Recensies
Birds of Aruba, Curaçao and Bonaire
10 mei 2012 · 24264 × bekeken
Boer B. de, E. Newton & R. Restall 2011. Christopher Helm/Princeton University Press. Zacht kaft, 192 pag. ISBN: 9781408137277 (Helm), 9780691153360 (Princeton). Prijs ca. 28 euro (Helm), ca. 20 US dollar (Princeton). Prijs op Curaçao ca. 60 Antilliaanse gulden (Princeton).
Voous' monumentale Birds of the Netherlands Antilles (1955, 1983) is alleen nog antiquarisch verkrijgbaar. Het is primair een veldgids, maar het bevat ook uitgebreide beschrijvingen van voorkomen, biotoop, voedsel en broedbiologie. De vertrouwde platen van H.J. Slijper tonen naast de broedvogels de algemenere doortrekkers en wintergasten. Wel geven ze, conform de tijdgeest (jaren '50), van de meeste soorten slechts één afbeelding. Met dit boek hebben vogelaars decennia lang goed uit de voeten gekund op de Antillen, zeker als men tevens een Noordamerikaanse veldgids bij de hand heeft voor de doortrekkers.
Een belangrijke update op Voous' boek vormt de Checklist of the birds of Aruba, Curaçao and Bonaire van Tineke Prins et al. (2009, Ardea 97; is ook zelfstandig te koop). Ook dit is een mijlpaal in de ornithologie van de Antillen. In 131 pagina's worden nauwgezet voorkomen, biotoop en status beschreven van alle broedvogels, doortrekkers en wintergasten die ooit zijn waargenomen op deze eilanden. Hiervoor moet heel veel werk zijn verzet. Ook zijn 94 mooie foto's opgenomen van habitats en vogels.
Aruba, Curaçao en Bonaire zijn ook opgenomen in Robin Restall's magnum opus Birds of Northern South America (2006, zie de recensie op deze site). Dit is een lijvige, tweedelige veldgids (één deel platen en verspreidingskaartjes, één deel soortbeschrijvingen). De 2300 soorten worden weergegeven op 306 platen met in totaal 6400 afbeeldingen. Noordelijk Zuid-Amerika is nu eenmaal het soortenrijkste gebied op aarde. De benedenwindse Antillen (waaronder Aruba, Curaçao en Bonaire) zijn daar, ondanks de grote soortendiversiteit, een relatief soortenarme rand van. Dit hangt samen met het semi-aride klimaat van die eilanden plus een deel van de noordrand van Venezuela.
Zo komen wij op onze (familie-)bezoeken aan Curaçao niet veel verder dan zo'n zestig of zeventig vogelsoorten. Slechts 80 km verderop ligt Venezuela, waar je in een week honderden soorten kunt zien, dus het ligt altijd voor de hand een bezoek aan de benedenwindse Antillen de combineren met een bezoek aan het vasteland. Toch heeft het vogelen op de Antillen als 'laatste rest tropisch Nederland' zijn charme. Wegens de lage begroeiing is de zichtbaarheid van de vogels en dus ook de kans op goede foto's vrij groot. Ook is daar wegens de ligging op de trekroutes tussen Noord- en Zuid-Amerika altijd kans op zeldzame doortrekkers. Doordat er weinig vogelaars wonen is elk bezoek van vogelaars van elders welkom om meer over de status van de zeldzame soorten te weten te komen. In een dag of drie, vier heb je de gewonere soorten van deze eilanden wel gezien dus daarna kan het twitchen al beginnen!
Alleen al met het oog op dit laatste is het goed dat er nu een nieuwe vogelgids is voor Aruba, Curaçao en Bonaire. Al bij de totstandkoming van Restall's eerdergenoemde gids voor noordelijk Zuid-Amerika was er het idee om als afgeleide hiervan gidsen te maken voor sommige afzonderlijke landen. Dat is inderdaad gedaan voor Trinidad & Tobago, en nu dus door De Boer, Newton en Restall ook voor Aruba, Curaçao en Bonaire. Daardoor is er nu qua afbeeldingen een vollediger gids dan die van Voous, want ook voor soorten die maar een paar keer zijn waargenomen op deze drie eilanden zijn de afbeeldingen uit Restall's grote gids overgenomen. In feite beslaan deze dwaalgasten een aanzienlijk deel van de nieuwe vogelgids, zoals hierna mag blijken uit een telling mijnerzijds.
Van de 286 beschreven en afgebeelde soorten zijn er maar liefst 122 slechts één of enkele keren waargenomen op deze eilanden. Voor vogelaars vormen die zeer zeldzame soorten natuurlijk een geweldige uitdaging! Want onder die 122 soorten zitten er heel wat die wel iets vaker op de eilanden zullen zitten maar niet opgemerkt worden doordat er weinig vogelaars wonen. Zelf vonden wij in april 2012 zomaar een Southern Lapwing (Chileense Kievit) op Curaçao, waarvan in Prins' checklist en in de nieuwe vogelgids is aangegeven dat hij er pas één keer eerder is gezien, in 2004. Weliswaar hoorden we al gauw dat deze vogel er al een tijdje zat, maar spannend was het wel.
Voor eilandbewoners en bezoekers die 'ook wel' naar vogels kijken is de nieuwe gids eveneens een uitdaging. Enerzijds kunnen ze immers door de vele afbeeldingen van dwaalgasten (bijna de helft van alle soorten in het boek!) in de war raken als ze een vrij gewone soort op naam willen brengen. Maar anderzijds kan juist dit grote leger gelegenheidsvogelaars ervoor zorgen dat die zeldzame soorten vaker ontdekt zullen worden, doordat ze bij het zien van een zeldzame vogel niet meer hoeven af te haken omdat ze hem niet in de gids konden vinden. Bijvoorbeeld in de fotogids Nos paranan/Onze vogels/Our birds uit 1993, waar de 49 algemenere soorten van de drie eilanden in zijn afgebeeld.
Nu zou je zeggen dat de nieuwe gids gemakkelijk in elkaar te zetten was: neem de benodigde afbeeldingen en teksten uit Restall's grote gids, en pas de teksten aan op grond van Prins' checklist en ook Voous' gids. Maar de teksten zijn nieuw. Wel is merkbaar dat de checklist van Prins gebruikt is voor de statusbeschrijvingen. Helaas is hierover niets gezegd in de inleidende hoofdstukjes, hoewel daar best ruimte voor was geweest. Prins' checklist wordt daarin alleen even genoemd als het gaat om de lokale Antilliaanse vogelnamen. Voous' meesterwerk wordt zelfs helemaal niet genoemd, behalve in de literatuurlijst. Ook Restall's gids van noordelijk Zuid-Amerika uit 2006, toch echt de eerste gids waar alle soorten van de Antillen in zijn afgebeeld en beschreven, wordt niet genoemd in de inleiding, behalve terzijde als bron voor de meeste afbeeldingen. In de inleiding is wel een artikel uit nota bene 1893 aangehaald. Waarom zijn dan niet ook de drie hoofdbronnen (Voous, Prins, Restall) kort besproken? Dan had meteen ook duidelijk gemaakt kunnen worden waarom er nieuwe teksten zijn geschreven in plaats van primair uit te gaan van Restall's teksten bij zijn eigen platen van 2006.
De soortteksten staan tegenover de platen. In de beschrijving van het verenkleed zijn de diagnostische kenmerken in bold italic gezet. Naast de Engelse en de wetenschappelijke naam worden ook lokale namen gegeven, en een Nederlandse naam. Niet aangegeven is welke bron is gebruikt voor de Nederlandse namen.
De afbeeldingen komen zoals gezegd grotendeels uit Restall's Birds of Northern South America, met aanvullingen en aanpassingen. Alle afbeeldingen zijn van Restall zelf en zijn van goede kwaliteit, hoewel ik voor bijvoorbeeld de Calidris strandlopers of de Elaenia vliegenvangers daarnaast ook andere vogelgidsen zou raadplegen. Zie hierover ook de eerdergenoemde recensie van Restall's grote gids. Daarin staan bij veel afbeeldingen nog korte tekstjes om op de belangrijkste kenmerken te wijzen, maar die zijn in de gids voor de Antillen helaas niet opgenomen. Overigens werden wij nog geattendeerd op twee errata: op de plaat van de fregatvogels (plaat 9) zijn de namen van de beide soorten verwisseld, en hetzelfde geldt voor Black en Chimney Swift op plaat 44.
In één van de inleidende hoofdstukken worden de betere vogelgebieden van de drie eilanden kort beschreven. Verder staat achterin de gids een tabel met alle 286 soorten van de gids, en één kolom per eiland om de aanwezigheid aan te geven. In deze tabel is helaas slechts met een eenvoudige stip het al of niet voorkomen aangegeven voor elk eiland, terwijl hier toch met verschillende symbolen de status van elke soort op elk eiland aangegeven had kunnen worden. Dan zouden die 122 dwaalgasten er meteen uitspringen. Diezelfde symbolen hadden dan ook bij de platen gebruikt kunnen worden, zodat de argeloze gebruiker niet pas in de (vrij kleine) letters in de statusbeschrijving tegenover de platen zou lezen dat een vermoede soort misschien onwaarschijnlijk is.
Mijn kanttekeningen doen natuurlijk weinig af aan het grote nut van deze nieuwe vogelgids van Aruba, Curaçao en Bonaire. Zoals gezegd zal de gids zeker bijdragen tot meer kennis over de status van de zeldzamere soorten. Wie op weg naar noordelijk Zuid-Amerika een tussenstop van een aantal dagen maakt op één van deze eilanden, kan natuurlijk ook volstaan met de Restall's Birds of Northern South America, omdat daar alle soorten van Aruba, Curaçao en Bonaire al in staan.
Verder lijkt het me goed als de volledige tekst van Voous' Birds of the Netherlands Antilles ergens online beschikbaar komt, en dan graag ook de Checklist van Tineke Prins et al. En laten we hopen dat wat meer Nederlandse vogelaars willen gaan proberen de status van die 122 dwaalgasten van deze aangename 'Hollandse' eilanden op te krikken.
John van der Woude
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.