In het Amazone-gebied met name aan de westelijke rand die grenst aan de Andes, vindt men de grootste diversiteit aan vogels waar ook ter wereld. Het is vooral om die reden dat landen als Columbia en Peru met meer dan 1700 soorten behoren to de top vijf in de wereld. Het nationaal park Manu, gelegen in Zuid-oost Peru voert met ongeveer 1000 soorten de ranglijst van soortenrijkste vogelgebieden aan. Manu is een enorm groot gebied, met een oppervlakte van 1.881.200 ha zo groot als half Nederland.Het omvat niet alleen laagland-regenwoud maar ook een deel van de oostelijke Andes-hellingen. Een groot deel is gesloten voor publiek, slechts een handjevol wetenschappers krijgt toestemming dit deel te betreden. Hier wonen nog Indianen-stammen die geen contact met onze wereld hebben. Het resterende deel is verdeeld in de zgn. culturele zone, waar menselijke activiteit is toegestaan en een gereserveerde zone waar een beperkt aantal tour-operators kampeer-tochten mag organiseren. In de culturele zone bevinden zich wat dorpjes en een klein aantal lodges. Ten opzichte van het regenwoud bij Iquitos en bij Puerto Maldonado (Tambopata) wordt Manu relatief weinig bezocht. Het is het meest geïsoleerde en daarom qua transport het meest dure gebied van de drie. Er bevinden zich ook minder lodges in vergelijking met de andere gebieden. Twee lodges in Manu, te weten Amazonia lodge en Manu Wildlife Center zijn al vrij bekend bij vogelaars. Pantiacolla lodge is relatief nieuw en onbekend, één van de redenen om dit artikel te schrijven.
Pantiacolla lodge
Zo´n tien jaar geleden kocht de familie Moscoso 1000 ha land in Manu´s culturele zone. De plannen om daar een lodge te bouwen, stagneerden onder meer vanwege de toen nog instabiele politieke situatie in Peru, hetgeen het toerisme afremde. Sinds enkele jaren echter is de situatie veel gunstiger: Peru is een rustig stabiel land geworden, het toerisme groeit en in toenemende mate ontdekken vogelaars de rijkdom van Peru in het algemeen en van Manu in het bijzonder.
In 1998 inventariseerden enkele Amerikaanse ornithologen het terrein van Pantiacolla lodge. Binnen een maand stelden zij meer dan 400 vogelsoorten vast, een ongekend hoog aantal voor zo'n korte tijd. De Amerikanen uit eigen ervaring bekend met andere regenwoud-gebieden in Peru en Bolivia waren meer dan enthousiast: naar hun idee zou deze lodge wel eens de grootste top-lokatie in heel Amazonia kunnen worden. Verdere inventarisatie door enkele anderen waaronder ikzelf leverde in 1999 een groei van het aantal soorten tot een totaal van 500 op. Ook ik deel de mening van deze Amerikanen dat op termijn een aantal van 600 soorten mogelijk is, temeer daar de hoger gelegen delen van Pantiacolla lodge nog nauwelijks onderzocht zijn.
De lodge zelf ligt aan de Alto Madre de Dios rivier op een hoogte van 450 m. De nabij gelegen uitlopers van het Pantiacolla-gebergte, bereikbaar via een trail van 10 km lang, reiken tot een hoogte van 950 m. Voor vogelaars, die een kort bezoek van enkele dagen plannen, zijn echter de trails in de omgeving van de lodge het meest interressant. Daar is 95 % van het totaal aantal soorten tot nu toe gevonden. In het gebied rond de lodge - niet groter dan zo'n 4 vierkante kilometer- treft men terra firme en varzea bos aan, maar ook pioniers- en oever-vegetatie. Daarnaast leveren vooral de gedeelten met bamboo een aantal specialiteiten op.
De vogels
Per familie een korte aanduiding van de mogelijkheden.
De tinamoes vormen een belangrijke groep in het regenwoud. De meest algemene soorten als Great, Little en Cinereous Tinamou laten zich regelmatig horen en soms ook zien. Acht soorten tinamous zijn hier gevonden, waaronder de verrassend algemene Black-capped Tinamou en de zeldzame Black Tinamou. Van de aan de rivier gebonden soorten wil ik Capped Heron en Fasciated Tiger-Heron noemen. Echter voor soorten als Orinoco Goose en Jabiru moet men dieper Manu in, de Manu rivier in het gereserveerde deel is in dat opzicht beter. In de omgeving van de lodge bevindt zich een bescheiden oxbow-lake (een meer gevormd door afsluiting van een rivierbocht) met o.a. 30-40 Hoatzins, een enkele Sunbittern en drie soorten ijsvogels.
Hoewel er minstens 30 soorten roofvogels zijn vastgesteld op Pantiacolla lodge, is dit hier toch niet een in het oog springende familie. Gieren zijn alom aanwezig, w.o. de King Vulture die een zeer regelmatige verschijning boven de lodge is. Dit kan niet gezegd worden van de Harpy Eagle. Ondanks het feit dat men een harpij een Long-tailed Potoo heeft zien slaan in de tuin van de lodge, moet deze soort toch tot de zeldzaamheden gerekend worden.
Spix´s Guan en Speckled Chacalaca zijn zeer algemeen, Razor-billed Curassow is een stuk lastiger om waar te nemen. Een specialiteit is de Pale-winged Trumpeter. De kans een groepje van deze vogels tegen te komen is vrij groot. Starred Wood-quail laat zich iedere avond horen, maar is lastig te zien.
Alle zeven soorten Macaws, die zijn vastgesteld in Manu , zijn ook te vinden in Pantiacolla. De twee meest bijzondere, te weten de Military Macaw en Blue-headed Macaw zijn alleen hier en bij Amazonia lodge te vinden, niet in de lagere delen van Manu. Op 3 km van de lodge bevindt zich een bescheiden clay-lick waar regelmatig zo'n 10-15 Blue-headed Macaws neerstrijken. Hier ziet men ook veel Blue-headed Parrot en White-eyed Parakeet. Voor grote aantallen ara´s als Red-and-green Macaw of Blue-and -yellow Macaw moet men dieper Manu in, bij Pantiacolla bevinden zich bescheiden aantallen.
Van de drie soorten Potoo´s is de Long-tailed Potoo de soort die men elders haast niet zal aantreffen. Hier zit hij aan de rand van de tuin en is een bezienswaardigheid ook voor de niet-specifieke vogel-liefhebber. Van de familie der kolibries zijn het vooral de verschillende soorten hermits die opvallen. Ook de endemische Koepcke's Hermit zit hiertussen. In de tuin komen Black-eared Fairy, Grey-breasted Sabrewing en Fork-tailed Woodnymph. Drie soorten trogons, twee soorten Motmots en twee soorten Jacamars zijn algemeen, Pavonine Quetzal is een zeldzaamheid.
De barbets zijn goed vertegenwoordigd met Black-spotted, Lemon-throated en de magnifieke Scarlet-hooded Barbet. Cuvier´s Toucan is haast storend algemeen, storend vooral vanwege zijn immer aanwezige roep. Yellow-ridged Toucan is zeker niet zeldzaam, maar lastig waar te nemen.
Van de 13 vastgestelde soorten spechten verdient de Rufous-headed Woodpecker een aparte vermelding. Het is een indrukwekkend mooie specht en bovendien bepaald geen algemene soort, maar op Pantiacolla is hij goed te "scoren".
En dan de afdeling zangvogels met ondermeer 16 soorten Woodcreepers, 54 soorten Antbirds en 68 Flycatchers. Het zijn de families, die een minder geroutineerde vogelaar tot wanhoop kunnen brengen: veel lastig te determineren soorten onder de flycatchers en woodcreepers of een kort moment van waarnemen bij de antbirds. Uit deze groep een paar "specials" zoals de aan bamboo gebonden Manu Antbird, Bamboo Antshrike en White-cheeked Tody-Tyrant. Dit zijn tesamen met bijvoorbeeld Goeldi's Antbird soorten die allen slechts voorkomen in een beperkt gebied in Zuid-oost Peru en aangrenzende delen van Brazilië en Bolivia.
Gelukkig zijn er ook zangvogels die zich gemakkelijk laten opmerken. Een manakin horen betekent ook meestal vervolgens kunnen zien, omdat deze familie zich onder het bladerdak pleegt op te houden. Een lust voor het oog zijn met name de Band-tailed en Round-tailed Manakin. Ook Oropendola´s zijn eenvoudig te vinden, niet alleen vanwege hun luidruchtig gedrag maar ook vanwege hun voorkomen in groepsverband. Op Pantiacolla kan men Russet-backed, Olive, Crested en Casqued Oropendola zien. Tot slot nog de ruim vertegenwoordigde groep van tanagers. Bepaald niet algemene soorten als Opal-rumped en Opal-crowned Tanager laten zich eenvoudig zien als ze tegen de avond in de tuin komen slapen. Tanagers en Honeycreepers bevinden zich vaak in mixed canopy-flocks, hetgeen de nodige nekkramp oplevert. In de tuin komen ze echter op lagere hoogte door en een passerende flock is dan een waar genoegen.
Voor een vollediger beeld verwijs ik naar een verslag van Frank Groen, getiteld Birding in South-east Peru, verkrijgbaar via de DBTRS. Het verslag geeft een betere indicatie van wat men in werkelijkheid kan zien dan de complete lijsten van de verschillende lodges. Frank zag in een week Pantiacolla in november 1998 ruim 200 soorten, een aantal overigens dat een niet zo ervaren vogelaar zonder gids niet zal halen. Niet alleen ervaring en oplettendheid spelen een rol, ook de weersomstandigheden en de tijd van het jaar zijn terdege van invloed. Zonder meer nadelig is dezogenaamde friaje, een enkele dagen aanhoudende inval van kou vanuit het zuiden. Helaas onvoorspelbaar wanneer zo'n friaje optreedt. Regen behoeft geen probleem te zijn, zeker niet als het korte periodes zijn. De regentijd van half december tot half april zou ik willen afraden, meer vanwege de conditie van de wegen in de bergen dan vanwege de vogels. De rest van het jaar is goed te doen. Wat betreft de lengte van een trip, zou ik een regenwoud-excursie van minimaal een week adviseren. Je raakt bijna twee dagen aan reistijd kwijt en vijf dagen vogelen is hetzelfde gebied lijkt veel maar is dat bepaald niet. De eerste drie dagen zie je 30-40 nieuwe soorten per dag, maar -en dat is het grote verschil met andere gebieden- daarna kun je nog steeds zo'n 20 "nieuwe" per dag vaststellen.
Vergelijking met andere lodges
Ik beperk me tot de lodges die van belang zijn voor vogelaars. In Manu zijn dat Amazonia lodge, Pantiacolla lodge en Manu Wildlife Center, in het nabij gelegen Tambopata reservaat is dat Explorer´s Inn. Explorer´s Inn geniet de grootste bekendheid in de vogelwereld, het is de lodge met de meeste vogelsoorten ter wereld ( 550-580). Voordeel van deze lodge is de bereikbaarheid. In Tampopata Reserve bevinden zich vele lodges, er is sprake van vrij grootschalig toerisme en er zijn dagelijkse vluchten vanuit Cusco naar Puerto Maldonado, de toegangspoort tot dit gebied.
Manu Reserve, veel groter maar veel minder toegankelijk heeft slechts 2500 bezoekers per jaar. Voordeel van de lodges is Manu is de veel grotere rust en ongereptheid vergeleken met Tambopata.
Qua soorten-diversiteit zijn er in werkelijkheid geen grote verschillen, de potentie ligt voor alle gebieden tussen de 550 en 600 soorten; het verschil is vooral gelegen in de inventarisatie-tijd, Explorer´s Inn 30 jaar, Pantiacolla lodge 2 jaar.
Als minst bekende en als kleinste van deze lodges heeft Pantiacolla een enorm voordeel voor vogelaars; men heeft de trails nagenoeg voor zichzelf en de vogels zijn niet "dood-getapted".
Toegankelijkheid
Pantiacolla lodge is voor de individueel reizende vogelaar, die alles zelf wil regelen, moeilijk bereikbaar. Om er te komen zal men eerst vanuit Cusco de bus naar Atalaya moeten nemen, een reis van 10-12 uur, overigens bepaald geen comfortabele reis. Vanuit Atalaya rest een bootreis van 3 uur naar de lodge. Zelf een boot huren in Atalaya of een boot vanuit de lodge laten komen, beiden zijn dure opties. Blijft over om vanuit Atalaya vervoer over land te regelen b.v. met een vrachtauto naar Shintuya, dat slechts een half uur varen van de lodge ligt. Zelf een auto huren in Cusco en zelf rijden naar Shintuya moet vanwege de kosten en de conditie van de weg afgeraden worden.
De beste manier om Pantiacolla lodge of één van de andere lodges in Manu te bezoeken is dan ook het boeken van een verblijf incluis het transport via een agentschap.
Voor vogelaars die een bezoek willen brengen aan Pantiacolla lodge of/en de oostelijke Andes-hellingen die deel uitmaken van Manu bestaan er speciale vogelreizen.
Informatie hierover is te vinden op de website van Tanager Tours,:
www.tanagertours.com
Wim ten Have
wim_have@hotmail.com