Peter's birding year
1 + 1 = 292
21 juli 2007 · 4024 × bekeken
Op de zaterdagochtend staat Camperduin op het programma. Als ik aankom bij de observatiepost is die helemaal leeg. Er staat een stevige wind, uit een zuidelijke richting, kracht 5-6 Bft.. Als ik een half uurtje over zee sta te kijken krijg ik gezelschap van Kees en Rina Renes. Met z'n allen hopen we op een Vale Pijl en meer van dat moois. Helaas vliegt er niet veel, zo nu en dan een Jan van Gent en wat Zwartjes. Plotseling zegt Kees dat hij een Alk of Zeekoet ziet vliegen. De vogel vliegt vlak achter de branding en ik pak 'm snel op. Het blijkt een Zeekoet (#291) te zijn. Tot verbazing van Kees en Rina is dat een nieuwe jaarsoort voor me. Na dit hoogtepunt bljft het stil en zo rond een uur of twaalf vinden we het wel genoeg. We checken de Putten nog even en dan gaan we elk onze eigen weg.
Vrijdagavond kwam er weer eens een melding van de Groene Reiger. Het bleek dat de vogel op woensdag gezien is. Dit keer aan de westkant van Zaandam. Omdat dit niet zo heel erg ver van Camperduin af ligt besluit ik daar eens te gaan zoeken. Als ik daar rondloop begin ik me een beetje moedeloos te voelen, het lijkt wel op het zoeken van de bekende speld in de hooiberg. Overal zijn geschikte plekjes voor een klein reigertje. Ik loop wat rond en speur de slootkanten af. Om twintig over twee gaat de telefoon, 'Peter, kom maar naar Peasens, we hebben een Terek gevonden!'. Rommert Cazemier en Roelf Hovinga zitten bij de hoogwatervluchtplaats en kijken op dit moment naar de vogel.
Ik aarzel geen moment en loop direct terug naar de auto. Op naar Fryslan, een Terekruiter mag ik niet laten lopen. Als ik terug loop flitsen vele gedachten door mijn hoofd: de vogel zit op een hvp en het is maar de vraag hoe lang de vogel daar blijft. Kwart voor drie is het hoog water, van Zaandam naar Peasens is minstens anderhalf tot twee uur rijden dus is de vogel als ik daar eindelijk ben nog te vinden? Ik besluit eerst maar eens te gaan rijden, hoe het dan verder gaat zie ik wel als ik in Peasens ben. Na een uurtje krijg ik Rommert weer aan de telefoon, de vogel is de kwelder opgevlogen en niet meer zichtbaar. Roelf en hij besluiten terug te lopen naar hun auto.
Om vier uur kom ik aan in het mooie Friese dorp Peasens. Als ik het dorp binnen rij zie ik dat er op een sportveld een kaatswedstrijd aan de gang is. Mijn Friese hart begint sneller te kloppen en ik voel me meer dan thuis. Ik parkeer de auto aan de voet van de Waddendijk en begin de strekdam af te lopen. Aan het einde van deze dam hebben Rommert en Roelf de vogel voor het laatst gezien. Als ik hier aan kom zie ik grote hoeveelheden steltlopers om me heen, honderden Tureluurs, heel veel Bontjes, Bontbekken en al veel Kanoeten. Ook vliegen hier veel Noordse Sterns rond.
Ik ga zitten en scoop de stelten af. Het is eigenlijk onbegonnen werk, overal lopen stelten, zitten stelten en steeds meer stelten vliegen de hvp af en verdwijnen op het wad. Na een uurtje belt Rommert met de vraag of ik al iets gevonden heb. Het antwoord is negatief; nog niets gezien. Ik scoop verder en blijf zoeken. In de verte hoor ik de kerktoren van Peasens (of is het Moddergat?) zes keer slaan. Ik richt de scoop nog een keer op het wad en dan loopt daar ineens een Terekruiter (#292) in beeld!! Mijn adem stokt me in de keel en ik kijk nog eens goed, niet eens zo heel erg ver weg loopt er een heuse Terek in mijn beeld!
Ik bel direct Rommert om te vertellen dat ik de vogel gevonden heb. Hij moet erg lachen om mijn enthousiasme en is erg blij voor me. Na het maken van wat bewijsplaatjes piep ik de vogel door. Met veel plezier en moe maar erg voldaan loop ik terug richting Peasens. Bij de auto kom ik Roef Mulder tegen, hij heeft eerst de Tour gekeken en gaat nu de Terek bewonderen. Ook de Zwollenaren die 's avonds op pad zijn gegaan om de vogel te bekijken, troffen hem nog op exact hetzelfde stukje wad aan.