Recensies
Field Guide to the Birds of Suriname
27 februari 2016 · 8795 × bekeken
Arie Spaans, Otte H. Ottema, Jan Hein J. M. Ribot & Ber van Perlo (illustraties) 2015.
Uitgeverij Brill, Leiden. 634 pp. Paperback. Prijs: € 53
Nederlandse vogelaars reizen veel, maar verrassend genoeg wordt Suriname - een land waar Nederland toch onlosmakelijk mee verbonden is - weinig bezocht. En dat terwijl er ongekend veel natuurlijk habitat is waarin een reeks soorten met een beperkte verspreiding voorkomt, waaronder één Surinaamse endeem: Arrowhead Piculet.
Tot voor kort ontbrak het aan een moderne veldgids, maar daar brengt deze 'Field Guide to the Birds of Suriname' verandering in. Die is niet perfect, maar hij werkt zeker.
Nederlandse makelij!
Dat er een volledig Nederlandse productie verschijnt in een tijdperk van een groot aanbod aan kwalitatief hoogstaande veldgidsen, is een hoogtepunt in onze moderne ornithologie. Auteurs Arie Spaans, Otte Ottema en Jan Hein Ribot zijn dé autoriteiten op het gebied van de avifauna van het land: er zijn geen andere hedendaagse ornithologen die hier zo veel vogelonderzoek hebben gedaan. Zo produceerde het trio eerder al An Annotaded Checklist to the Birds of Suriname (Ottema et al, 2009).
Einde van het gesleep
In Suriname komen op een klein oppervlak bijna 750 vogelsoorten voor. In 2011 sjouwde ik de stapel 'Birds of Northern South America' (Restall et al 2006), 'Birds of South America: Non-Passerines' (Mata et al 2006) en 'Birds of South America: Passerines' (Ridgely & Tudor 2009) mee om ze op naam te brengen. Wat een verschil met de nieuwe gids, die het jaszakformaat van de Svensson heeft!
Inleidende pagina's
De inleidende pagina's gaan in op de geografie, de ecologische zones en habitats, de samenstelling van de avifauna en vogelbescherming. Heel bruikbaar voor een eerste indruk bij het plannen van een reis zijn de beschrijvingen van vogelplekken (met bijdragen van de Vlaming Carl Beel). Ik heb in 2011 goede plekken gemist omdat ik niet wist dat ze bestonden, zo veel is wel duidelijk.
Klassieke opzet
Er is gekozen voor een 'klassieke' opzet met illustraties in het midden van het boek. Dat levert veel geblader op, maar het heeft het voordeel van dubbele pagina's afbeeldingen waarbij moeilijke groepen zoals treecreepers allemaal bij elkaar staan. Dat soortteksten daarbij - zoals vaak met een dergelijke opzet - opgesplitst worden, met een deel voor en na de afbeeldingen, blijf ik onhandig vinden. Het was daarnaast prettig geweest als ook bij de illustraties nog kort de belangrijkste kenmerken waren vermeld, maar daar is hier niet voor gekozen.
Illustraties: nog een Nederlander
Een veldgids valt of staat met de illustraties, hoe goed de soortteksten ook zijn. Het is charmant dat ook die door de enige Nederlander zijn gemaakt die voet aan de grond heeft gekregen in de wereld van moderne vogelboeken: Ber van Van Perlo completeert het kwartet hardwerkende pensionado's.
De kwaliteit van de illustraties is wisselend. Velen vinden Van Perlo's werk aan de schetsmatige kant. Ik behoor ook tot die groep. Opvallend is dat hij daar op zijn eigen website op reageert: http://bervanperlo.com/about-me/. In deze publicatie geldt dit nog het meest voor de Roseate Spoonbill en Maguari Stork. Opvallend is dat hij hier en daar ook een iets strakkere stijl hanteert, zoals bij de New World vultures en de grote spechtensoorten. Dat levert fantastische platen op, die ik zo aan de muur zou hangen. Van Perlo pakt vooral van niet-zangvogels als zeevogels (overigens met een Grote Pijlstormvogel zonder buikvlek!), steltlopers, jagers, meeuwen en sterns niet altijd de juiste jizz. Blijkbaar zijn dat moeilijke groepen om vat op te krijgen, want ik zie dat vaker bij illustrators. Dougall's Stern krijgt bijvoorbeeld een wel erg korte snavel, en Grijze en Alaskastrandloper in winterkleed lijken qua jizz meer op elkaar dan in werkelijkheid. Ook van zittende nachtzwaluwen en bijvoorbeeld Zig Zag Heron wijkt de jizz wat af. Aan de andere kant zijn bijvoorbeeld de kolibries, ara's, trogons, jacamars en cotinga's weer uitstekend. Of je de stijl van Van Perlo nu liefhebt of niet, één ding staat overeind: de soorten kunnen met de illustraties (voor de moeilijke groepen in combinatie met de soortteksten) op naam gebracht worden en dat is toch het hoofddoel van een veldgids. Vogels die ik in 2011 fotografeerde, kon ik met het boek op schoot zo weer op naam brengen (al krijgt Pale-breasted Thrush wel een heel warme onderzijde in dit boek). Sterker nog: ik kwam zelfs nog een determinatiefout op het spoor.
Door het handzame formaat zijn veel afbeeldingen klein uitgevallen. Voor bijvoorbeeld diverse New World flycatchers, de woodcreepers en de antbirds waren grotere afbeeldingen prettiger geweest. Dat is de andere kant van de medaille van een veldgids op jaszakformaat.
Soortteksten
Voor de taxonomie wordt de South American Classification Committee (SACC) gevolgd, die in recente jaren een aantal taxa van de Guyana Shield heeft opgewaardeerd tot soort, zoals Guianan Puffbird en Guianan Warbling-Antbird (ook door andere lijsten overgenomen). De teksten over 'watervogels' zijn geschreven door Spaans, die veel steltloperonderzoek deed in Suriname. Grijze Strandloper - zijn geliefde onderzoeksonderwerp - krijgt dan ook de meeste tekst van alle soorten in het boek. Veruit het grootste deel - de overige soorten dus - is geschreven door Ottema. De tekstblokken beslaan nog geen halve pagina per soort en zijn to the point. De korte beschrijvingen zijn goed op orde. Handig is het tussenkopje similar species, waarbij alle relevante kenmerken kort aan bod komen. Gedrag dat vaak belang is voor determinatie, komt kort maar duidelijk aan de orde: niet alleen het habitat wordt vermeld, maar ook of soorten schuw zijn, of ze in flocks voorkomen, en of ze bijvoorbeeld in de kroon, halverwege, in de struiklaag of op de grond van het bos zitten.
De geluidensectie is onder handen genomen door de Vlaming Peter Boesman en daarmee hebben de auteurs een expert van formaat binnengehaald. Fonetische omschrijvingen van geluiden blijven echter lastig. Deels wordt dat ondervangen door meer algemene - maar daarmee weer moeilijker te interpreteren - omschrijvingen, zoals 'chattering calls', of 'series of clucking whistles'. Opvallend is overigens dat niet alle soorten een geluidsbeschrijving hebben, al worden ze bij de groepen waar dit het meest relevant is wel allemaal behandeld. Maar met de huidige mogelijkheden (xeno-canto!) vind ik de geluidensectie inmiddels een minder belangrijk onderdeel van de soortteksten.
Verspreidingskaartjes ontbreken. Per ecologische zone, op kaart gevisualiseerd in de inleiding, wordt door Ribot in een tabel de mate van voorkomen vermeld. Zo'n tabel zegt enerzijds meer dan een kaartje (omdat op kaartjes plekken waar soorten zeldzaam zijn hetzelfde worden weergegeven als plekken waar ze algemener zijn), anderzijds ontbreekt daarmee de visualisering van de verspreiding. De zones zijn goed onderbouwd gekozen, maar zijn voor bezoekers geen vanzelfsprekendheid. Daarmee moet je dus telkens terugbladeren naar het kaartje in de inleiding. Maar goed, hiermee is dus wel een stuk duidelijker hoe algemeen een soort waar in het land is. Het boek is op het gebied van status up-to-date, met zeer recente toevoegingen (waaronder één van mijzelf). Voor trekvogels staan zowel in voor- als najaar de uiterste data tot op de dag nauwkeurig vermeld: een zeer sterke wijze om doortrekperioden te markeren.
Kortom
Deze Nederlandse productie, met assistentie uit Vlaanderen, is niet perfect, maar wel zeer goed bruikbaar. De soortteksten zijn kort, bondig en relevant en in combinatie met de illustraties bieden ze een prima handvat voor determinaties. Al sleep ik zelf vrijwel altijd extra boeken mee - in dit geval zou ik Ridgely & Tudor (2009) weer meenemen - zo'n stapel als ik in 2011 meezeulde is niet meer nodig.
Tot slot
Een vogelaarscultuur binnen het land zelf ontbreekt (er zijn voor zover ik weet twee (!) Surinaamse vogelaars/gidsen). Ik hoop, met de auteurs, dat dit boek bijdraagt aan meer interesse onder Surinamers, zeker omdat de middenklasse is gegroeid. Nu Venezuela een stuk onveiliger is geworden, is Guyana als bestemming om de endemen van de Guyana Shield te zien in opkomst. Kom op Nederlanders en Vlamingen! Suriname is fantastisch! Het is een veilige, ongelooflijk dunbevolkte Zuid-Amerikaanse bestemming vol regio-endemen, die goedkoper is dan Guyana en Frans Guyana, er is geen taalbarrière, het eten is uitstekend, er is ongelooflijk veel natuurlijk habitat en er is nu zelfs een veldgids. Dus waar wacht je nog op?
Vincent van der Spek
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.