Recensies

Handboek Europese vogels

28 juni 2022  ·  Vincent van der Spek  ·  9915 × bekeken

Nils van Duivendijk & Marc Guyt 2022. Handboek Europese vogels. Alle kenmerken in beeld. KNNV Uitgeverij, Zeist. ISBN 978-90-50118-52-1. Harde kaft, 1.048 pagina’s (twee delen). Prijs: € 99,95).

‘BAM!’ is de tot cliché verworden wijze waarop de laatste jaren regelmatig vers gevonden zeldzaamheden werden aangekondigd. Maar nu klinkt er 'BAM!’ op mijn deurmat. De bezorger neemt niet de moeite om aan te bellen en laat ‘De Duif 2.0’ niet bepaald zachtzinnig voor de deur achter. 3,2kg, bijna 1100 pagina’s, in twee delen. Ik heb naar dit moment uitgekeken! Want is Handboek Europese vogels inhoudelijk ook 'BAM!'? 

Nils van Duijvendijk heeft met dit handboek zijn eerdere, internationaal vermaarde Advanced Bird ID Handbook – dat louter uit tekst bestond – gevisualiseerd met foto’s. Daarnaast zijn (deels door hemzelf) nieuw ontdekte kenmerken toegevoegd en achterhaalde verwijderd, of genuanceerd. Als je geïnteresseerd bent in determinatie op basis van morfologie, dan krijg je met dit boek precies wat je verwacht. Of beter: hoopt. En dat is razend knap, want de verwachtingen waren hooggespannen.

Opzet

Na Meeuwen is dit wederom een gids voor determinatiefijnproevers die in onze eigen taal verschijnt. Wat een weelde! De set is verdeeld in een heel dik deel met niet-zangvogels en een dik deel met zangvogels. Die zijn (vooralsnog?) niet los te bestellen. Europese A-soorten worden behandeld, inclusief dwaalgasten. Voor de WP-vogelaars zijn daarmee bijvoorbeeld Noord-Afrika en het Midden-Oosten niet volledig gedekt. Van de gevestigde exoten is slechts een kleine selectie opgenomen van het arsenaal dat in Europa voorkomt: zeven soorten. Er zijn geen verspreidingskaartjes of geluidsbeschrijvingen, er is geen informatie over habitat, ecologie of gedrag. Het boek behandelt morfologische verschillen met als doel soorten, leeftijden en geslachten te determineren. Daarmee is het niet een klassiek handboek, het is een handboek vogelmorfologie. Het is daarmee in eerste aanleg wellicht minder geschikt voor het sterk gegroeide segment vogelaars dat nog niet toe is aan de finesses van vogeldeterminatie. ‘Er staan geen kaartjes in’, hoorde ik al tijdens een excursie.

Fotografie
Het fotomateriaal is over de gehele linie (ijzer)sterk. Een compliment aan fotoredacteur Marc Guyt (Agami) is op zijn plek. Het is zoeken naar een matig plaatje van een lastig te vinden kleed of taxon (als gemankeerde fotograaf ga ik hier niet vrijuit): een ongelooflijke prestatie. Zelf vind ik dat foto’s bij voorbaat ook beperkingen met zich meebrengen, al ben ik in dit werk verrast door hoe weinig dat eigenlijk voorkomt. Twee voorbeelden. Bij de tweedejaars Iberische Tjiftjaf zijn de verse en gesleten handpennen – wel tekstueel benoemd – nauwelijks van elkaar te onderscheiden. Een belangrijk kenmerk, omdat Tjiftjaffen handpennen van één generatie hebben. Bij Bonte Kraai ssp. sharpii lees ik dat dit taxon vaak lichter is dan de nominaat, en een crèmekleurige zweem over de onderdelen heeft. Voor dit taxon is een schaduwfoto gebruikt, terwijl de gemiddeld donkerdere cornix in de winterzon is gefotografeerd, waardoor die juist lichter en warmer gekleurd oogt. Het (gemiddelde) verschil lijkt door de beschikbare foto’s dus eerder andersom. Dit soort voorbeelden zijn hier echt uitzonderingen, maar ik blijf foto’s niet ideaal vinden omdat het zo afhankelijk is van beschikbaar materiaal. Ik blader door de lijst met fotografen. Hofleveranciers Ralph Martin, Markus Varesvuo en Daniele Occhiato worden met een korte bio uitgelicht. Natuurlijk zoek ik – egomomentje – mijn eigen naam op. Om te concluderen dat die er niet tussen staat. Als ik zie dat ook Michael Frede ontbreekt (die via mij ontbrekend materiaal aanleverde), kom ik tot de conclusie dat de fotoverantwoording een stuk minder compleet is dan het fotomateriaal. Maar beter dat dan andersom, natuurlijk.

Voorbeeldpagina’s met IJseend.

Vormgeving en productie

Ik vind dit met afstand het mooist vormgegeven fotovogelboek dat ik ooit in handen had. Duizendpoot Sam Gobin (gepromoveerd microbioloog, auteur, vogelaar én vormgever) heeft een scherp oog voor dienstbare, op inhoud gerichte vormgeving die tegelijkertijd mooi is. Qua opzet doet het wat denken aan de in beperkte kring circulerende digitale en ‘illegale’ determinatiegids De Litouwer (Anonymus). De vogels zijn uitgesneden en daarmee goeddeels tot volledig ontdaan van hun achtergrond. Soms is er een stukje achtergrond te zien, zoals een flard water bij een zwemmende vogel, of een pluimpje vegetatie bij een zangvogel. Alleen bij de foto’s van vogels in de hand werkt het bevreemdend als er nog nét twee goeddeels, maar niet helemaal weggepoetste vingers zichtbaar zijn. De uitgeknipte vogels zijn op een stemmige, egale achtergrond van zachte tinten grijs, groen of blauw geplaatst. Love it! Het is een slimme keuze om de achtergrondkleur per familie subtiel te veranderen, dat voorkomt saaiheid terwijl je dat als lezer nauwelijks opmerkt. De kleuren en contrasten van de foto’s komen goed uit. Voor het gebruik van lijntjes – in stemmig blauw i.p.v. zwart – om verschillen te duiden, jubel ik hier in herhaling: die hadden na de De Kist (Peterson’s Vogelgids) nooit mogen verdwijnen. Soms worden delen van een vogel met een stippellijntje omringd, zoals de verse voorjaarsvleugel van de Moltoni’s Baardgrasmus. Het benadrukt het verschil met de andere twee taxa, die duidelijke ruicontrasten hebben. Een klein puntje van aandacht in de productie is dat ik meer dan eens op taalfoutjes stuit. Ik ken de auteur als dusdanige perfectionist dat ik de stopwatch indruk om te meten hoe lang het duurt voordat hij erover mailt (‘waar dan?’). In de bronnenlijst zijn alleen gebruikte boeken opgenomen. Artikelen ontbreken, er is alleen de vermelding van welke tijdschriften daarvoor zijn gebruikt. Curieus genoeg vond ik alleen in de soortteksten van de zeevogels verwijzingen, zoals bij de fraaie ondervleugelpatronen van zowel donsstormvogels en Kuhls/Scopoli’s, en de geweldig weergegeven snavelverschillen tussen Grauwe en Dunbekpijlstormvogel. Zou de zeevogelauteur dat hebben afgedwongen? Het oogt wel afwijkend ten opzichte van de andere teksten.

Taxonomie

De gekozen taxonomie is een mix van IOC, CSNA en een beetje eigen inzicht (zo worden Mongoolse en Tibetaanse Plevier gesplit). Zelf ben ik voorstander van het volgen van één lijn, dat is helder en herleidbaar. Met een kleine aanpassing is dat hier ook haalbaar. Bij de soortpagina’s is nu al regelmatig slim gekozen voor een tussenoplossing, waarbij 'duidelijke' taxa waarover discussie bestaat een eigen hoofdstuk krijgen. Die zijn dan aangeduid als, bijvoorbeeld, Zwarte Rotgans Branta (bernicla) nigricans en Witbuikrotgans Branta (bernicla) hrota. Door de ambiguïteit bij twijfeltaxonomie op deze manier expliciet te maken, worden alle inzichten erkend én brand je als auteur je vingers niet aan taxonomische keuzes. Deze elegante oplossing is alleen niet helemaal consequent doorgevoerd, want bijvoorbeeld Siberische Tjiftjaf (door IOC beschouwd als ondersoort) wordt zonder reservering als valide soort gepresenteerd en – opvallend – Kumliens Meeuw staat te boek als Larus (glaucoides) kumlieni. Ik ken geen taxonomische autoriteit die Kumliens als soort beschouwt. IOC heeft inmiddels zelfs Thayers met Kleine Burgemeester gelumpt, al kwam die verandering te kort voor de publicatie om te verwerken. De taxonomie is verder recent, met een verwerkte split van de kleine kortteenleeuweriken. Maar al met al zorgt het mixen van taxonomie ervoor dat iedere keuze een statement lijkt. Dit boek is er voor de verschillen tussen taxa, of het nu een soort of ondersoort is. Taxonomie leidt alleen maar af, zeker met het oog op vertalingen die er vast gaan, nee moeten komen. IOC is dan wellicht de meest logische optie, omdat vrijwel alle Europese landen die lijst volgen. De andere bronnen kunnen dan bijdragen aan de ‘elegante aanvullingen’. Het progressieve CSNA-geluid kan daarmee óók verspreid worden. Daar hoeft maar heel weinig voor te gebeuren: de twijfelgevallen hoeven alleen iets consequenter doorgevoerd te worden. Gekozen afwijkingen in de volgorde zijn overigens prettig pragmatisch, waarbij de valken ‘gewoon’ bij de roofvogels staan.

Voorbeeldpagina’s met Klein en Kleinst Waterhoen.

Het is mooi, maar is het ook goed?

Daar hoefden we ons bij voorbaat geen zorgen om te maken, aangezien de eerdere kenmerkengidsen zich ruimschoots hebben bewezen. De introducties op families zijn helder. Zo kun je de 'rietzangers' onderverdelen in de locustella's, de gestreepte en de ongestreepte soorten. Voorbeeldsoorten maken verschillen tussen die groepen inzichtelijk. Dat werkt goed. Ik kom in de soortteksten voor mij nieuwe kenmerken tegen, zoals dat de snavelvormen van Tapuit en Seebohms verschillen, en dat Rotsmus een werkelijk schitterende staart heeft. Dat zijn geen nieuwe kenmerken, maar door de manier van presenteren lees en kijk ik er nu voor het eerst niet overheen. Het verschil in staarttekening van Grote en Kleine Grijze Snip kende ik vooral in theorie, maar is me nu pas echt duidelijk. En zo is er voor de gemiddelde determinatiejunk een keur aan gevisualiseerde cadeautjes. Bij soortgroepen waar ik me meer in verdiept heb, zoals alken, jagers, rietzangers, spotvogels, boszangers en roodstaarten, ben ik onder de indruk van wat het boek te bieden heeft. Dat Turkse en Kaukasische Tjiftjaf ontbreken, is logisch als de focus niet op geluid ligt. Maar verder: het is knap hoe soms uitgebreide artikelen tot één of twee pagina’s worden teruggebracht met alles wat ik over ID wil weten. De leeftijden zijn goed uitgelicht. Gaai vind ik een mooi voorbeeld: die is beter weergegeven dan in menig ringersgids. Handig is dat op soortenpagina’s vaak plaatjes worden opgenomen van de tegenhanger. Kwam ik dan niks tegen? Heel weinig. Schreeuwarend heeft maar één foto van de bovenzijde, van een juveniele vogel, terwijl bij adulte de duidelijke witte vlek aan de basis van de binnenste handpennen een bruikbaar kenmerk is ten opzichte van Bastaard. Ik blader naar enkele actuele gevallen. Voor Italiaanse Mus noemen Gottschling et al. (2020) bruine bovenstaartdekveren en onderste stuitveren typisch voor deze soort, zonder dat overigens duidelijk wordt waarop zij dat baseren. Het blijft dus onduidelijk waar dit ‘kenmerk’ vandaan komt, en of het (enigszins) bruikbaar is. Ook het leeftijdskenmerk dat Bertolo et al. (2016) noemen voor Purperkoet (witte randen aan de ondervleugeldekveren) is niet opgenomen. Voor dit soort zaken zou een complete (online) bronnenlijst uitkomst bieden. Als deze twee bronnen daarin genoemd zouden zijn, dan was duidelijk of het een bewuste keuze was om ze niet op te nemen. Nu weet ik niet of ze zijn gemist, dan wel gewogen en te licht of zelfs foutief bevonden zijn. Maar het is echt zoeken naar dit soort voorbeelden. Hier te lang bij stil staan is als uitgebreid belichten dat Tadej Pogacar geen massasprints wint – om het door de auteur zo geliefde wielrennen erbij te halen. Incidenteel worden (soms meerdere) pagina’s aan onderlinge verschillen gewijd. Dat levert juweeltjes op met koppen van zee-eenden, kiekendieven en boszangers, of de genoemde vleugelpatronen bij de zeevogels. Voor mij zijn die pagina’s echt de kers op de taart waar al slagroom op zit.

Voorbeeldpagina’s met Nachtegaal en Noordse Nachtegaal.

Eindoordeel: 4,5 ballen
Dit determinatiewerk is alles wat je ervan verwachtte – en dat is goed nieuws. Het is schitterend én functioneel vormgegeven. Er is de laatste jaren veel over determinatie van WP-soorten uitgebracht (en er komt nog meer aan), maar deze set bewandelt een eigen weg. Dit werk is minimaal aanvullend, maar steekt concurrerend werk vooral ook dikwijls naar de kroon. Het geheel is, ondanks nog wat pietluttigheden in de productie, sterk en het gaat mij nog dikwijls helpen bij determinatie vanuit huis. Huis, want de set is wel te zwaar om mee het veld in te nemen. Een toekomstige app of pdf zou wat dat betreft uitkomst bieden. Maar je neemt je determinatie-interesse niet serieus als je dit werk niet aanschaft. Om Martin Garner, de geestelijk vader van de euforiekreet uit de inleiding te citeren (daar verbasterd tot reclame voor een bouwbedrijf): BOOM!

Vincent van der Spek

Discussie

Rudolf van der Schaar  ·  29 juni 2022  19:06

Wel jammer dat bij meerdere  afbeeldingen de drukker iets te veel gebruik gemaakt heeft van de kleur blauw ! ( althans bij mijn exemplaar )

Zie bijvoorbeeld ondervleugel Boskoekoek bl.573 of juveniel Amerikaanse Zwarte Stern met een blauwe nek bl.549, de ondervleugel van een juv. Sakervalk is ook niet groen, bl.282.

Overigens geheel eens met de recensie


Koen Stork  ·  29 juni 2022  19:32

In aanvulling op Rudolf: bij mijn exemplaar heb ik op een aantal pagina's vlekken waarbij het lijkt alsof de inkt is weggekrast, als een soort kraslot. Bij nadere inspectie krijg ik echter de indruk dat er niks gekrast is maar dat het gewoon zo gedrukt is. Verder helemaal eens met de lovende recensie! Een nieuw standaardwerk waar ik nu al enorm veel plezier aan heb beleefd. Klein minpuntje vind ik het ontbreken van enkele extreme dwaalgasten die gelijkend zijn aan wel behandelde soorten, zoals Donsstormvogel. En een korte beschrijving van het geluid zou soms handig zijn, toch vaak van cruciaal belang bij determinatie. Maar goed, de focus van het boek ligt daar natuurlijk niet.

Bert de Bruin  ·  29 juni 2022  20:32, gewijzigd 29 juni 2022  20:32

Briljant werk. Het inspireert mij onder andere tot het bestuderen van de eksters en hun jongen in mijn tuin (voor een keer niet ironisch bedoeld). Deze boeken horen niet in de boekenkast, maar onder continu handbereik (althans voor mij...). Werkelijk heel goed gedaan door Nils van Duivendijk en zijn team.

Nu inderdaad nog een app!!

Edwin Russer  ·  30 juni 2022  07:53

Ik heb het eerste deel al bijna doorgelezen en wat een genot en vooral verbazingwekkend en leerzaam hoeveel details voor mij nog nieuw zijn. Zoals Vincent al terecht aanhaalde juich ik het gebruik van de streepjes en omlijningen ook toe en eigenlijk onbegrijpelijk dat na de Kist, jaren zeventig, dit nooit meer is gebruikt. Ik vind de korte en bondige teksten bij de soorten tevens zeer prettig om te lezen. Ik heb ook in mijn exemplaren, net zoals Koen, hier en daar een vlekje maar niet echt storend door een afbeelding of tekst. In een enkel geval een iets minder kwalitatieve foto maar overall met meer dan 5.500 foto’s hoor jij mij verder niet klagen😉en top. Ik vind dat Nils, Marc en Sam met dit boekwerk de standaard echt hebben verlegd en vogeldeterminatie naar een hoger niveau hebben getild. Ik kan mij dan ook niet voorstellen hoeveel tijd en energie in dit boek is gaan zitten. Kortom: een felicitatie waard! 

Jelle Scharringa  ·  30 juni 2022  14:18

Die strepen die naar kenmerken wijzen uit de "Kist" konden vroeger niet gebruikt geworden omdat er een soort van patent op zat met R.J. Peterson als "uitvinder"!

Wim Wiegant  ·  30 juni 2022  18:10, gewijzigd 30 juni 2022  21:20

Dat dacht ik ook, Jelle, en dat wilde ik ook opschrijven. Het wordt echter bij beschrijvingen van het Peterson Identification System (de streepjes dus) op Wikipedia expliciet ontkend, zag ik vanmiddag...! Er wordt wel aangegeven dat dat vaak werd gedacht...

Ik heb wel eens begrepen dat de auteurs het in The Macmillan Field Guide to Bird Identification, van Harris, Tucker en Vicicombe uit 1989 het niet aandurfden om streepjes te zetten. Dat is wel naar mijn weten de eerste gids waar gewoon tekst ín de plaatjes staat, net als in dit magistrale werk....

Peter Adriaens  ·  30 juni 2022  18:18, gewijzigd 30 juni 2022  19:45

Volledig eens met deze recensie.

Ik heb de boeken voorlopig nog maar diagonaal doorgenomen, maar ben onder de indruk van de kwaliteit van het fotomateriaal en ben zeer aangenaam verrast door de informatie in de bijschriften. Naast determinatiekenmerken staan er immers ook massa's handige tips voor leeftijdsbepaling in. Vooral bij de niet-zangvogels was dit nog een lacune; vind maar eens een vogelgids waarin de leeftijdskenmerken van reigers, aalscholvers, ooievaars e.d. goed worden uitgelegd. Of hoe je mannetje en vrouwtje kievit uit elkaar kan houden a.h.v. vleugelpatroon. Ik leer er in ieder geval van bij.

Bij de fotoverantwoording ging wel iets mis precies? Met "Darknesss" en "rck_953" als namen weet je nog niet meteen wie de foto gemaakt heeft. En wat te denken van "Maagan Michael" (5 foto's in het boek)? Dat is eerder een kibboets in Noord-Israël dan een fotograaf. Maar het gaat hier wellicht om rechtenvrije foto's en het is tijdrovend om iedere fotograaf op dergelijke fotowebsites te contacteren - als er al contactgegevens te vinden zijn én als ze al reageren op berichten.

Alleszins een heel interessant, nieuw determinatiehandboek, dat ook nog eens zeer aangenaam is om in te bladeren.

Peter de Rouw  ·  3 juli 2022  23:54

Mooi werk van Nils, Marc, Sam en team! Gefeliciteerd!

Ludo Van Dorst  ·  17 augustus 2022  16:37

Graspieper vind ik niet in de index blz 1045 van deel 2

Frank van Duivenvoorde  ·  2 september 2022  12:24

Eens met de recensie. Het taalgebruik vind ik lekker nuchter. Veren "bevinden" zich niet, maar "zitten" gewoon.

Overigens @Vincent. Ik gok dat de eerste woorden van Nils waren: "Mijn naam is toch echt Van Duivendijk."

Jan Visser  ·  23 december 2022  15:15

Wat een fijn boek!

Het enige wat ik mis is een Engelse inhoudsopgave! M.i. een gemiste kans! Bij elke soort ook de Engelse naam is namelijk reuze handig!

Edwin Russer  ·  24 december 2022  09:50

Leuke podcast met Nils. 

Marc Guyt  ·  27 februari 2023  09:10

Een podcast over de fotoselectie en het verzamelen/ verkrijgen van alle (ontbrekende) beelden is te vinden op de podcast serie van David Lindo, 'In Conservation With'.

Max Berlijn  ·  30 januari 2024  22:33

Er is nu al een vierde druk, mooi, maar er zijn wel wijzigingen en updates ten aanzien van vorige drukken. Ook mooi maar niet voor die die een oude druk hebben en niet weten wat gewijzigd is in zo’n korte tijd..

Nils van Duivendijk  ·  16 februari 2024  19:27, gewijzigd 16 februari 2024  19:30

Dit zijn de belangrijkste aanpassingen, toevoegingen en/of verbeteringen in de 4e druk. (Sorry, van de lay-out van dit stukje blijft bij kopiëren naar dit format niet veel over...)

Deel 1


• Bergeend                                foto vervangen door een meer typisch ex

• Kleine Topper                        extra hybride-type toegevoegd

• Stellers Eider                          3e kj in zit en vlucht toegevoegd

• Middelste Zaagbek                vermeend 2e kj is adult , nieuwe detailfoto toegevoegd

• Pijlstaart                                 vleugelpatroon van 1e winter en 1e winter toegevoegd

• Amerikaanse Blauwe Reiger     details verschillen in koppatroon met Blauwe Reiger toegevoegd

• Visarend                                2e  kj toegevoegd

• Bastaardarend                     fulvescens-type, (sub)adult in zit toegevoegd

• Kanoet                                  1e  winter vervangen door meer typisch ex

• Bonte Strandloper              arctica vervangen door een klassiek ex (exx. van Spitbergen behoren niet tot arctica)

• Zuidpooljager                       tekst en tabel over rui en leeftijd aangepast


 

Deel 2


• Alpenkraai                               juveniel toegevoegd

• Kleine Karekiet                       informatie taxonomie ‘Kleine Karekiet van het Iberisch Schiereiland’ aangepast

• Braamsluiper                          staart Humes Braamsluiper toegevoegd

• Spreeuw                                  staartpatronen 2e generatie en adult toegevoegd

• Aziatische Roodborsttappuit      staartpatroon hemprichi toegevoegd

• Mediterrane Vliegenvanger       nieuwe foto’s en nieuwe informatie toegevoegd

• Amerikaanse en Siberische Waterpieper nieuwe foto’s en nieuwe informatie toegevoegd

• Introductie barmsijzen      foto’s van onderstaarten van 3 exx. toegevoegd

• Zwartkop- en Bruinkopgors      informatie over 1e winters aangepast en uitgebreide nieuwe informatie toegevoegd; de vermeende 1e winter Zwartkopgors in eerdere drukken (pag. 1007) blijkt een Bruinkopgors (nu pag. 1009)

• Exoten                                 15 soorten toegevoegd


Peter de Knijff  ·  1 april 2024  19:42

C. a. arctica broedt weldegelijk op Spitsbergen Nils. Ik heb daar het fotografisch bewijs van. Wellicht dat aldaar ook nog een andere ondersoort aanwezig is. Er is vrijwel niemand die op Spitsbergen serieus en systematisch Bontjes vastlegd, de meeste plaatjesmakers gaan daar voor andere soorten naar toe.

Nils van Duivendijk  ·  2 april 2024  10:00


Interessant Peter!

Het ex. van Spitsbergen dat ik eerder gebruikte, blijkt i.i.g. geen typische, dus vandaar dat ik die vervangen heb. Killian (die met een steltloperproject voor The Sound Approach bezig is) wees me hierop. Of daar dus 2 taxa broeden is dan nog steeds onduidelijk, dus ik zou graag je foto’s eens willen zien (je hebt mijn e-mailadres wel denk ik).


Peter de Knijff  ·  2 april 2024  10:30

Komt in orde.

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?