Atlantic vs. Pacific: twee Odysseys, één blog
2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO6 – the Dead Zone en St. Helena 9 oktober 2011 2 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO6 - Guadalacanal 12 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO7 – to Ascension Island and beyond 15 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO7 - Kolombangara 18 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO8 – Chuuk 23 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO8 – de Kaapverden 26 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO9 - Atlantic extended: Kaap Verdië - Madeira 29 oktober 2011 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO9 – Zeebeestjes 1 november 2011 1 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: AO10 – de non birds 8 november 2011 1 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO10 – tussen Bonin en Yokohama 13 november 2011 2 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO11 – tussen Bonin en Yokohama II 21 november 2011 4 |
Fotoblog Atlantic en Pacific: PO12 – tussen Bonin en Yokohama III 28 november 2011 3 |
Pacific: Pacific Odyssey via Thailand.
18 april 2011 · 9740 × bekeken
Intermezzo: naar de WPO via Thailand...
Omdat ik in 2008 al 4 weken door Nieuw-Zeeland (NZ) tourde, koos ik ervoor om niet met Pieter en Teus naar NZ af te reizen maar in plaats daarvan twee andere tussenstops te maken. Dit werden Khao Yai, ten noordoosten van Bangkok (Thailand), en Brisbane in het oosten van Australië. Op de eerste plek was ik, ondanks mijn voorliefde voor vogelen in Zuidoost-Azië, nog nooit geweest, en ik mikte dan ook op drie supersoorten die vooral hier (soms) te doen zijn: Coral-billed Groundcuckoo, Blue en Eared Pitta. In Brisbane vogelde ik vorig najaar anderhalve dag met David Gravatt, een BirdingPal die me meenam naar het regenwoud van Lamington. Dit keer stelde hij voor om het achterland in te rijden op zoek naar Emu en diverse andere 'droge' soorten. Daar had ik, als wereldvogelaar altijd geïnteresseerd in nieuwe vogelfamilies, natuurlijk wel oren naar!
Na een dag werken vertrok ik op 7 april vanaf Schiphol naar Bangkok. Aangekomen stond de vantevoren geregelde taxi klaar om me in 2,5 uur, inclusief tropische stortbui, naar het Greenleaf Guesthouse van gids mister Nine te brengen. Een namiddagwandeling in de nabije velden was een leuke hernieuwde kennismaking met oude bekenden: naast een man Bonte Kiekendief die langzaam in noordoostelijke richting trok, zag ik o.a. Plain-backed Sparrow, Asian Koel, Indian Roller, een vrouwtje Red Junglefowl en Paddyfield Pipit.
Het Guesthouse ligt 27 km van de ingang van regenwoudpark Khao Yai en in het park is het nog 15 km tot aan de headquarters, met daarna nog 5 km tot aan de meest produktieve plek, Khao Khieo road. Ik huurde dus mister Nine in voor de eerste dag, om me een beetje wegwijs te maken, te horen welke soort waar actief (roepend) te vinden was, om wat tips te krijgen en, hopelijk, al 1 of 2 wenssoorten op te pikken. Hoewel we geen van de drie topsoorten zagen, was de € 80 welbesteed: we zagen in 14 uur vogelen onder meer 5 Great Hornbills in één (fruiting fig) boom, diverse familiegroepjes White-handed en Pileated Gibbon (slingerend en wel), 5 Aziatische Olifanten, Long-tailed Broadbill, Brown-backed Needletail, Great Eared Nightjar enz.
Om een lang verhaal kort te maken: het lukte me in de twee dagen daarop niet om één van mijn wenssoorten te zien te krijgen. Liften naar en in het park was erg makkelijk en de mensen erg vriendelijk. Ik hoorde tot 12 verschillende Blue Pitta's, soms tot op 10m, en 1-2 Coral-billed Groundcuckoos, ook dichtbij, maar zien lukte niet. Wel was het lekker vogelen, met o.a. mijn eerste man Banded Kingfisher, meerdere White-crested, Black-throated en Lesser Necklaced Laughingthrushes, een Black Baza, Orange-breasted en Red-headed Trogon, een vrouwtje Siberian Blue Robin, veel Bladkoninkjes en een paar Raddes Boszangers etc.
Een topervaring was ondertussen toch wel het namiddagbezoek aan de bat caves (vleermuisgrotten). Na een uurtje te hebben doorgebracht in een pikdonkere grot waarin boeddhistische monniken 's nachts (als de vleermuizen weg zijn) soms urenlang mediteren (hier: White-bellied en Roundleaf Bat en Brown Kukri Snake), kwam het klapstuk: uit een 3-m wijde grot op een beboste berghelling stroomden in 1 uur, in één lange lus, 2 miljoen vleermuizen (Wrinkle-lipped Bats). De hoorbare stroom kronkelt heen en weer, als rookontwikkeling, en is letterlijk kílometers ver te volgen. Dat dit fenomeen zich al honderden jaren voordoet bleek ook bij de vogels bekend, en regelmatig ging er een Slechtvalk of Shikra doorheen om op spectaculaire wijze een vleermuis te verschalken. Supergaaf!
Spot-bellied Eagle Owl (Foto: Parit Kengsungnoen)
Hoewel het me heel gaaf leek om op mijn laatste ochtend zelf even mijn wenssoorten 'op te halen', leek het me toch verstandiger mister Nine nog een keer in te zetten. Hij en zijn (tiener)zoon Terry (Parit) hadden ongetwijfeld meer ervaring in het te zien krijgen van de - door alle bezoekende vogelaars erg gewilde - soorten, en dat zou weleens de doorslag kunnen geven. Weggaan zonder er ook maar één te hebben gezien leek me zonde, dus op mijn laatste ochtend togen we gedrieën naar Khao Yai. Halverwege de klim tussen de ingang en de headquarters, omstreeks 6.30 uur, zag ik een grote vogel op een dikke tak zitten en dus vroeg ik, denkend aan een (algemene) Crested Serpent Eagle, mister Nine om even te stoppen. Het beek echter te gaan om een supergave, supergewilde enorme uilesoort: een adulte Spot-bellied Eagle Owl! Na de vogel enkele minuten lang bekeken, gefotografeerd en gefilmd te hebben, vloog hij op en verdween in de kruin van een nabijgelegen boom. Terry ging echt volledig uit z'n pan, en ook mister Nine had een lach van oor tot oor. Ondertussen was het hier niet bij gebleven, want we hoorden Long-tailed Broadbill en (ver weg) Coral-billed Groundcuckoo roepen en zagen mannetjes Wreathed Hornbill en Crimson Sunbird. Feeling lucky, besloten we snel onze weg te vervolgen naar een plek waarvan mister Nine zei dat er een kans bestond dat de Coral-billed Groundcuckoo de weg over zou steken. Inderdaad zat er een paartje langs de weg (diep in het oerwoud) te roepen, dat dichterbij leek te komen, terwijl er verder weg nog een paar riep. De 20 minuten erna waren behoorlijk spannend, want iedere keer als de vogels erg dichtbij leken reed er weer een auto langs; mister Nine was ondertussen even weggelopen om een (algemene) Oriental Pied Hornbill, die zat te jojoën op een liaan, te filmen. Terry en ik wachtten af, en niet lang daarna zag ik een - roepende - Coral-billed Groundcuckoo achter onze auto in de berm staan! Hij liep vlug de weg over, een minuut later gevolgd door zijn wat langzamere maatje. Super!
Coral-billed Groundcuckoo (Foto: Parit Kengsungnoen)
We liepen naar mister Nine om even de - hier ook roepende - man Banded Kingfisher op te halen en reden daarna stapvoets tussen de fanatiek naar elkaar roepende paartjes Coral-billed Groundcuckoo door. Zodoende zagen we ook het tweede paartje heel sneaky door het oerwoud sluipen..
Een korte ontbijtstop bij de headquarters produceerde mijn twee lifer van de dag, te weten een vrouwtje en een man Blue-and-white Flycatcher. De man (blauwbuikige) Blauwe Rotslijster die er gister ook zat, was ook nu weer present en bleek een meester in het vangen van vliegen door plots vanonder een geparkeerde auto op te duiken. Op de Pa Gluay Maicamping had ik de vorige dag twee tamme roodbuikige Blauwe Rotslijsters aangetroffen, waarvan het mannetje fanatiek zat te zingen.
De Blue Pitta van de Khao Kieo road, die ik de vorige avond op 20m hoorde maar niet zag, deed nu zijn bek niet open. Dat boeide echter niet met de fraaie waarnemingen van vanochtend, en de schattige White-handed Gibbons die lag en vlak langs de weg fruit zaten te eten. Mister Nine en zijn zoon wilden graag doorrijden naar een waterval waar ze een nest van een Black-and-buff Woodpecker kenden (voor foto's en video) en dus reden we daarheen. De ochtend werd aldus opgeleukt met een King Cobra over de weg, een Flying Gecko op een huisje, een jonge Black-and-buff Woodpecker die vanuit zijn nesthol voorbijvliegende bijen probeerde te verschalken, een prachtige beekjuffer, twee roepende Blue Pitta's :-) en, op de terugweg, een gifgroene (en ook tamelijk giftige) White-lipped Pit-Viper (FOTO: Remco Hofland). Het niet zien van de Blue en Eared Pitta's was met deze ochtend helemaal vergeten.....
White-lipped Pit-Viper (Foto: Remco Hofland)
... en Australië
Na deze topochtend kostte het weinig moeite Khao Yai te verlaten. 2,5 uur taxi, 5 uur wachten en 8,5 uur vliegen later, pikte David Gravatt me in Brisbane op voor anderhalve dag vogelen. Aangezien ik midden op de dag aankwam en er een flinke reis op had zitten, had David een rustige start gepland. Beetje watervogels kijken bij een plasje (Australasian Grebe, Dusky Moorhen, Brown Honeyeater, Reuzenstern en, onverwacht nieuw: Chestnut Teal en Striped Honeyeater), in de mangroven (Mangrove Gerygone, Collared Kingfisher, Striated Heron) en op een stuk wad langs de weg (260 overtijende Siberische Grijze Ruiters, waarvan 11 gemarkeerd met een groen vlaggetje aan de rechterpoot, en 1 Steenloper). De topper van de dag bewaarde David echter voor het laatst: halverwege een eucalyptusboom, aan de rand van een parkje aan de rand van Brisbane, zat een rustig etende Koala-vrouw! Had David me vorig jaar zonder moeite een Platypus laten zien, nu kwam hij met deze topper op de proppen!
Na een heerlijk diner en een goede nacht slaap startten David en ik de volgende morgen om 6.30 uur met een kleine drie uur rijden. Doel was het dorp Stanthorpe, waar David regelmatig aan bezoekende buitenlanders Emu had kunnen laten zien. Onderweg stopten we af en toe, met bij de eerste stop bijvoorbeeld de volledige vogelfamilie zgn Mudnestbuilders; Apostlebird en White-winged Chough, vogels die vaak in groepen van 6-12 voorkomen en kopvormige nestjes van modder maken. Ook erg leuk was mijn eerste écht grote groep kakatoes: ruim 400 Little Corella's zaten in een grasveld, en ernaast op het idyllische windmolentje, te grazen, kabbeleien en te krijsen. Af en toe vloog er een paartje super-roze Galah's over en álle (Superb) Fairywrens die we die dag te zien kregen waren vrouwtjes. De grootste stukken reden we echter door eucalyptusbos, wel met zo'n 60 soorten bomen. David wist welke er in bloei stonden (en dus goed voor Honeyeaters konden zijn), en ook welke er weinig en welke veel nectar gaven. De paar stops bij bloeiende bomen waren echter vrij onproduktief, want we zagen slechts White-plumed Honeyeaters. Bij een plasje tussen de bomen was het echter wel raak, met in zeer korte tijd Fuscous Honeyeater (nw), een groepje Varied Sitella's (de Australische variant op de Boomklever, nw, én een nieuwe vogelfamilie) en een totaal onverwachte Speckled Warbler (nw) tussen de Double-barred Finches.
Emu (Foto: Remco Hofland)
Vol goede moed reden we door, terwijl ik steeds meer moeite kreeg mijn ogen open te houden (jetlag, zeker geen desinteresse!). Toen ik ze opendeed, stond-ie daar ineens: een man Emu, niet ver van de weg. Gedurende een half uur prachtig te bekijken, staand in het manshoge gras - het was een ongebruikelijk natte zomer geweest, dus het gras was hoger dan ooit. Op de terugweg zagen we ergens een groep vinkjes uit de berm opvliegen, en dit bleken inderdaad de gezochte Diamond Firetails te zijn. De reden dat ze hier zaten bleek een beekje waar veel soorten kwamen drinken, waaronder de (op de stenen grond fouragerende) Brown Treecreeper (nw), een tweede Striped en veel White-plumed Honeyeaters en een paartje Turquoise Parrots! Deze prachtige geel-met-blauwe parkieten zijn behoorlijk schaars en nomadisch en dus, door de veelheid aan eucalyptus-habitat, doorgaans moeilijk te vinden. Samen met de eerder op de dag gevonden Red-rumped Parrots een mooie aanvulling op weg naar de 5000 soorten..
Misschien wel dé topper van de dag was echter de man Wallaroo, een uit de kluiten gewassen wallaby of, zo je wilt, een kangaroe iets kleiner dan de grijze reuzenkangaroe, die nieuwsgierig langs de kant van de weg stond en net lang genoeg bleef staan voor één scherpe foto
Wallaroo (Foto: Remco Hofland).
Four albatrosses in one day...
...zou een mooie titel geweest zijn voor de blog over onze dag op de Hauraki Gulf, ware het niet dat albatrossen vrij schaars zijn bij het noordereiland. Anyway, Pieter en Teus stonden te popelen voor het NZ Stormvogeltje (wereldpopulatie: max 200 vogels) en ik zou graag, na twee walvis-loze tochten in 2008, eindelijk 'ns een Bryde's Whale zien. We waren zondagochtend dus om 6.45 uur present bij het pittoreske haventje van Leigh, ten noorden van Auckland, net als een Duitser (die ook de WPO gaat doen) en 10 locals. In tegenstelling tot 2008 was het nu nagenoeg windstil, een kwart bewolkt en dus eigenlijk rete-goed weer (voor walvissen). We stoomden op richting Little Barrier Island, één van de eilanden die deze enorme baai afschermen van de invloed van de Pacific Ocean. In deze baai broeden grote aantallen van een aantal lokale zeevogels, met name het NZ Stormvogeltje (hoewel de broedplek nog steeds niet bekend is, wordt uit het feit dat de populatie, nu steeds meer eilanden rat- en katvrij gemaakt worden, relatief explosief gestegen is, opgemaakt dat de soort lokaal broedt), Grey-faced, Cook's, Pycroft's, Black en Black-winged Petrel en de locale (onder)soorten van de Little Shearwater en Bont Stormvogeltje. De laatste en Cook's Petrel zag ik in 2008 in enorme aantallen; nu bleken ze echter uitgebroed en (grotendeels) richting oceaan verdwenen.
Het begon rustig, met binnen het eerste uur varen de eerste Flesh-footed Shearwaters (nw voor Pieter), Gewone Dolfijnen en enkele tientallen Common Diving-Petrels: een aparte vogelfamilie waarvan de vier soorten lijken op een soort alkjes die bij de landing meteen wegduiken. Nog voor Little Barrier Island vond ik het eerste NZ Stormvogeltje en, nadat de boot was stilgelegd en er enkele vissekoppen over boord verdwenen, begonnen er uit het niets zeevogels op te duiken. Zowel de lucht van vis(afval) als het feit dat andere zeevogels ergens een groep zeevogels ziet hangen kan, met enig geduld, leuke verrassingen opleveren op een plek waar even daarvoor niets te zien was. Zo vlogen er binnen een half uur 9 NZ Stormvogeltjes, 3 Wilson's Stormvogeltjes, de eerste 3 Black Petrels en veel Flesh-footed Shearwaters, en een Grauwe Pijlstormvogel rond de boot. De camera's ratelden, we stonden lekker in het zonnetje en het leven was mooi. Toppertje voor mij was de Hamerhaai die rond de boot cirkelde, hoewel we helaas de kenmerkende kopvorm, met ogen op aan weerszijden van de kop uitstekende delen, niet te zien kregen.
Na enige tijd voeren we verder, nu met het doel tot buiten de rij 'barrier islands' te varen om zo ver mogelijk op zee opnieuw te gaan 'chummen' (visafval overboord, en een korf met daarin (inkt)vis bij wijze van voedertafel). Een verrassing was het feit dat we even later stillagen voor een drietal steil uit zee oprijzende rotsen waarop, naast Australian Gannets, ook Grey Ternlets (= Blue Noddies) bleken te broeden. Voor ons alledrie een gehoopte en bijzonder fraaie nieuwe soort! Om de rotsen bleken grote scholen grote vissen aan het wateroppervlak te liggen, met de ronde bekken wijd open, en erboven cirkelden talloze Red-billed Gulls en Grey Ternlets, allemaal op zoek naar de uiterst kleine organismen die de vissen kennelijk hadden bespeurd.
Na dit intermezzo voeren we verder de oceaan op. Terwijl iedereen met de blik naar voren van de zon en de waarneming van zojuist genoot, keek ik naar achteren en moest ik even virtueel in mijn ogen wrijven..."Albatross, albatross" schreeuwde ik de longen uit mijn lijf, terwijl iedereen op het kleine bootje toch tamelijk vlak bij stond. Maar ja, hadden Teus en Pieter ze net bij Kaikoura nog heel mooi gezien, voor mij was het toch alweer 2,5 jaar geleden dat ik voor het laatst één van deze werkelijk fenomenale vogels mocht aanschouwen. De White-capped (= Shy) Albatross haalde met speels gemak ons bootje in, deed een rondje en vloog verder. De schipper zette ondertussen de achtervolging in, want "waar er één zit, zitten er meer", aldus excursieleider Chris Gaskin.
Campbell Albatross (Foto: Remco Hofland)
Niet heel veel later kwam de eerste Grey-faced Petrel van achteren aanvliegen, later gevolgd door nog 'ns 20, en vrij ver op zee, na enkele futiele pogingen een Cookillaria (= de locale groep kleine pterodroma-petrels) naar ons toe te chummen, lukte het eindelijk een jonge Cook's één fly-by te laten doen. Toch weer een paar fraaie nieuwe soorten voor Pieter en Teus, en genieten! Dé topper van de trip, in ieder geval qua onverwachtheid, was onze tweede albatros die onze boot ineens van de zijkant naderde. We zagen snel dat het om een Wenkbrauwalbatros ging, en gezien de lokatie en tijd van het jaar checkten we de oogkleur (de vogel vloog op nog geen 6m langs) en jawel, licht - een Campbell Albatross! Dit was de meest coöperatieve vogel vandaag, want hij (of zij) bleef maar liefst een uur achter de boot dobberen, af en toe de korf met vis volgend naar goed licht (en de camera's maar ratelen) en de boot soms tot op een paar meter naderend. Hoewel het hier een 'kleine' albatros betreft (en de White-capped een middelgrote) zijn het niet bepaald ukkies: als Nederlandse zeevogelliefhebber, die een Janvangent al een grote jongen vindt, kan je je, tot je ze in het echt ziet, niet voorstellen wat een bakbeesten die albatrossen zijn - met name als ze vliegen. Om het af te maken kwamen ook twee jonge Wenkbrauwalbatrossen een kijkje nemen (ofwel gewone ofwel ook Campbell Albatrossen, in dit kleed is het verschil niet te zien) dus Four albatrosses in one day past prima als titel van dit blog....
NB: De laatste topper zagen we op de terugweg, toen het harder was gaan waaien, het zwaar bewolkt werd en zelfs regende: een Little Shearwater vloog lang genoeg met de boot mee om alle details, inclusief wit rond het oog, goed te kunnen zien; een mooie vondst van Pieter! De groep van BirdQuest had het een stuk zwaarder, als ze al zijn uitgevaren, want op maandag was het weer abysmal, om een toepasselijke Engelse term te gebruiken.
Het spel was nog niet over, want na thuiskomst in de haven volgde een 2,5 uur durende rit naar Keri-Keri, waar we omstreeks 22.00 uur aankwamen. Carol en Detlef Davies stonden ons, zoals afgesproken, op te wachten voor het potentiële hoogtepunt van Pieter en Teus' NZ trip: een nachtwandeling met als doel het zien van de Kiwi. Hoewel we alledrie afgedraaid waren, konden we voor een dergelijke bijzondere soort (en voor Pieter en Teus een nwe familie) wel wat extra kracht vinden. Tot 1.15 uur liepen we, bijgelicht door een heldere, bijna-volle maan, over grashellingen en door met struikjes omgeven paadjes, waarbij we enkele malen een kiwi (en verder ook Pukeko (= de locale purperkoet, hier talrijk en tam), Masked Lapwing, Morepork (de locale hawk-owl) en Paradise Shelduck) hoorden roepen. We zagen in totaal maar liefst vier van deze North Island Brown Kiwis, waarvan de laatste klungelig over een steil hellinkje naar boven waggelde, z'n lange snavel heen- en weerzwaaiend. Hoewel de Morepork voor Teus en mij nog een nieuwe soort is, waren we dermate moe dat we het niet kunnen opbrengen hier ook nog 'ns een tijd in te steken - bovendien wordt ons verzekerd dat de soort goed te doen is in de tuin van Carol en Detlef, bijvoorbeeld vlak voor het ontbijt. Moe maar voldaan gaan we rond 2.00 uur naar bed.
More pork?
Kwart over acht staat Detlef in zijn tuin, 20 meter van onze kamers, want hij hoort zangvogeltjes alarmeren, wat er gewoonlijk op duidt dat er een uil in de buurt zit. En jawel hoor, even later hebben we een prachtige Morepork langdurig in beeld. Hij wordt flink lastiggevallen door o.a. een Merel en een NZ Fantail (waarvan ik als gevolg daarvan een mooi video'tje kan maken). Na een uitgebreid ontbijt nemen we vervolgens afscheid om weer terug te rijden naar het zuiden - we moeten de auto inleveren bij de luchthaven en ons hotel in Auckland betrekken, want morgen wacht een pretrip-vogeldag en laat in de middag inscheping op de Spirit of Enderby in Tauranga; en de start van onze Odyssey!
Morepork (Foto: Remco Hofland)
Teus en Pieter kunnen onderweg nog wel mooi twee nieuwe soorten meepakken, dus we maken een tussenstop bij Waipu Cove. Hier ligt op 100 meter van de parkeerplaats een zandeilandje, met tussen de twee een stukje wad, met o.a. Variable Oystercatcher, Reuzenstern, White-faced Heron, Steenloper, Kanoet en Rosse Grutto, Steltkluut, White-fronted Tern, Sacred Kingfisher (hier gemakshalve gewoon 'Kingfisher' genoemd), Double-banded Plovers en 10 Royal Spoonbills. Daartussen maar liefst 15 NZ Dotterels, een van de gezochte soorten. De andere is de Fairy Tern, een dwergstern die in Nieuw-Zeeland, waar een aparte ondersoort broedt, enorm zeldzaam is geworden; Waipu mag dan één van de strongholds zijn, er zitten nochtans slechts een paar paartjes. Omdat het geregeld stortregent, en de sterns vooralsnog niet te vinden zijn, rijden we naar een paar nabijgelegen plekken maar zonder resultaat. Uiteindelijk komt de zon erdoor en opeens zijn daar 2 Fairy Terns, net voordat de deadline afloopt. We vertrekken om 13.30, rijden zonder problemen naar Auckland, checken in in het hotel waar morgenochtend de pretrip begint, Pieter en Teus rijden de auto terug naar de luchthaven en ik schrijf wat blogjes...
Remco Hofland