Klauwierenjaar 2012
In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
2012 |
2012, het jaar van de klauwieren 4 mei 2012 |
Roodkopklauwieren in Nederland 2 juni 2012 2 |
Kleine Klapeksters in Nederland 3 juni 2012 6 |
Turkestaanse Klauwieren in Nederland 10 september 2012 |
Daurische Klauwieren in Nederland 30 september 2012 |
Bruine Klauwieren in Europa 18 oktober 2012 14 |
Steppeklapeksters in Nederland 2 november 2012 |
Langstaartklauwieren in Europa 24 november 2012 5 |
Daurische Klauwieren in Nederland
30 september 2012 · 16737 × bekeken
In het kader van het Jaar van de Klauwieren zullen alle zeldzame klauwieren van de Nederlandse Lijst, maar ook de potentiële 'nieuwe' soorten voor Nederland, worden besproken in een serie artikelen voor de Dutch Birding-website.
In navolging van de afgelopen bijdrage in deze reeks, dit keer een klauwier die nauw verwant is aan de vorige: de Daurische Klauwier Lanius isabellinus. Zoals eerder gezegd werd deze soort (samen met Turkestaanse Klauwier L. phoenicuroides en Chinese Klauwier L. arenarius) tot voor kort als ondersoort gezien van de toenmalige 'izabelklauwier'.
Voorkomen en trekgedrag
De Daurische Klauwier is een broedvogel van Mongolië, Noord- en Centraal-China en het zuidoostelijk Altai-gebergte in Rusland. De broedbiotoop komt overeen met dat van zijn Turkestaanse tegenhanger, waarmee deze soort ook overlapt qua verspreiding, met dien verstande dat Daurische Klauwieren meer in laagland voorkomen. Schijnbaar zitten beide soorten elkaar daarbij niet in de weg.
Daurische Klauwier Lanius isabellinus, eerste winterkleed, 12 augustus 2011, Baydrag, Centraal-Mongolië (Albert de Jong)
De soort is een trekvogel die de winter doorbrengt in Zuidwest-Azië, het zuidelijk deel van het Arabisch schiereiland en tropisch Afrika. Het overwinteringsgebied overlapt voor een groot deel dus ook met de Turkestaanse Klauwier, maar Daurische Klauwieren blijven doorgaans iets dichter bij huis; vooral in Noord- en Oost-Afrika en op het Arabisch Schiereiland (waar sommige vogels gedurende het broedseizoen ook wel blijven).
De vogels verlaten de broedgebieden vanaf juli (t/m oktober). En net als bij veel vogelsoorten verlaten de volwassen vogels de broedgebieden eerder dan de jongen. In maart-mei begint vervolgens weer de terugreis naar de broedgebieden.
Seizoenspatroon en verspreiding in Nederland
Vanwege zijn zeldzaamheid in Nederland worden waarnemingen beoordeeld door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna (CDNA), die 11 gevallen aanvaardde tot en met 2011:
- 4 mei 1995 Texel, NH
- 8 november t/m 11 december 1996 Lauwersoog, GR/ FR
- 1 t/m 3 oktober 2000 Castricum , NH
- 24 t/m 25 september 2003 Texel, NH
- 27 augustus 2006 Maasvlakte, ZH
- 25 t/m 26 september 2006 Texel, NH
- 5 september 2010 Den Helder, NH
- 31 oktober 2010 Aijen, LI
- 5 september 2010 Den Helder, NH
- 2 oktober 2011 Texel, NH
- 1 november 2011 Vlieland, FR
Omdat het onderscheid tussen onvolwassen exemplaren van de beide taxa niet altijd makkelijk te zien is zijn drie waarnemingen aanvaard als Daurische- of Turkestaanse Klauwier.
In de bijdrage over de Turkestaanse Klauwier werd al opgemerkt dat in overig Europa (tot en met 2006) meer dan 100 vogels zijn waargenomen waarvan de determinatie op soortniveau niet kon worden (of is) bepaald. Daar staan 23 zekere of waarschijnlijke gevallen van Daurische Klauwier tegenover. Daurische Klauwieren vertrekken later naar de winterkwartieren dan hun Turkestaanse verwanten. Het merendeel van de Europese gevallen betreft daarom vogels die in het (late) najaar zijn waargenomen (september; 7, oktober; 8 en november; 5), met daarnaast twee voorjaarsgevallen (mei).
De Nederlandse gevallen sluiten daar mooi op aan, al valt op dat de soort in ons land in de herfstmaanden iets vroeger is dan de overige Europese gevallen. Want naast één voorjaarsgeval zijn er verder alleen najaarsgevallen vastgesteld; in augustus (1), september (4), oktober (3) en november (2). Zuiver op grond van de waarneemdata zou men gezien de Europese gevallen aan kunnen nemen dat twee van de drie ongedetermineerde 'izabelklauwieren' in Nederland (18-19 oktober 1985 & 21 oktober 1993; beide op Texel) wellicht eerder Daurische Klauwieren zijn geweest dan Turkestaanse, maar daar is momenteel niet met zekerheid iets over te zeggen.
Daurische Klauwier Lanius isabellinus, adult vrouwtje, Maasvlakte, 27 augustus 2006 (Chris van Rijswijk / www.birdshooting.nl)
Het besproken beeld past heel goed op vogels die op weg naar (of vanuit) de wintergebieden hun trekdrang niet tijdig konden uitschakelen of waarvan de navigatie het begaf. Bijna alle gevallen betreffen overigens waarnemingen in de kuststrook, waarbij de kop van Noord-Holland er met Texel (4 gevallen) en Den Helder (2) duidelijk uitspringt. Blijkbaar worden de vogels na een lange reis over land plotseling geconfronteerd met de zee (of een eiland aan de horizon) en besluiten ze daar dan bij te komen. Dat doen ze trouwens vaak voor maar even; de meerderheid van de Nederlandse gevallen heeft betrekking op ééndagswaarnemingen.
Voorkomen in Europa
Van de eerder genoemde niet op soort gebrachte Europese gevallen van'izabelklauwier' is een groot deel (> 60) afkomstig uit Groot-Brittannië. Waarschijnlijk zullen deze, en vergelijkbare gevallen in andere landen, door de relevante dwaalgastencommissies nog nauwkeuriger worden bekeken om te kijken of ze (alsnog) op soortniveau zijn te determineren. Tot die tijd blijft het helaas lastig om het voorkomen (in tijd en ruimte) van Daurische en Turkestaanse Klauwieren te vergelijken.
Daurische Klauwier Lanius isabellinus, adult mannetje, 26 september 2006, Texel (Rein Hofman)
Daurische Klauwier Lanius isabellinus, adult mannetje, 26 september 2006, Texel (Rein Hofman)
De Daurische Klauwier is inmiddels een jaarlijkse verschijning in Noordwest-Europa. En ook in Nederland zit de soort in de lift, met deze eeuw al negen van de elf gevallen. Waarschijnlijk zullen we dus nog regelmatig kunnen genieten van deze dwaalgast. En al geeft de waarneming in Noord-Limburg aan dat het 'overal' kan, mijn voorspelling voor dit najaar is: tussen 12 en 15 oktober in de Tuintjes op Texel. Overigens zat de eerste Daurische Klauwier van dit najaar al van 16 augustus t/m 8 september bij Saulgé, Vienne, Midden-Frankrijk. Voorts werd op 27 september j.l. een exemplaar van de soort ontdekt op Shetland.
Er zijn nog steeds een paar soorten klauwieren denkbaar die dit najaar naar Nederland op kunnen duiken. Van de volgende drie soorten in deze reeks zijn er twee (nog) niet in ons land vastgesteld , dus één van deze twee (laat staan beide) zou met recht de kroon zijn op dit Jaar van de Klauwieren!
Gert Ottens