later bleek de vogel toch gewoon aanwezig te zijn. Fascinerend dat zo een vogel, eentje die aanleiding geeft tot het 'tropical colour syndrome', waarbij men zich moeilijk kan voorstellen dat kleurrijke vogels als Flamingo en Purperkoet wild en op eigen kracht de Benelux kunnen bereiken, zich toch langdurig ongezien kon ophouden in een weinig dikke rietrand.
Purperkoet Porphyrio porphyrio, Alblasserdam (ZH), 14 januari (Rik Wever)
Geen hoogtepunten meer
Er zijn soorten die zo lang aanwezig blijven, dat hun zeldzaamheid als het ware verandert in vanzelfsprekendheid. Dat geldt voor voormalige hoogtepunten als Dwergaalscholver en Provençaalse Grasmus. Daar worden we echt niet meer opgewonden van. De schrik schiet er pas in als ze ineens verdwenen blijken te zijn. Zo werd in januari vergeefs gezocht naar de Oostelijke Vale Spotvogel van Nieuwvliet-Bad door mensen die de soort graag op hun gloednieuwe jaarlijst voor 2022 hadden bijgeschreven.
Overzicht
Eenden en ganzen
Witbuikrotganzen werden weer in 53 uurhokken waargenomen. Bij Breskens was de groep toegenomen tot 34 stuks, verder zaten er nog groepjes van 5 bij Terheide (ZH), van 4 bij Haamstede (Zld), van 3 bij Zurich (Fr). De enige van het binnenland zat deze keer bij Zegveld (U), op 28 januari. Wat kan er gezegd worden over de Zwarte Rotgans? Met naar schatting 10 - 20 exemplaren per jaar, bijna altijd tussen de 60.000 - 69.000 Rotganzen die in Nederland overwinteren (getallen van SOVON), is globaal gesproken 1 op de 3.000 tot 7.000 rotganzen een Zwarte Rotgans. Daarmee is het de makkelijkst te vinden en meest voorspelbare zeldzaamheid in Nederland. Zoek grote groepen Rotganzen en daar ga je...! Van de Roodhalsgans werden deze maand véél meer ontsnapte dan wild te achten exemplaren gezien. Groepen ontsnappelingen van 31 op 9 januari bij Heerhugowaard (NH), zes bij Langbroek (U) op 30 januari en vier op 26 januari bij Hindeloopen (Fr) telden sterk in het voordeel van de eerste categorie, terwijl de tweede categorie uitsluitend uit enkelingen en duo's bestond, op vier exemplaren op Ameland na. De grootste aantallen Dwergganzen op de twee bekendste overwinteringsplekken waren 34 in het Oude Land van Strijen op 21 januari en 27 bij Camperduin op 28 januari. Voor enig totaalbeeld mogen de cijfers niet worden opgeteld, want er is wel wat uitwisseling tussen de twee plekken. Op geen enkele dag werden meer dan 45 vogels in Nederland gemeld. Witoogeenden werden gemeld uit Zwolle, Wageningen, Opheusden, Almere (drie), Raalte en Nieuwkoop. De specialiteit van Flevoland -voor liefhebbers van zeldzame vogels althans- mag wel de Kleine Topper zijn; de helft van de gevallen in Nederland komt uit deze provincie. Ook deze maand werden twee vogels gemeld: een mannetje bij Biddinghuizen en een wijfje in het Harderbroek. Wijfjes van deze soort worden tot op heden maar door één mannelijke vogelaar ontdekt. We willen alleen maar even wijzen op deze zeer merkwaardige vorm van gebrek aan diversificatie. De Siberische Taling die in het voorjaar van 2021 al regelmatig moeilijk te vinden bleek in de Groene Jonker bij Zevenhoven (ZH), verscheen op 22 januari opnieuw, en was opnieuw regelmatig lastig te vinden. Op de 30e werd de vogel voor het laatst waargenomen. Een Bronskopeend die zijn poten niet wil laten zien, dat geeft te denken... In de Oude Vechtarm in Vilsteren (Ovl) zat er zo eentje, op 23 januari. De vogel revancheerde zich een heel klein beetje doordat hij de volgende dag weg was. Dat laat genoeg ruimte voor speculatie. Amerikaanse Smienten deden het goed, met een exemplaar vanaf 15 januari in het Haringvliet, bij de Scheelhoek, en nog twee op 24 januari, een bij de Lier (ZH) en een bij Lekkerkerk (ZH).
Andere watervogels en zeevogels
De Purperkoet van Alblasserdam werd nog bijna de gehele maand gezien. Na 26 januari werden geen waarnemingen meer doorgegeven. De vogel bleek later toch nog aanwezig te zijn. Er werden zéér beangstigende foto's gemaakt.
Purperkoet Porphyrio porphyrio, Kinderdijk (ZH), 6 januari (Folkert Jan Hoogstra)
In 29 uurhokken werden IJsduikers opgemerkt, op de Limburgse bij Oost-Maarland op 1 en 2 januari na, allemaal aan de kust of in de kustprovincies. Groot was de schrik bij verschillende aanwezige waarnemers toen op 22 januari een Geelsnavelduiker rustig de buitenhaven van Stellendam in zwom. Jammer genoeg was de vogel duidelijk niet lekker. Zowel op de dag van de ontdekking als de dag erna was de vogel weinig actief, en tegen het einde van de tweede dag van zijn verblijf leek de vogel het niet lang meer te gaan maken. De volgende dag werd een grote zeeduiker gevonden op de Maasvlakte, die mogelijk dezelfde vogel was, hoewel de vindplek wel minstens 9,5 km van de haven van Stellendam vandaan is. In de twee dagen van zijn verblijf in Stellendam trok de vogel enorm veel belangstellenden: op waarneming.nl werd de vogel op 22 januari door meer dan 350 en op 23 januari door meer dan 400 mensen ingevoerd. Vele bloedstollende foto's werden gemaakt. Handige vogelaars - of sukkels die dat interessant vonden - konden op 23 januari alle Nederlandse zeeduikers zien: de zojuist genoemde Geelsnavelduiker bij Stellendam, en de overige drie aan de Brouwersdam, daar niet ver vandaan. De vijfde duiker die kon worden gezien was jammer genoeg niet de Pacifische Parelduiker, maar de Kuifduiker! Enige paniek ontstond nadat foto's van een verdachte gent die over Soest heen vloog, gefotografeerd door een thuiswerker, werden gepubliceerd. Nauwkeurige bestudering leerde dat het niet een Bruine Gent, maar 'gewoon' een Jan van Gent was... Dat is natuurlijk al sensationeel genoeg, maar sinds de eerste Bruine Gent van Nederland langs Lopik vloog, ook midden in het land, is alertheid geboden...!
Geelsnavelduiker Gavia adamsii, Stellendam (ZH), 22 januari (Lennart Verheuvel)
Een echte dwaalgast die al zeven maanden in Nederland verblijft, dat hebben we al een tijdje niet meegemaakt. Turkse Tortel, Cetti's Zanger en Graszanger waren natuurlijk ooit dwaalgasten die langdurig verbleven, in hun begintijd om het zo maar te zeggen. Die zijn nooit meer weggegaan. In de moderne tijd is de Kuifleeuwerik bij het station van Apeldoorn van november 2019 tot maart 2020 ook een goede kandidaat, maar de beste langblijver is natuurlijk het Steppehoen, waarvan er gevallen waren van mei 1863 tot februari 1864 en zelfs van mei 1888 tot september 1889. Daar kan de Dwergaalscholver niet tegenop; die zit pas sinds 23 juni (of 1 juli) 2021 in Nederland. Aan de andere kant, de vogel leek in januari nog geen aanstalten te maken om te vertrekken van zijn winterverblijf bij Laagraven in Utrecht.
Dwergaalscholver Microcarbo pygmeus, Laagraven, Utrecht, 20 januari (Luuk Punt)
De hele maand hield een Rosse Franjepoot zich op in de Nieuwe Driemanspolder bij Zoetermeer, en tot 4 januari was er een te vinden bij Callantsoog. Op zee werd er alleen nog een gezien in de haven van Scheveningen op 31 januari. De Kumliens Meeuw heeft naar alle waarschijnlijkheid de hele maand in Julianadorp doorgebracht. Bezoekers zijn er echter niet overdreven welkom, zodat er niet veel ruchtbaarheid aan werd gegeven. Het voeren van meeuwen is in Julianadorp nog niet verboden, maar bij gemeentelijke verordening wel in Leiden, en dat maakte het vinden van de Kleine Burgemeester aldaar nog niet zo eenvoudig. Derdejaars Kleine Burgemeesters werden niet tegelijkertijd of bijna tegelijkertijd in Leiden en nabijgelegen stranden in Katwijk of Noordwijk aan Zee gezien, zodat de gedachte zich opdringt dat het wel eens een pendelende vogel kon zijn. Als er geen brood mag worden gestrooid in Leiden, waarom wil de vogel er dan nog worden gevonden? Van dezelfde soort werd een jonge vogel gezien in Veendam op 2 januari, en een prachtige adult in Westkapelle op 31 december.
Kumliens Meeuw Larus glaucoides, Julianadorp (NH), 14 januari (Co van der Wardt)
Kleine Burgemeester Larus glaucoides, Westkapelle (Zld), 31 januari (Piet de Poorter)
In januari werden 14 dode, 8 langsvliegende, waarvan drie op 19 januari bij Camperduin, en één rustende Papegaaiduiker gemeld. Op 31 januari werd een langsvliegende Papegaaiduiker leuk gefotografeerd langs Westkapelle. Nadat ons was voorgerekend dat op Camperduin door één trekteller 0,072 Papegaaiduiker per uur werd gezien, schiet met de 3 exemplaren in 1½ uur op 19 januari het gemiddelde voor Camperduin wel weer even omhoog.
Papegaaiduiker Fratercula arctica, Westkapelle (Zld), 31 januari (Lennart Verheuvel)
De beide Zwarte Zeekoeten van Texel waren de gehele maand allebei nog ter plaatse, bij de Mokbaai en in de haven van Oudeschild. Vooral de laatste liet zich mooi bekijken. Bij de Tamarisk, het vakantiepark bij de Slufter op Texel, dat de meeste trouwe bezoekers van de Dutch Birding vogelweken of -weekeindes kennen van menig Bladkoning of Kleine Vliegenvanger, en van een ooit uiterst pijnlijke, maar niet aanvaarde Geelsnavelkoekoek, werd op 31 januari een Kortbekzeekoet gevonden. Natuurlijk hadden fanatieke vogelaars de vogel liever gevonden, maar een fietspad is niet de eerste plaats waar je deze soort gaat zoeken. De vogel in kwestie werd naar Ecomare gebracht. Hoe het nu met de vogel gaat, is ons onbekend. Het gebrek aan informatie doet - zoals gewoonlijk - het ergste vermoeden...
Zwarte Zeekoet Cepphus grylle, Haven Oudeschild, Texel, 30 januari (René van Rossum)
Kortbekzeekoet Uria lomvia, Ecomare, Texel, 1 februari (Pieter Duin)
Andere grote vogels
De gezenderde Grote Trap van de Polder Groene Strand bij Workum was tot de 29e aanwezig. Zo'n 40 tot 50 Koereigers vonden overwinteren in Nederland kennelijk nog steeds interessant. Zwarte Ibissen trokken afgelopen december in grote groepen vanuit Zuid-Europa naar het noorden, maar bereikten Nederland niet of nauwelijks. De vogel bij de Mokbaai op Texel verbleef daar tot 14 januari, op dezelfde dag werd er een gezien bij Wormer, en er was een vogel aanwezig op Terschelling vanaf 23 januari tot het einde van de maand.
Roofvogels
Een heel gaaf filmpje van een vogel die heel goed een Bastaardarend kon zijn werd gemaakt in de Kwade Hoek bij Stellendam op 4 januari. Een paar dagen later werd de vogel weer gezien. Tot een groepswaarneming is het echter niet gekomen. De bekende hybride Zwarte Wouw x Oostelijke Zwarte Wouw was de gehele maand aanwezig op en bij de Korendijkse Slikken.
Zangvogels en de rest
Eerst maar even ‘de rest’: een erg spannende waarneming van een gierzwaluw bij Terneuzen (Zld) op 3 januari kreeg geen uitsluitsel. Het was in ieder geval geen Madeiragierzwaluw, waarvan in 2020 een kolonie werd ontdekt op het vasteland van Portugal, en die als enige gierzwaluwsoort in de winter in Europa verblijft. Vale Gierzwaluw lijkt het meeste voor de hand te liggen; een leuke compilatie is hier te zien (even foto aanklikken). De Bonte Kraai van Lentevreugd, Berkheide en het bijbehorende strand gaat hier naar alle waarschijnlijkheid zijn 15e winter volmaken. Ook de vogel van Lith was niet weg te slaan. Daarbuiten werden nog een stuk of zeven exemplaren gezien, in Friesland, Groningen en Zeeland. Een Pallas' Boszanger werd op 6 januari bij Groede (Zld) ontdekt. Op dezelfde plek werd er op 28 januari opnieuw een gezien, in gezelschap van een Bladkoning! Andere Bladkoningen waren aanwezig bij Lelystad op 24 januari en op Oranjezon (Zld) op 26 januari. De inmiddels al bijna gebruikelijke winterpopulatie van Humes Bladkoningen hield goed stand: vogels bij Lelystad, in Wageningen en Oostzaan hielden het de gehele maand vol. Van het begin van de maand tot 10 januari was er een te vinden in Katwijk aan Zee, en tot 15 januari in Nieuw-Haamstede. Nieuwe vogels waren aanwezig vanaf 12 januari in Oud-Beijerland en vanaf 15 januari in Westenschouwen. Ook Bruine Boszangers voelden zich goed thuis in ons land. In Oegstgeest en Warmond hield zich de hele maand een exemplaar op, en ook in Alblasserdam. In de Braakman (Zld) verbleef er een vanaf 14 januari tot het einde van de maand. Kortere waarnemingen waren er in de Brabantse Biesbosch op 20 januari en in Dordrecht op 30 januari.
Bruine Boszanger Phylloscopus fuscatus, Alblasserdam, 10 januari (Thijs Glastra)
Het geval van de Provençaalse Grasmus begint zich langzamerhand te ontwikkelen tot een van de merkwaardigste gevallen van de Nederlandse ornithologische geschiedenis. Nadat de vogel van 29 oktober tot 23 november jongstleden bijna iedere dag te zien was, bleef de vogel bijna een maand onvindbaar, tot op 18 december de vogel werd herontdekt. Na 29 december was de vogel echter weer zoek, totdat de vogel op 23 januari ineens toch nog aanwezig bleek. Een dubbele herrijzenis! De prachtige vogel liet zich aan het einde van de maand regelmatig bijzonder mooi zien, getuige de foto's.
Provençaalse Grasmus Sylvia undata, Hondsbossche Zeewering, 30 januari (Johan van der Vegt)
Wie had gehoopt op wat meer Pestvogels had het lelijk mis. Eigenlijk was er maar één vogel te zien: eentje in Dordrecht, van 7 tot 11 januari. Deze werd dan weer wel heel goed bezocht. Andere meldingen waren “vaag” of van overvliegers; daar kopen we dus niets voor. De Waterspreeuw van Leiden bleek na een afwezigheid van 6 dagen toch nog in Leiden en Voorschoten te zien te zijn. Ook de vogel van Tytsjerksteradiel (Fr) was nog een tijdje te zien: tot de negentiende. De enige overgebleven Grote Pieper verbleef van 8 tot 30 januari bij het Veerse Meer.
Pestvogel Bombycilla garrulus, Dordrecht, 7 januari (Arjan Loeve)
Grote Pieper Anthus richardi, Veerse Meer (Zld), 30 januari (Wietze Janse)
Armchair tick
Een echte "armchair tick", met enige moeite te vertalen als 'leunstoelkruisje' of 'leunstoelvinkje', dat is een nieuwe soort waarvoor je de deur niet uit hoeft. Tot je verrassing lees je in een periodiek of op het internet dat een bepaald taxon tot soort is gepromoveerd. Die mag je gewoon tellen! In het verleden is dat al met heel wat taxa gebeurd: denk maar aan Witbuik- en Zwarte Rotgans, Taigarietgans, Noordse, Witkeel- en Balkankwikstaart, Grote Barmsijs en nog zo'n 18 soorten. Voor een aantal van ons is de Afrikaanse Vink de volgende "armchair tick". Daarvan werd de tweede ooit gezien op de Maasvlakte, op 4 en 5 april 2003, en die vogel mocht zich in een warme belangstelling verheugen. Sinds korte tijd is het een echte soort geworden, in Nederland althans. Meestal volgt de rest van de wereld op enige afstand... Voor de mensen die dat belangrijk vinden, én bij de waarneming aanwezig waren, was het er dus weer een soort bij, bijna 19 jaar na de waarneming. Voor de tellers van "armchairs ticks" was dit de eerste sinds de Sierlijke Stern van Wassenaar en Bergen (NH) van 9 en 10 juni 2002, waarvan het eerste geval werd opgewaardeerd van hybride naar zuivere Sierlijke Stern. De Witkeelkwikstaart werd juist weer gelumpt (was Italiaanse en Iberische Kwikstaart), dus daarom tellen we het geval van mei 2004 niet mee.
Als laatste hebben we nog de gorzen: Grauwe Gorzen verbleven weer bij Saeftinge (Zld) en bij Puth (L). Een Dwerggors werd op 31 januari gevonden bij Barneveld (Gld). Daarmee hebben we het meeste wel weer besproken…
Afrikaanse Vink Fringilla spodiogenys, Maasvlakte, 5 april 2003 (Wietze Janse)
Grauwe Gors Emberiza calandra, Puth (L), 21 januari (Daan Boersma)
Waar zitten ze dan wel...?
Een kijkje om ons heen leert dat er ook in de rest van de West Palearctis niet zo gek veel werd gezien. Een Pacifische Waterpieper werd in Engeland gevonden, maar dat was al de 55e daar. Zeldzamer was een Bruine Gent op 2 januari in Engeland. Van Afrikaans Purperhoen werden er vier vastgesteld op de Canarische Eilanden, maar er werd er ook een dood gevonden in Ierland, de eerste voor dat land. Ook een Afrikaans Waterhoen werd op de Canarische Eilanden vastgesteld, dat hoentje kan er nog wel bij. Alweer de derde Beringmeeuw, een derde-winter, verbleef vanaf 15 januari bij Trondheim in Noorwegen. Wanneer komt de eerste Nederlandse? Bijna de enige vogelfamilie - buiten de kooivogels - met een eigen website stelt ons een beetje teleur.
De glazen bol
Waar moeten we ons nu weer op richten? Het uitblijven van koud winterweer maakt de kans op het vinden van een Witstuitbarmsijs er niet groter op. Controle van voedertafels heeft deze winter nog niets opgeleverd. Gelukkig is het seizoen voor de Amerikaanse eenden weer aangebroken. Een Grote Tafeleend of een IJslandse Brilduiker zouden er wel ingaan. Trouwens, de meeste vogelaars zouden ook niet vies zijn van een Harlekijneend, bij voorkeur een mannetje. Maar ja, zoals al gememoreerd aan het begin van deze Terugblik, de dwaalgasten kunnen overal vandaan komen. Ieder schip dat de noordelijke Atlantische Oceaan oversteekt in oostelijke richting biedt ons weer nieuwe kansen…! Wij wensen iedereen weer nieuwe dromen en heel veel zoekplezier!
We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.
Wim Wiegant
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.