Klauwierenjaar 2012
In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
2012 |
2012, het jaar van de klauwieren 4 mei 2012 |
Roodkopklauwieren in Nederland 2 juni 2012 2 |
Kleine Klapeksters in Nederland 3 juni 2012 6 |
Turkestaanse Klauwieren in Nederland 10 september 2012 |
Daurische Klauwieren in Nederland 30 september 2012 |
Bruine Klauwieren in Europa 18 oktober 2012 14 |
Steppeklapeksters in Nederland 2 november 2012 |
Langstaartklauwieren in Europa 24 november 2012 5 |
Kleine Klapeksters in Nederland
3 juni 2012 · 30545 × bekeken
In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
Net als de vorige bijdrage, is ook deze meteen actueel, want op 14 mei j.l. vond Frank Roos een prachtige Kleine Klapekster op het Science Park van de Universiteit van Amsterdam, midden in de hoofdstad! Deze vogel trok vele bewonderaars, maar bleek de volgende dag alweer gevlogen.
Kleine Klapekster Lanius minor, Amsterdam, 14 mei 2012 (Laurens Steijn)
Voorkomen en trekgedrag
Het broedgebied van de Kleine Klapekster strekt zich uit van het grensgebied van Spanje en Frankrijk tot in Centraal-Azië, noordelijk tot in Wit-Rusland en naar het zuiden tot in Turkije en Cyprus.
In het westelijk deel van het verspreidingsgebied is de soort dun gezaaid. In Europa liggen de kerngebieden in het oosten, met substantiële populaties bijvoorbeeld in Roemenië (30.000-70.000 broedparen), Turkije en Rusland (beide 10.000-100.000 paren). De soort neemt al decennialang flink af, en de broedverspreiding heeft zich daardoor in zuidelijke en (vooral) oostelijke richtingen teruggetrokken. Zo hebben deze klauwieren o.a. grote delen van Frankrijk, Duitsland, Zwitserland en Tsjechië verlaten.
In de broedgebieden is het een soort van droge en zonnige open landschappen met verspreide struiken, zoals steppes. Ook komen ze wel voor in boomgaarden, zo lang er maar stukken kale, zandachtige grond voor handen zijn. Daar leven de vogels van grote insecten als sprinkhanen, bijen en kevers. Amfibieën, kleine zangvogels en reptielen staan minder vaak op het menu.
Alle populaties van de Kleine Klapekster zijn langeafstandstrekker. De broedgebieden worden vanaf juli (t/m oktober, maar vooral gedurende augustus-september) verlaten en zo'n 8-10 weken later komen ze aan in de wintergebieden, die in het zuiden van Afrika liggen. Hier houden de vogels zich op in savanneachtige terreinen, waarbij hun voorkeur voor zandige bodems ervoor zorgt dat ze de daar eveneens overwinterende Grauwe Klauwieren niet in de weg zitten.
In maart-april begint de terugreis naar de broedkwartieren, waar ze gedurende april-juni aankomen.
Vanwege zijn zeldzaamheid in Nederland worden waarnemingen beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA). Tot en met 2010 zijn er 40 aanvaard, waar de Amsterdamse vogel en een vogel in Zeeland (najaar 2011), nog bijkomen.
Seizoenspatroon en verspreiding in Nederland
In meer dan de helft van de gevallen gaat het bij de waarnemingen van Kleine Klapeksters in Nederland om vogels die gedurende mei-juni werden ontdekt (25 waarnemingen). Net als bij wel meer Zuid-Europese dwaalgasten in die periode, betreft het waarschijnlijk vogels die tijdens de trek vanuit hun wintergebieden 'doorschieten' naar noord(west)elijker streken. Zoals we ook bij de Roodkopklauwier zagen zijn er namelijk relatief vaak adulte (of 2e zomer-) vogels in het spel.
Hoewel de nadruk bij verschijningen van Kleine Klapekster doorgaans op de periode eind mei-begin juni ligt, past de ontdekking van de Amsterdamse vogel dus heel goed in het verwachtingspatroon. De overige gevallen zijn verdeeld over de maanden juli (6), augustus (2), september (2), oktober (6) en één in november, waaruit we af kunnen leiden dat tijdens de najaarstrek ook wel eens Kleine Klapeksters naar onze regionen afdwalen. Opvallend is daarbij dat het ook in het najaar vaak om volwassen vogels gaat (in tegenstelling tot wat men wellicht zou verwachten).
Kleine Klapekster Lanius minor, Koudekerke, 23 oktober 2011 (Co van der Wardt)
De kansen om een Kleine Klapekster te zien in Nederland nemen geleidelijk af (zie verderop), maar een voorjaarswandeling langs de kust (zeker 12 gevallen) of op de Waddeneilanden (16) biedt nog de meeste hoop voor vogelaars die deze soort aan hun zelfontdeklijst willen toevoegen. Verder landinwaarts is de soort een stuk zeldzamer, met wel een opvallende concentratie aan waarnemingen in Flevoland (vijf, vooral in de jaren '80). En voor de mensen die zo'n vogel dan willen bekijken; dat kan het beste op de dag van de ontdekking, want ze blijven niet vaak langer dan een dag hangen.
Kleine Klapekster Lanius minor: locaties aanvaarde gevallen (bron: Dutch Birding Association/Digitale Avifauna in prep)
Zoals verwacht mag worden, worden ook deze klauwieren in ons land meestal in typisch klauwierenbiotoop waargenomen: open gebieden met verspreide struiken, maar ook wel in (kleinschalige) landbouwgebieden.
Bijzonderheden
De eerder genoemde inkrimping van het broedareaal en de achteruitgang van (in ieder geval) de Europese broedpopulaties zijn waarschijnlijk de belangrijkste redenen waarom deze soort tegenwoordig steeds minder vaak in Nederland te bewonderen is.
Na de vondst van het eerste geval in juni 1938 (werden Kleine Klapeksters daarvóór over het hoofd gezien/geschoten?), duurde het tot 1955, '56 en '57 eer respectievelijk de tweede, derde en vierde gevallen feit waren.
In de jaren '60 van de vorige eeuw werden vier gevallen vastgesteld, gevolgd door een opleving in de jaren '70 (met 14 gevallen) en '80 (acht). Maar werden in het laatste decennium van de 20e Eeuw nog zeven 'Kleine Klappen' gezien, deze eeuw zijn dat er nog maar zes (tot het moment van schrijven).
Toch werden bijvoorbeeld in 1998 drie verschillende vogels gezien, dus voorlopig zullen we zo af en toe nog wel van deze prachtige vogels kunnen genieten.
Kleine Klapekster Lanius minor, Texel, 8 juni 2008 (Toy Janssen)
Met vier soorten klauwieren in Nederland tot nu toe, is het nu al een uitstekend Jaar van de Klauwieren. In de loop van de zomer wordt deze serie vervolgd met enkele spannende soorten die ons dit jaar hopelijk nog te wachten staan!
Gert Ottens
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.