Leuke recensie, Arjan!
Toevallig is er afgelopen week ook in Sula, het tijdschrift van de Nederlandse Zeevogelgroep een recensie verschenen, van de hand van Ruben Fijn.
17 januari 2021 · Arjan Ovaa · 3430 × bekeken
O. Plantema, 2020. Around the World for Penguins. Where to see all the 18 penguin species.
Harde kaft. 168 pagina’s, 300 foto’s. Uitgave in eigen beheer.
Te bestellen via ottoplantema@gmail.com. Prijs: € 22,50 (excl. verzendkosten, in Nederland € 5,--). Meer info HIER.
Een deel van de opbrengst van het boek is overigens bestemd voor het zeevogelbeschermingsprogramma van Birdlife International.
In 1978 fotografeerde Otto Plantema zijn eerste albatrossen en pinguïns op de Falklands. Meer dan 40 jaar later, in 2019, resulteerden zijn reizen op het zuidelijke halfrond in een goed ontvangen boek over alle soorten albatrossen van de wereld. In 2020 schreef hij een vergelijkbaar boek over pinguïns. Dit bestaat uit een inleiding, zeven hoofdstukken waarin een regio wordt belicht en twee pagina’s literatuur. In de inleiding komt een breed scala aan onderwerpen zeer kort aan de orde; denk daarbij aan taxonomie, leefwijze en bedreigingen van pinguïns, maar ook waar ze voorkomen en welke fotoapparatuur is gebruikt om ze vast te leggen.
De bulk van het boek wordt gevormd door zeven hoofdstukken waarin een regio en de daar voorkomende pinguïns de revue passeren. In zo’n ‘regionaal’ hoofdstuk wordt eerst enige algemene info gegeven over het gebied. Soms wordt daar wat verteld over geschiedenis, klimaat (en effecten van klimaatverandering), soms over ligging of persoonlijke belevenissen. Zo maakt (gelukkig) niet iedereen een schipbreuk mee, die bij de auteur tot een twee weken lang verblijf leidde op Possession Island (één van de Crozet Islands) die gevuld werd met onderzoek aan Koningspinguïns. Een tweede onderdeel van elk hoofdstuk betreft reisinfo. Naar welke (veelal) eilanden moet je toe om welke soort te zien, en hoe kan je er komen. Duidelijk is dat de Franse eilanden in de Subantarctische regio het moeilijkst bereikbaar zijn, al snel gevolgd door Tristan da Cunha en omgeving. Zo lang de Atlantic Odyssey nog wordt gevaren, zijn die laatste eilanden echter ieder voorjaar voor liefhebbers van pinguïns en andere zeevogels nog vrij eenvoudig te bezoeken. En als je alle pinguïnsoorten wilt zien hoef je niet per se naar die Franse gebiedsdelen toe; er leven geen endemische pinguïnsoorten.
De 18 pinguïnsoorten worden verdeeld over de zeven hoofdstukken, opvallend genoeg niet altijd gekoppeld aan de regio waarin de meerderheid van de vogels broedt, maar wel waar ze ‘vrij eenvoudig’ kunnen worden gezien. Op pagina 4 is aangegeven op welke bladzijde hun soorttekst start, wat veel geblader in het boek voorkomt. De hoeveelheid gegeven informatie varieert sterk per soort. De zeldzaamste, de Geeloogpinguïn met een broedpopulatie van 1700 paar krijgt een pagina tekst (foto’s niet meegeteld), de algemeenste, de Macaronipinguïn (6.3 miljoen paar) anderhalve pagina en de meest charismatische, de Keizerspinguïn, twee en een halve bladzijde. In deze teksten staat altijd informatie over herkenning, verspreiding en aantallen, broedbiologie, voedsel, bedreigingen en de Rode Lijst-status volgens Birdlife International.
De grote kracht van het boek zijn de foto’s. Die zijn veelal briljant in hun schoonheid. Dat begint al met de omslag waarop een Keizerspinguïn met jong is geportretteerd. Niet alleen de pinguïns komen in beeld, ook hun leefomgeving en soms zelfs de geschiedenis ervan, bedreigingen en medebewoners. Heel wat foto’s zijn niet simpelweg mooie portretten, maar laten activiteit of interactie tussen soorten zien. Bekijk eens de Zuidelijke Rotspinguïns op bladzijde 92/93. Die hebben haast! Jammer is wel dat sommige foto’s wat klein zijn afgebeeld, iets minder maar grotere foto’s had ik zeker gewaardeerd.
Dit boek is een aanrader voor iedereen die wil wegdromen bij zuidelijke, meestal koude bestemmingen en de daarbij passende pinguïns. Tevens kan het een inspiratiebron vormen om op reis te gaan naar de beschreven regio’s. Als je zulke soorten ook eens in het wild wil zien, moet je misschien starten met de soort die deauteur als laatste aan zijn lijstje toevoegde, en waarschijnlijk juist het eenvoudigst bereikbaar is. Pas in 2012 zag hij in de omgeving van Kaapstad zijn 18e soort, de Zwartvoetpinguïn.
Arjan Ovaa
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.