CDNA Nieuwsberichten
2012 |
Nieuwe grafiek verblijfsduur 22 november 2012 |
Recente CDNA besluiten 30 oktober 2012 |
Nieuwe statistiek toegevoegd 30 september 2012 |
Toevoegen van documentatie 31 augustus 2012 |
Lancering Dutch Avifauna 25 augustus 2012 |
Recente CDNA-besluiten deel 2 2 april 2012 |
Recente CDNA-besluiten deel 1 1 april 2012 |
Een aanvullende toelichting op het Lammergieren-besluit
5 juni 2018 · Eddy Nieuwstraten · 1448 × bekeken
De CDNA heeft zich tot nu toe terughoudend opgesteld in discussies over Lammergieren. Qua communicatie en transparantie focussen we ons doorgaans op het toelichten van onze besluiten. Maar dit is een specifiek geval. Nee, het is niet het dankbaarste dossier en ja, het is een taai dossier dat gekenmerkt wordt door grijstinten. Wie stelt dat dit eenvoudige materie is, stapt te makkelijk over de voors en tegens heen.
Belangrijker is dat dit dossier formeel nog in de ijskast staat, omdat er nog geen definitief standpunt is over de laatste fase van besluitvorming: zijn in het wild geboren projectvogels toelaatbaar op de Nederlandse lijst en zo ja, vanaf wanneer? Dit laatste is complex en vraagt daarom tijd. Hierdoor hebben we tot nu toe op dit dossier niet de openheid laten zien die we als commissie voorstaan.
De keerzijde van deze keuze is dat het debat teveel gevoerd wordt door degenen die het oneens zijn met onze eerdere besluitvorming. Met onze voorzichtigheid schieten we nu een beetje in onze eigen voet: door ons afzijdig te houden kan het beeld ontstaan dat in deze recent oplaaiende discussie nieuwe informatie is ingebracht waarop we geen antwoorden hebben: dat is niet zo. Alle genoemde aspecten zijn meegenomen bij onze besluitvorming
Een kort weerwoord lijkt ons ons gezien enkele reacties wel op zijn plaats. Niet met de verwachting om iedereen te overtuigen, maar om meer breedte in het debat te brengen en een paar nuanceringen te geven. En om nog eens voor het voetlicht te brengen welk besluit op basis van welke overwegingen we ook alweer genomen hadden.
Standpunt op hoofdlijnen
Na een intensieve verkenning heeft de CDNA voor een behoudende lijn gekozen. Op basis van de huidige gegevens over zwerfgedrag van de soort in Europa beschouwen wij vooralsnog álle gevallen die in Nederland worden waargenomen zonder aanvullend bewijs (bijvoorbeeld een ring of genetisch materiaal) als vogels uit de geherintroduceerde Alpenpopulatie.
Daarmee zijn wij er nog niet: als de soort uit de Alpen komt, sluit dat - vanwege de summiere wijze waarop het aspect “herintroducties” in het handboek is beschreven - wilde herkomst niet uit. De CDNA is van mening dat dit aanscherping behoeft. Nu zijn gevallen aanvaardbaar zodra een vogel van een herintroductieprogramma in het wild is uitgebroed: duurzaamheid van zo’n programma speelt geen rol. Besloten is om te kijken of het mogelijk en wenselijk is om aanvullende criteria te ontwikkelen en dat raakt het Lammergierendossier. Omdat dit nog in ontwikkeling is, heeft de Lammergier nog steeds een plekje in de ijskast.
Toelichting
Allereerst: de CDNA beschouwt de Lammergier als een bijzondere Europese soort waarvoor het legitiem is om een aparte beleidslijn te ontwikkelen: het betreft namelijk een soort waarvan een substantieel deel van de vrij in Europa rondvliegende Lammergieren direct afstamt van een lopend herintroductieprogramma.
- Bijna de helft van de waargenomen vogels in NW-Europa is met 100% zekerheid terug te voeren op het herintroductieprogramma;
- Er is van uitgezette eerstejaars Lammergieren aangetoond dat in sommige jaren minstens één op de drie vogels in hun tweede-kalenderjaar in NW Europa opdook. Dat wijst er op dat een uitzonderlijk percentage van de Alpenvogels een sterke neiging heeft om in noordelijke richting te zwerven. Dat maakt dat ook bij lage aantallen wild-born vogels, verhoudingsgewijs veel vogels in NW-Europa (kunnen) belanden.
- Uit de huidige dispersie-onderzoeken uit de Pyreneeën is geen enkel bewijs van noordwaartse dispersie buiten de bergketen (Margalida 2013, Margalida 2016, Margalida in litt)
- De CDNA is niet bekend met overtuigende waarnemingen van wilde Lammergieren in NW-Europa in de periode 1900 tot aan de start van het herintroductieprogramma. De historische waarnemingen in het dossier zijn door ons geanalyseerd. Wij zien geen overtuigend patroon of geloofwaardige waarnemingen in NW-Europa. Opvallend is dat bij het napluizen van de bron van de waarnemingen er meestal een goede (andere) verklaring stond. Dubois (2008) geeft aan dat Lammergieren nog tot in de jaren dertig in de Alpen voorkwamen en misschien zelfs nog tot aan de Tweede Wereldoorlog broedden! Waarnemingen uit de jaren ‘70 kunnen verklaard worden a.d.h.v. een (mislukt) uitzetprogramma in Oostenrijk (elf vogels losgelaten; Dubois 2008).
- De commissie is nog niet overtuigd dat het gedrag van de uitgezette populatie beschouwd kan worden als volledig natuurlijk. De bijzondere genetische samenstelling van de huidige Alpenpopulatie (bijna 30 % van de totale Alpen-populatie stamt af van slechts drie stamouders, uit een ander gebied) zou in onze ogen óók een verklaring kunnen zijn voor de mate waarin de vogels dit gedrag vertonen.
Op basis van (o.a.) deze overwegingen zoekt de CDNA, net als de zeldzaamhedencommissies van België, Verenigd Koninkrijk, Duitsland, Denemarken, Zweden en Noorwegen de verklaring in een herkomst uit de Alpen. Overigens sluit deze lijn naadloos aan bij een eerder besluit van de commissie om het geval van Texel 2002 niet langer aanvaardbaar te achten: “ [de CDNA heeft]… nogmaals kritisch gekeken naar de aannemelijkheid dat een wilde (en dus niet op enige wijze aan een herintroductie gerelateerde) Lammergier Nederland zal bereiken. Dat wordt door de CDNA niet aannemelijk geacht. Voordat herintroductieprojecten starten zijn de enorme zwerftochten die nu in NW-Europa regelmatig worden vastgesteld, nooit geconstateerd.”
Enkele quotes van buitenlandse commissies:
- ‘Weiträumige Ausflüge nach norden sind in den letzten jahren jedoch regelmäBig für Vögel der Alpen-population belegt (vgl. DAK 2014a). Die DAK geht bei unmarkierten Bartgeiern daher generell von diesem Herkunftgebiet aus, solange keine konkreten Hinweise für ein Auftreten von Bartgeiern anderer Populationen vorliegen. DAK 2015’
- “The appearance of a number of wandering Bearded Vultures during the past few years in north-west Europe, well away from their mountain breeding ranges in the Alps, where the species has been reintroduced, and the Pyrenees, has generated wide interest, particularly in light of similar observations of Griffon Vultures, which have been shown to have a mainly wild origin. However, it seems highly likely that all the recent wandering Bearded Vultures derive from reintroduced Alpine populations, which are now increasing but, according to the BOURC, not yet considered self sustaining, rather than from natural populations in the Pyrenees. This has resulted in the species being placed in Category E. BOURC, 2017 ”)
De stelling dat “Sommige buitenlandse zeldzaamhedencommissies simpelweg hebben zitten wachten op het advies en de uitspraak van de onze en zijn in navolging daarvan op dezelfde manier overstag gegaan” vleit ons, maar dit is écht teveel eer voor de CDNA. Het is simpelweg onjuist en bovendien aanmatigend jegens deze commissies.
Waarover zijn we het eens?
De commissie heeft er werk van gemaakt om samen te werken met de opstellers van het Lammergier-dossier. Er was veelvuldig contact en besluitvorming werd toegelicht voordat we die naar buiten brachten. Dit is ongebruikelijk, maar komt omdat de indieners uitzonderlijk diep in de materie zijn gedoken, buitengewoon veel kennis hebben ontsloten en op dit vlak een breder netwerk dan de commissieleden hebben. In 2017 is er een etentje geweest waarbij een vertegenwoordiging van de commissie bij één van hen thuis (het moet gezegd: onder het genot van een uitstekend glas wijn en een overheerlijke steak) volledige openheid van zaken heeft gegeven, o.a. over gevonden feiten die in de ingediende dossiers ontbraken. Ook was er van ons uit het verzoek om over en weer niet in het openbaar te communiceren zonder de ander daar vooraf over te informeren / af te stemmen. Helaas bleek deze werkwijze niet haalbaar.
Op een groot aantal aspecten was er in onze beleving overeenstemming:
- De CDNA acht de soort fysiek in staat om de afstand Pyreneeën-Nederland te overbruggen.
- De afgelopen jaren is er sprake van rondzwervende Lammergieren ten zuiden van de Pyreneeën.
- Er is geen enkele twijfel bij de commissie dat er vroeger (met name over de periode <1700 – ca 1850) met regelmaat uitwisselingen plaatsvonden tussen de toen aanwezige Lammergierpopulaties. Hierbij werden ook afstanden over zee en laagland overbrugd.
- Deze uitwisseling vond waarschijnlijk op kleinere schaal ook in de vorige eeuw nog plaats tussen sommige deelpopulaties ten zuiden van de Alpen.
- In de Alpen is de populatie genetisch nog niet self-sustainble.
- De huidige alpenpopulatie wijkt (logischerwijs) genetisch sterk af van de uitgestorven, oorspronkelijke populatie daar: dat is vanwege de herkomst van de bronvogels ook niet verwonderlijk aangezien ze voornamelijk uit gevangenschap en uit de voormalige Sovjetunie stammen.
- Het ligt in de verwachting dat meer genetische diversiteit de komende jaren op zal treden, zeker als een brug kan worden geslagen tussen de Alpen en de Pyreneeën, bijvoorbeeld via de speciaal daarvoor geherintroduceerde populatie in de Grand Causses.
- Verwacht mag worden dat op termijn de Alpen-populatie ook genetisch als self-sustainable gezien mag worden en dat de noodzaak voor het actief blijven uitzetten zal afnemen of stoppen.
Er was in onze ogen vooral verschil van mening over hoe deze gegevens te interpreteren. De opstellers pleitten destijds voor het handhaven in de ijskast, de CDNA besloot (voor het aspect herkomst) te minnen op het aspect “wild”.
In de toelichting van ons CDNA-besluit staat al dat het standpunt in onze weloverwogen maar niet in beton gegoten is. Het zal heroverwogen worden als er nieuwe feiten aan het licht komen. Dit kan zijn bewijs van een herkomst uit de Pyreneeën. Deze informatie zal met grote belangstelling worden ontvangen.
Een andere mogelijk spoor dat er toe kan leiden dat de soort op de Nederlandse lijst komt houdt verband met de aanstaande besluitvorming over nakomelingen van herintroducties. Zodra de commissie overtuigd is dat populatie op enig moment als self-sustainable mag worden beschouwd (zoals op dit moment het geval is bij soorten als Raaf, Oehoe etc,) is er geen reden om waarnemingen van deze soort anders te beschouwen dan de andere soorten die onderdeel uitmaken van de wilde Europese avifauna.
CDNA, juni 2018