CDNA Nieuwsberichten
2012 |
Nieuwe grafiek verblijfsduur 22 november 2012 |
Recente CDNA besluiten 30 oktober 2012 |
Nieuwe statistiek toegevoegd 30 september 2012 |
Toevoegen van documentatie 31 augustus 2012 |
Lancering Dutch Avifauna 25 augustus 2012 |
Recente CDNA-besluiten deel 2 2 april 2012 |
Recente CDNA-besluiten deel 1 1 april 2012 |
Uitkomsten CDNA-vergadering 1
30 mei 2013 · Dick Groenendijk, Arjan Ovaa & Willem van Rijswijk · 1236 × bekeken
Na 18 jaar heeft Max Berlijn zijn functie als archivaris neergelegd; zijn werkpakket is inmiddels overgenomen door Marcel Haas. De eerste termijn van Rob van Bemmelen en Roy Slaterus is verstreken; beiden zullen een tweede termijn gaan vervullen. Dick Groenendijk zal in januari 2014 de commissie verlaten vanwege het verlopen van zijn tweede termijn. Dat betekent dat er een nieuwe voorzitter zal worden benoemd. Over de opvolging van Dick zal in de zomervergadering verder worden gesproken.
DNA
Omdat DNA-identificatie steeds belangrijkere wordt heeft Peter de Knijff aangeboden om een rol te gaan vervullen bij de behandeling van ‘DNA-gevallen’. Tijdens de vergadering heeft Peter een aantal ontwikkelingen geschetst en zijn de volgende vragen naar voren gebracht: 1 wie gaat DNA-materiaal beoordelen, wie is daar capabel voor en wie bepaalt en controleert dat?; 2 wie gaat de ruwe data en de uitslagen opslaan?;3 welke stappen moeten er genomen worden en hoe moet dit vormgegeven worden?; 4 wat is de rol van de Commissie Systematiek Nederlandse Avifauna (CSNA) in dit proces bij een nieuw taxon voor de Nederlandse lijst?; 5 zijn er juridische consequenties als de CDNA een actieve rol zou gaan spelen bij het verzamelen van bloed, uitwerpselen of veren?; en 6 wie zorgt er voor registratie in GenBank (de open database voor genetische analyses)? Om antwoorden op deze vragen te krijgen is een werkgroep geformeerd waarin Nils van Duivendijk, Arend Wassink, Rik Winters en Peter zitting hebben en waarin Peter het voortouw neemt. Met het ‘braamsluiperdossier’ (cf www.dutchbirding.nl/news.php?id=768) als leidraad wordt een protocol ontwikkeld waarvoor de CSNA al een eerste aanzet heeft geformuleerd.
Er zijn geen nieuwe taxa voor de Nederlandse lijst bekrachtigd (Bonte Stern Onychoprion fuscatus (Maasvlakte, Zuid-Holland, 31 augustus 2012) zal naar verwachting op de volgende vergadering op de agenda staan; cf Dutch Birding 34: 302-305, 2012).
Lammergier
De CDNA heeft besloten om het enige geval van Lammergier Gypaetus barbatus (2 juni 2002, Castricum, Noord-Holland, en 2-4 juni 2002, Texel, Noord-Holland; Dutch Birding 24: 191-192, 2002, 25: 366, 2003, 27: 195-201, 2005) af te wijzen en de soort af te voeren van de Nederlandse lijst.Er zijn geen foto’s of videobeelden beschikbaar waarop onbetwistbaar is te zien dat de vogel geen ring draagt. Aangezien Lammergier een van de soorten is waarvoor geldt dat het ontbreken van een ring overtuigend dient te zijn vastgelegd op foto’s of videobeelden voordat van aanvaarding sprake kan zijn is de soort niet langer op de Nederlandse lijst te handhaven. Overigens vraagt de CDNA zich af of de regel dat nakomelingen van geherintroduceerde soorten aanvaardbaar zijn als dwaalgast op voorwaarde dat ze in het wild zijn uitgebroed bij Lammergier ook toegepast moet worden. De zwerftochten van deze soort die sinds de jaren 1990 regelmatig in Noordwest-Europa werden vastgesteld betroffen in veel gevallen individueel herkenbare gemerkte en/of gekleurringde exemplaren uit de Alpen. Noordwaartse verplaatsingen reikten voordat met de herintroductieprojecten werd begonnen nooit noordelijker dan Frankrijk en Zuid-Duitsland (cf Dutch Birding 27: 195-201, 2005, tabel 1-2). Anders dan bijvoorbeeld bij andere (voormalige) beoordeelsoorten, waarbij er een kans is dat in het wild uitgebroede exemplaren van herintroductieprogramma’s zich hebben vermengd met die van de oorspronkelijke populatie (bijvoorbeeld bij Oehoe Bubo bubo), zijn volgens de CDNA alle gevallen van Lammergier in Nederland volledig ‘te danken’ aan de herintroductieprojecten in de Alpen en vraagt dit om een specifieke aanpak met betrekking tot de status. In verband daarmee is relevant dat bij de herziening nieuwe informatie beschikbaar kwam die aantoonde dat de vogel van juni 2002 anders dan aanvankelijk gedacht een ‘eerste-generatie herintroductievogel’ kon betreffen, Reposoir, die in 2000 in het wild werd uitgebroed door geïntroduceerde ouders (Assignat en Melchior; http://gypaetus.info/pdf/AR2002.pdf). Bij de eerste beoordeling was niet opgemerkt dat er 11 maanden tijdsverschil was tussen de meest recente foto van Reposoir en de in Nederland gemaakte foto’s. De CDNA concludeerde dat het verenkleed van Reposoir in die periode van 11 maanden zodanig kan zijn veranderd dat het identiek oogde aan dat van de in Nederland waargenomen Lammergier.
1/2