Nog even een aanvulling, zowel man als vrouw hadden de kenmerkende zelfde roep (en reageerden op elkaar). Op o.a. OBC staat bij deze vrouwtjes nog "presumed" maar die onzekerheid is ook opgelost.
Global Birding
Als ik dit J.A. Sillem nu eens allemaal had kunnen vertellen ...
15 juli 2018 · Max Berlijn · 11550 × bekeken
Toen Cees Roselaar in december 1991 Sillem’s Mountain-Finch Leucosticte sillemi (SMF) ontdekte in een collectie van dhr. J.A. Sillem https://nl.wikipedia.org/wiki/Jérôme_Alexander_Sillem_(1902-1986) begon ik me net te concentreren op mijn “false” Holarctische lijst ( http://holarcticlisting.webs.com/). In een artikel in Dutch Birding , 1994-1 pagina 20 (Roselaar 1994) werd het verhaal over de ontdekking van de soort en over de expeditie uitgebreid verteld, met een kleurenplaat van Frits-Jan Maas van deze soort en Brandts Bergvink Leucosticte brandti ter vergelijking, en twee foto's van de expeditie. Ik weet nog goed dat ik het artikel las maar me geen voorstelling kon maken van het ondernemen van een tocht om deze soort te gaan zien, bijna vijfentwintig jaar later. Het opbouwen van deze “false” Holarctic lijst is zo’n beetje mijn hoofddoel geworden de afgelopen jaren. De lijst is zo’n 2.300 soorten groot (en groeiende met al die splits, waarvoor “dank” o.a. Arnoud en George) en ik moet er nog een kleine 200. Zoals zo vaak gaat het de laatste jaren veel minder hard met het zien van nieuwe Holarctische soorten en is het maken van een speciale trip voor soms maar een nieuwe soort geen bijzonderheid meer. Het mooie vind ik zelf is dat je tijdens deze reizen soorten opnieuw, beter of in een ander kleed of omstandigheid ziet, waardoor je ze beter leert kennen.
Toen in juni 2012 de Franse fotograaf Yann Muzika een trek aan het maken was in de Yenigou-vallei in Qinghai (Tibet), China vond hij per toeval een klein aantal vogels die hij bij thuiskomst met wat hulp kon determineren als SMF ( https://www.dutchbirding.nl/dbactueel/762/sillems_bergvink_na_83_jaar_herontdekt) . Het vooruitzicht om vanaf de hoofdweg Golmud-Lhasa twee dagen te moeten lopen (enkele reis) op een hoogte tussen de 4400 en 5000 meter, deed mij echter snel het idee verlaten verder te onderzoeken of er een trip in elkaar te zetten was om deze soort te gaan zien. Ik hoopte op meer ontdekkingen op beter te bereiken plaatsen. Echter, Mark Beaman, general Manager van Birdquest, dacht hier anders over en wist een expeditie in elkaar te zetten in 2014, nadat Yann Muzika diens plek opnieuw met succes (wederom weinig vogels) in 2013 had bezocht. Hij wist begin juni 2014 de plek wederom te bereiken en met succes minimaal twee vogels te zien. Deze expeditie is echter een beetje omringd met vraagtekens. Ik weet tot op het moment van schrijven van dit stuk niet of alle expeditieleden naast Beaman de vogels gezien hebben. Een heel belangrijk gegeven was echter dat Beaman wist te ontdekken dat met 4x4 jeeps de plek van Yann tot op twee kilometer te bereiken was. Wel moesten de omstandigheden meezitten en moest je beschikken over chauffeurs die deze klus aan wilde pakken, hetgeen niet altijd een makkelijke opgave is in een land waarbij je voornamelijk via een tolk je wensen duidelijk moet maken. In juni 2016 probeerde Birdquest wederom een groep bij elkaar te krijgen om naar de plek af te reizen, maar dit lukte niet vanwege met name vergunningproblemen. China is een land waarbij gebieden van de een op de andere dag afgesloten kunnen worden voor een bezoek, wat het plannen van een trip nog moeilijker maakt.
Zelf wilde ik graag mee met de 2016-trip en was daarvoor zelfs naar een sportschool gegaan om mijn conditie enigszins op pijl te brengen. Het vooruitzicht om het in 2018 weer te proberen zorgde bij deze sportschool voor een jarenlang lidmaatschap. Op Birdforum werd in 2015 een stukje geplaatst waarbij het duidelijk was geworden dat Beaman zijn inspanningen ook buiten Birdquest bekend waren geworden, echter hierna werd het stil en ik kon zelf geen aanwijzingen vinden dat de plek in de jaren 2016 en 2017 werd bezocht.
Birdquest informeerde in het najaar van 2017 een aantal belangstellenden dat ze onder leiding van Fin Hannu Jannes in juni 2018 wederom een expeditie wilden organiseren, ditmaal als extensie na een reguliere Tibet-trip en onder de bezielende leiding van Hannu Jannes. Het regelen van vergunningen en het vinden van genoeg belangstellenden zorgde echter voor maanden van onzekerheid en pas eind maart 2018 stonden alle seinen op groen en konden we ons serieus op gaan maken voor deze trip, met als vervolg een bezoek aan de Taklimakan Desert voor een tweetal andere moeilijk te bereiken Chinese soorten.
Zo landde ik na zevenentwintig uur reizen op het vliegveld van Yushu in de provincie Qinghai op de vroege ochtend van 20 juni. Bij het uitstappen op het kleine vliegveld merkte ik meteen de hoogte van 3700 meter. Die hoogte was mijn grootste angst deze reis. Ik sloot me immers aan bij een groep die al ruim twee weken aan het rondreizen was op hoogtes tussen de 3.500 en 5.000 meter. Ik had slechts drie dagen om te wennen aan die hoogtes en voor de zekerheid was ik dan ook begonnen met het slikken van een dagelijkse hoeveelheid Acetazolamide. In de avond ontmoette ik in het hotel de groep waarmee we de tocht verder zouden ondernemen. Deze bestond uit zes personen en Dawei, onze vertaler van Tibetaanse afkomst, met een uiterlijk alsof hij zo uit de verfilming van het boek Mulan was weggelopen. De groep bestond verder uit leider Hannu Jannes, een Canadese en een Australische dame, een Engelse vogelaar en een voor mij bekende, ietwat eigenzinnige, Zwitserse vogelaar die de General Manager is van Birdlife in Zwitserland. Tijdens het eerste avondeten werd de tactiek voor de komende dagen besproken en werden de uitdagingen besproken die ons in deze dagen te wachten stonden. In de vroege ochtend van de 21ste gingen we met een bus op pad vanuit Yushu naar het noorden (richting Golmud) over de G109. Het doel was om in de komende twee en een halve dag met veel vogelstops te rijden naar de afslag van de weg welke in de “Wild Yak Valley” zou uitkomen. Door deze rustige manier van reizen met dagelijks niet al te veel kilometers konden wij nog enigszins wennen aan de hoogte waarop we ons bevonden/gingen bevinden. Het laatste stuk (na 100 km over een onverhard pad de vallei in) wordt de Yenigou Valley genoemd en is een stretch van ongeveer 20+ km waar de grootste uitdaging voor onze chauffeurs zou liggen.
Reis naar de plek toe met vogelstops onderweg (Max Berlijn)
Het landschap onderweg (Max Berlijn)
Het gebied van de Sillem's in Qinghai, China.
De eerste twee dagen van de reis liepen perfect. Karaktervogels waren Bar-headed Goose Anser indicus en Casarca Tadorna tadorna langs de oevers van de vele stenige rivieren en talrijke Upland Buzzards Buteo hemilasius en Saker Falcons Falco cherrug langs de weg en Great Rosefinch Carpodacus rubicilla (ondersoort severtzovi) en Ground Tits Pseudopodoces humilis in en rond de gepasseerde nederzettingen. De vele vogelstops leverden leuke soorten op als vijf soorten Snowfinch Pyrgilauda/Montifringilla en als hoogtepunt meedere Tibetan Sandgrouse Syrrhaptes tibetanus (ooit een hoogtepunt van een vorige Tibetreis https://www.dutchbirding.nl/globalbirding/317/tibetan_sandgrouse#317) en zingende Lesser Sandplovers Charadrius mongolus van de ondersoort pamirensis. Ook het aantal zoogdieren was indrukwekkend. Zo arriveerden we op de derde dag rond de middag op onze overstapplaats (van de bus naar 4x4 jeeps) alwaar onze nieuwe begeleiders al stonden te wachten. Bij de afslag was in de afgelopen jaren tot onze verbazing een groot bord met een kaart geplaatst van het eerste gedeelte van de “Wild Yak Valley”. De vallei wordt steeds meer bekend als bedevaartsplaats, naar ik begreep vooral voor Taiwanese gelovigen.
Saker Falcon Falco cherrug - Veel langs de weg (Max Berlijn)
Upland Buzzards Buteo hemilasius - Algemeen langs de route (Max Berlijn)
Eastern Great Rosefinch Carpodacus rubicilla severtzovi - Present in elke nederzetting (Max Berlijn)
Tibetan Sandgrouse Syrrhaptes tibetanus, Qinghai, China, 22 juni 2018 (Max Berlijn)
Routebord Wild Yak Valley, Qinghai, China, 23 juni 2018 (Max Berlijn)
De komende 100 km konden ook redelijk makkelijk met onze nieuwe 4x4 jeeps afgelegd worden. Er moesten wat kleine riviertjes doorkruist worden maar we kwamen rond 17:00 uur aan op een plek nabij een forse rivier waar we ons basiskamp zouden opslaan. Wat betreft het weer hadden we in de loop der dagen elk type gehad, maar deze middag stonden “de luiken boven” volledig open en tenten opzetten in de regen bleek wederom geen prettige bezigheid. Het verblijf op een hoogte tussen de 4000 en 4800 meter ging de meesten redelijk af, alleen slapen was een groot probleem. De Engelse medereiziger had echter de meeste problemen en het toedienen van zuurstof hielp hem delen van de nacht door. Hij bleek echter niet in staat om meer dan een aantal stappen buiten de tent of een auto te zetten maar besloot mee te gaan tot in ieder geval het basiskamp. Indien het mis zou gaan zou een van de auto’s hem naar Golmud rijden, gelegen op een hoogte van 2900 meter.
Basecamp Sillem's, Qinghai, China, juni 2018 (Max Berlijn)
Wolf Canus lupus bij het basecamp, Qinghai, China, 22 juni 2018 (Max Berlijn)
De volgende dag (de eerste van drie geplande zoekdagen) begon vroeg en nerveus (voor mijzelf). Zouden we onze chauffeurs, waarvan er een slecht over te halen leek, kunnen bewegen ons zo veel mogelijk bij de gps-plekken van Beaman te brengen? Elke van de geschatte 20 km was meegenomen. Afstanden te voet op deze hoogte afleggen zonder een geruime tijd van wennen aan deze hoogte is onmogelijk. Rond het eerste licht vertrokken we met twee van de drie jeeps. We reden eigenlijk door een rivier van grind en smeltwater en moesten als eerste hindernis twee grote ijsplaten passeren. Bij de tweede plaat aangekomen bleek de rivier van smeltwater erg diep. Mijn goede moed zakte eigenlijk meteen in de schoenen. De chauffeurs stapten uit, sigaret op de mond, druk gebarend en overleggend met onze tolk Dawei. Vervolgens stapten ze in en reden achteruit. “Zie je wel” dacht ik, “dat was het dan, we kunnen niet verder”.., om vervolgens bruut naar voren te rijden en als in een achtbaan gewoon de rivier IN te rijden …Het water kwam even boven de motorkap uit maar de auto’s reden door en reden snel weer naar een hoger deel van het grind. Dit was de vuurdoop. De komende 18 km ging het steeds weer op deze manier en “alles went” blijkbaar maar onze vrees voor onwillige chauffeurs was als sneeuw voor de zon verdwenen. Zo bereikten we na een kleine twee uur de eerste gps-coördinaten uit 2014 en konden we te voet verder zoeken. Helaas, na uren zoeken en omhoog klimmen, vonden we niets meer dan Himalayastrandleeuweriken Eremophila elwesi, Brandt’s Mountainfinches en Tibetan Rosefinches Carpodacus roborowski. De laatste was natuurlijk een hele gave soort en we wisten dat we bij het zien van deze erg moesten opletten. In 2012 werd de eerste waarneming van een man Sillem’s immers gedaan in een groepje van deze soort. Redelijk teleurgesteld staakten we rond 15:00 uur onze poging. Iets leek niet te kloppen, de beschrijving van het terrein klopte niet geheel. De helling was stijl en niet “sloping” zoals beschreven. Bij het afdalen naar de auto’s kwam Hannu met het idee om langs de rivierbedding een aantal kilometers door te rijden om zo te zien of we een terrein vonden wat meer aan de beschrijving voldeed. Zo gezegd zo gedaan en inderdaad, na ongeveer drie kilometer zagen we landschap dat meer aan onze verwachtingen voldeed. Dit moest de zoekplek worden voor de volgende dag. Tijdens het zoeken eerder op de dag was er een klein misverstand ontstaan tussen Hannu en mijzelf. Kort dacht ik dat hij de soort in beeld had waarop ik een sprintje trok hetgeen ik moest bekopen met een periode van hartkloppingen waarvan ik gelukkig na en klein half uur herstelde.
De volgende morgen vertrokken we nog vroeger. Plan was om te ontbijten aan de voet van onze nieuwe heuvel en daarna omhoog te lopen. Zo gezegd zo gedaan. Na het ontbijt liepen we rustig omhoog. Het weer was rustig, mistig maar geen hagel of sneeuwbuien met onweer zoals in het begin van de dag ervoor. Zelf had ik voor de eerste maal goed geslapen. Dit had te maken met het feit dat ik het eigenlijk had opgegeven een Sillem’s te gaan vinden. De reden hiervoor was dat we in mijn beleving op drie van de vier gps-locaties goed hadden gezocht, zonder resultaat. Echter tijdens het naar boven lopen bekroop me een gevoel van “hier zitten we goed, deze plek voldoet precies aan de beschrijving”……we hoorden een onbekend geluid dat leek op Buidelmees Remiz pendulinus of Rietgors Emberiza schoeniclus …Twee vogels kwamen aanvliegen….Hannu zette zijn scoop er op….SILLEM’S!!!!.....Twee vogels, een paartje, foerageerde vlak voor ons!! Vaak roepend naar elkaar en het vrouwtje was nestmateriaal aan het verzamelen. Ik zal u de superlatieven en andere uitlatingen verder besparen, maar voor mij viel een lichamelijke voorbereiding van meer dan twee jaar, heel veel ongerustheid over hoe en of dit te volbrengen, op zijn plaats. Ik denk dat dit het lichamelijk zwaarste is dat ik voor het zien van een vogelsoort heb gedaan. Ik ben geen “atletische wildernisavonturier” maar een man die dertig jaar in een auto heeft gezeten en veel koffie heeft gedronken en vooral mondeling veel werk heeft verzet (en nu aan het omscholen is), dat zal zeker meewegen in mijn beleving van de voorbereidingen en dit avontuur.
Sillem's Mountain-Finch Leucosticte sillemi, mannetje, Qinghai, China, 25 juni 2018 (Werner Muller)
Sillem's Mountain Finch Leucosticte sillemi, mannetje, Qinghai, China, 25 juni 2018 (Max Berlijn) |
Sillem's Mountain-Finch Leucosticte sillemi, vrouwtje, Qinghai, China, 25 juni 2018 (Anne Murray)
Sillem's Mountain-Finch Leucosticte sillemi, vrouwtje, Qinghai, China, 25 juni 2018 (Karen Rose)
Heel blij na het zien: Anne, ik, Hannu en Dawei.
De vermoeidheid neemt toe na het zien: Karen, Anne en Dawei (Max Berlijn)
De vogels foerageerden met tussenpozen rustig om ons heen, waarbij het vrouwtje ongelooflijk vertrouwelijk was en soms op de op de grond liggende opnamespullen van Hannu ging zitten en plukken om nestmateriaal te verzamelen. De unieke roep werd door Hannu opgenomen en Werner Muller, die de beste fotografische spullen bij zich had, maakte goede foto’s. Zelf deed ik mijn best met voornamelijk phonescopen. Na enkele uren en het dalen van de adrenaline begon ik zelf last te krijgen van kleine onhebbelijkheden zoals misselijkheid en kortademigheid (we zagen de vogels op 5023 meter) en besloten terug te gaan naar de auto’s en terug te rijden naar ons basiskamp. Daar aangekomen braken we dit op en reden in een kleine vijf uur naar Golmud. Hierdoor hadden we een dag extra voor ons tweede reisdoel; de Taklimakan Woestijn in West-China. Ik denk dat een bezoek aan de plek van de SMF in de komende jaren steeds makkelijker zal worden. Golmud heeft een vliegveld, de weg in de vallei wordt verbeterd en inmiddels weten een aantal chauffeurs wat de wensen van vogelaars zijn. Het wennen aan deze hoogte zal de grootste vertragende factor zijn. Ook kan ik het effect van de hoeveelheid smeltwater niet inschatten.
De 'sloping hill' waar we de vogels vonden (Max Berlijn)
Opmerkelijk; bij het schrijven van dit stuk en het nalezen van de publicaties viel mij in de dagboeken van Sillem op dat hij op zijn twee vinddagen spreekt over “some finch” (DB 16-1, 1994, pagina 24). Blijkbaar plakte hij er bij het vinden dus geen naam op. Zou hij toch iets in de gaten hebben gehad? Ik zou het hem graag willen vertellen.
Max Berlijn
Literatuur:
https://www.dutchbirding.nl/dbactueel/762/sillems_bergvink_na_83_jaar_herontdekt
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.