Peter's birding year
Vaal en Grauw
29 juli 2007 · 3895 × bekeken
Als ik zondagmorgen heel erg vroeg de wekker hoor afgaan klettert de regen hard tegen het raam. Het is op dat moment iets na vieren en ik ben van plan naar Camperduin te gaan. Mijn plan is daar zo vroeg mogelijk te zitten om niets te missen. Door de regen heb ik niet veel zin op te staan en ik zet de wekker nog een keer, nu een drie kwartier later. Als dat de wekker weer gaat sta ik met een diepe zucht op. Ik douche terwijl ik half in slaap ben en de regen nog steeds met bakken uit de hemel komt.
Ik zet koffie en check de buienradar. Om ongeveer half acht zou het droog moeten worden in Camperduin. Het is een uurtje rijden vanuit Almere dus als ik daar een uur of zeven ben is het prima. Moet ik nog even in de regen zitten maar het zal dan snel droog worden is de voorspelling. Met de wind zit het ook wel goed, 's morgens weinig wind en 's middags een aantrekkende noord-westelijke wind.
En dus zit ik om iets na zeven uur in Camperduin over zee te kijken. De voorspellingen kloppen, het is bijna droog en er staat zeer weinig wind. De zee ziet er spannend uit en in mijn gedachten vliegen de pijlen al over die spiegelgladde zee. Uur na uur verstrijkt en het is weer stil. Er vliegen wel veel meer Jannen maar dat is het dan ook wel. En dan plotseling om ongeveer kwart voor elf vliegt er ineens een pijl in mijn scoopbeeld. 'Vale...!', flitst er door mijn hoofd maar dan zie ik het direct; het is een Grauwe Pijl (# 296). Ook niet verkeerd, maar deze soort had ik echt niet verwacht. De vogel vliegt vlak achter de branding en is prima te zien. Ik kan zelf de lichte ondervleugels zien. De vogel vliegt naar noord, maakt een scherpe bocht en gaat bij een meeuw op het water zitten. Ik geniet van die wonderlijke vogel, die van zo waanzinnig ver weg komt. 'Waar zou die uit het ei gekropen zijn?' denk ik. Plotseling vliegt de Grauwe Pijl weer op en verdwijnt in noordelijke richting.
Het is iets na twaalf uur als ineens Nick van de Ham voor mijn neus staat. Hij komt toch nog maar even tellen. We kletsen over van alles en nog wat en dan zegt Nick ineens dat hij misschien een Vaaltje heeft. Op zee drijft een groot stuk wier en dan hangt de vogel steeds boven te fourageren. Ik heb het stuk wier al snel gevonden en zie er een klein vogeltje boven fladderen. Het Vaal Stormvogeltje (# 297), want dat is het, laat zich regelmatig bekijken. Volgens Nick is het zijn tweede of derde Vaaltje in juli ooit, 'Ze zijn in juli zeldzamere dan Vale Pijlen', zegt hij met een grijns. Dat heb ik nu weer, geen Vale maar een Vaaltje...
Toch ben ik blij met deze jaarsoorten, je kan ze maar beter hebben. Om iets na vieren geloven we het wel en vertrekken we naar respectievelijk Alkmaar en Almere.