Atlantic vs. Pacific: twee Odysseys, één blog
2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO6 – the Dead Zone en St. Helena 9 oktober 2011 2 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO6 - Guadalacanal 12 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO7 – to Ascension Island and beyond 15 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO7 - Kolombangara 18 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO8 – Chuuk 23 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO8 – de Kaapverden 26 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO9 - Atlantic extended: Kaap Verdië - Madeira 29 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO9 – Zeebeestjes 1 november 2011 1 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO10 – de non birds 8 november 2011 1 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO10 – tussen Bonin en Yokohama 13 november 2011 2 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO11 – tussen Bonin en Yokohama II 21 november 2011 4 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO12 – tussen Bonin en Yokohama III 28 november 2011 3 |
Pacific: dag 22 en 23
6 mei 2011 · 5797 × bekeken
Dag 22: 30 april 2011 - Rennell Island, een stukje
paradijs op aarde
Twee leden van de expeditiestaff gaan om vier uur op om de douaniers van Rennell Island te halen die hierheen gevlogen zijn vanuit de hoofdstad
Honiara om het schip in te klaren en straks, over een dag of vier, weer uit
te klaren. Voor ons een onvermijdelijk obstakel, voor hen een uitje op
kosten van de reder: gratis vluchten, gratis verblijf en gratis eten aan
boord. Om kwart over vijf staat de wekker en om half zes zit iedereen al aan het ontbijt zodat we als het licht wordt (ongeveer half zeven) meteen in de zodiacs kun en stappen en naar Rennell Island kunnen varen. Iedereen gaat mee, ook de Russische bemanning, dus het duurt even voordat we compleet zijn, maar dan kunnen we beginnen. Na de enorme hoosbuien van de afgelopen dagen is het eerste stuk dat steil omhoog gaat over een oude betonweg bijna onneembaar. Glippend en glijdend komen we boven waar we op een plateau lopen en gaan vogelen.
Rennell Shrikebill, Cardinal Myzomela, Bare-eyed White-eye en Silver-capped Fruit-dove zijn redelijk algemeen en worden door iedereen gezien, maar dan splitst de groep van ongeveer 40 vogelaars zich in twee groepen. Ook een groep van 20 vogelaars is eigenlijk onwerkbaar in het oerwoud, zelfs na de uitgebreide drill over vogeletiquette die we gister-avond gehad hebben. Vogelen in groepen moet je gewoon in kleine groepjes doen, maximaal een man of 8, maar 5 of 6 is eigenlijk nog beter.
Zo gezegd, zo gedaan; zowel Remco als ik gaan een aparte kant op met een klein groepje in ons kielzog en we houden elkaar via de walkie-talkie op de hoogte van bijzonderheden. Rennell White-Eye, Brown Goshawk, de prachtige Moustached Treeswift, Singing Parrot, Rennell Fantail, Island Thrush, Yellow-eyed Cuckoo-Shrike en Pacific Imperial Pigeon worden allemaal mooi gezien en bijgeschreven en uiteindelijk ontbreekt alleen Finsch's Pygmy Parrot nog, een papegaaitje ter grootte van een Huismus.
Remco is dieper het bos ingelopen en ziet de soort daar, maar mijn groepje is naar het open gebied gelopen, niet het beste habitat voor deze soort. Een lokale jongen van een jaar of 12 volgt ons al een tijdje, bijzonder geïnteresseerd in wat wij allemaal aan het doen zijn. Om hem wat te doen te geven, zeg ik tegen hem: "Pygmy Parrot" waarbij ik met twee vingers aangeef hoe klein het beestje is. Zoals zulke jongens wel vaker doen, gaat hij meteen uitgebreid en intensief in de bomen turen, dan is hij tenminste even bezig. Echter, nog binnen de minuut wijst hij ons op twee Pygmy Parrots die rustig op een boomstam aan het fourageren zijn.... Ik weet nog steeds niet of hij ze nou al die tijd al had zien zitten, of dat hij echt is gaan zoeken, niemand in het groepje had ook maar een idee dat we de soort op een paar meter hadden tot hij ze aanwees. We geven hem een paar US Dollar fooi en meteen is hij weg, wat hij met het geld gaat doen is onduidelijk, wij hebben niets gezien waaraan hij het zou kunnen uitgeven op het eiland.
Nu alle targetsoorten binnen zijn, ga ik terug naar het strand waar wat
snorkelspullen liggen. Rennell Island ligt achter een groot rif en zoals
Remco al eerder schreef, schijnt het onderwaterleven hier fenomenaal te
zijn. Buitentemperatuur 28 graden, zeewatertemperatuur bijna 30 graden, dus je loopt er zo in. Duikbril en snorkel om en zwemvliezen aan en zwemmen maar. Voordat ik ook maar drie meter gezwommen heb, heb ik al meer soorten vissen gezien dan ik vogels heb gezien op het eiland en het gaat maar door: Felblauw, lichtblauw, donkerblauw, blauw-wit, beige met rood, zwart-wit, groot, klein, noem het maar op, vissen in alle soorten en maten hier. Prachtig, maar omdat het tij uitgaand is en ik naar open zee gezogen dreig te worden, hou ik het na een klein uurtje voor gezien en zwem ik terug naar de kust in afwachting van de transfer terug naar het schip. Voor het zover is, betrekt de hemel en 5 minuten later ben ik weer net zo nat als toen ik net uit het water stapte. Een tropisch buitje, net zo snel weer over als het begonnen is (maar in de tussentijd een enorme hoeveelheid water dumpend.)
De middag wordt door bijna iedereen gebruikt om nog wat bij te slapen (we moeten morgen weer zo vroeg op) of om wat te schrijven of ander huiswerk te doen. Morgen Makira, een eiland met 11 soorten die we deze reis nergens anders kunnen zien en nog een stuk of 10 soorten die later tijdens de reis alleen maar moeilijker worden, dus dat belooft een lange dag in de tropische hitte te worden...
Dag 23: 1 mei 2011 - Makira Island en Anuta Village
Weer vroeg op vandaag voor een landing op Makira Island, een volgend eiland van de Solomons. Wat groter dan Rennell en ook wat dichterbij de andere eilanden, maar net als letterlijk alle eilanden hier, met eigen endemen. De eigendomsrechten van grond en wegen liggen erg gecom-pliceerd op de Solomons en letterlijk tot het moment dat we aan wal stappen weten we nog niet of we überhaupt verder mogen lopen dan de haven.
De aankomst in de haven geeft een bekende, maar trieste aanblik die je
helaas vaker in de tropen tegenkomt: houtkap. De bewoners van dit gehucht vinden het zelf ook allemaal niets; later in de middag loop ik wat op met één van de dorpsoudsten die in huilen uitbarst als ik hem vraag naar het hoe en wat van de houtkap, maar zij worden genept door één of andere hotemoot van de centrale overheid die, ongetwijfeld na over-making van het één of ander op zijn privébankrekening, heeft bepaald dat hier door een Chinese maatschappij gekapt mag worden. Als gevolg van onenigheid wie nu eigenlijk de eigenaar van de weg is, mogen we maar een bepaald deel van de weg lopen en altijd onder begeleiding van
enkele dorpsbewoners. De mensen hier zijn ongelooflijk vriendelijk en lopen nooit in de weg, maar houden zich bescheiden op aan de rand van de groep, van jochies van een jaar of 7 tot mannen van in de 30 die ons begeleiden.
Het aantal soorten is niet bijzonder hoog, maar bijna elke soort is knalhard: van de enorme Pacific Imperial en Island Imperial Pigeons, tot de prachtige Yellow-bibbed Fruit-Dove en Yellow-bibbed Lory (waar vind je twee Yellow-bibbed soorten binnen twee minuten?) en de schuwe Ochre-headed Flycatcher en Chestnut-bellied Monarch, het zijn allemaal lifers en meestal komen ze ook nog alleen op dit kleine eilandje voor.Voor veel mensen is er hier met name één targetsoort: Solomon Islands Sea-Eagle, feitelijk een bruine variant van de bekendere White-bellied Sea-Eagle, die ook weer alleen op een paar eilanden in deze archipel voorkomt. Anders dan de naam doet vermoeden, is de soort makkelijker te vinden in het oerwoud en niet zozeer aan de kust. Wij hebben uitein-delijk geluk, vlak voor we weer van het hoofdeiland moeten, komen er twee aanvliegen die op flinke afstand in een boom gaan zitten, maar met de telescoop goed te zien zijn.
Onderdeel van onze toestemming hier te mogen vogelen is een verplicht bezoekaan het dorp op een kleiner eiland voor de kust: Anuta Village.Bijna iedereen zal dit zien als onnodige tijdverspilling op een vogelreis, zo ook wij, maar daar zijn we snel van teruggekomen. Het is ongelooflijk hoezeer deze mensen zich hebben uitgesloofd om ons te ontvangen, bijna niet te beschrijven. Dit straatarme dorpje van pakweg een 100 inwoners (waarvan 70% jonger dan 14 jaar) heeft voor iedereen een bloemen- of schelpenkrans gemaakt, kokosnoten geplukt die iedereen te drinken krijgt en ze vragen er niets voor terug, behalve de gunst onze gastheer te mogen zijn. Ik kan werkelijk niet beschrijven hoe bijzonder dit geweest is, iedereen aan boord is de wereld al een paar keer rond geweest, maar niemand heeft ooit eerder iets dergelijks meegemaakt. De expeditieleiding heeft een cricketspel voor de kinderen meegenomen waar de dorpsjeugd meteen vol plezier mee aan de slag gaat tot groot genoegen van de volwassenen.
Heel klein verlaten we aan het einde van de middag het dorpje, hopend dat dit nooit door het toerisme ontdekt wordt.....
Vanaf The Spirit of Enderby in 10°23'' Zuiderbreedte, 161°22'' Oosterlengte,
Pieter van der Luit