Global Birding
Oman: arenden, schildpadden en haaien in het rijk van Qaboos
3 februari 2011 · 22633 × bekeken
De meeste Oman-bezoekers gaan voor alle mooie zeldzaamheden die er in het rijk van sultan Quaboos te vinden zijn. Wij kozen tijdens een negendaags bezoek in de periode 12-22 januari 2011 voor een andere aanpak. Het ging ons primair om het op de plaat zetten van haaien, schildpadden, roofvogels en zeezoogdieren en dan liefst redelijk herkenbaar. We kozen voor een vlucht op hoofdstad Muscat waar we met Swiss-Air, via Zurich en Dubai, rond middernacht landden. Na formaliteiten als de visumaankoop voor 40 euro te hebben afgehandeld, konden we bij de autoverhuur onze Toyota Yaris ophalen en naar het hotel.
Oorgier Torgos tracheliotus Lappet-faced Vulture (Martijn de Jonge)
De volgende dag wisselden we de Yaris in voor een Suzuki Grand Vitara, een 4-wheeldrive met alle opties. Een prettige auto die ons de tweede dag dwars over de vuilstort van Al Amrat bracht, waar we de eerste Steppe-, Keizer- en Bastaardarenden zagen, aangevuld met Aas- en Oorgier. Nadeel van de Suzuki was dat hij boven de 120 kilometer per uur een doordringende alarmtoon afgaf in verband met de geldende maximumsnelheid. Al Amrat ligt op een half uurtje rijden van hoofdstad Muscat en de stort konden we met vriendelijk wuiven naar de bewaking gewoon bezoeken. Vroeger, toen er nog gehele kadavers werden gedumpt, waren de roofvogelaantallen hier veel groter. Desondanks was de combinatie van gieren en arenden imposant, terwijl er ook veel Bruinnekraven pleisterden.
Steppearend Aquila nipalensis Steppe Eagle en Huiskraaien Corvus splendens House Crows (Martijn de Jonge)
De vuilnisbelt van Muscat (Martijn de Jonge)
De dag daarop kozen we voor een vroege start. Met 1000 kilometer voor de boeg verlieten we om 7:00 uur Muscat richting het zuiden. De Suzuki haalde 175 kilometer per uur, waarbij door het wind- en bandgeruis het 120-kilometer-snelheidsalarm nauwelijks meer was te horen. Tegen vieren hadden we het Lege Kwartier en een roadblock gehad en vonden we na enig zoeken de befaamde vuilstort van Raysut, iets ten zuiden van Salalah. Ook hier reden we zo op en we bevonden ons onmiddellijk tussen honderden ooievaars en arenden die zich goed lieten benaderen. Hier waren in de vuilhopen diverse complete koeienkadavers te zien en hopen vers slachtafval. Net buiten de stort zijn vele elektriciteitsmasten waar arenden op rusten. Dat dat niet altijd goed afloopt bewijzen de drie dode Steppearenden die we onder verschillende masten aantroffen. Een andere arend was in het verkeer gesneuveld. Mogelijk speelt mee dat het vooral onvolwassen, onervaren vogels zijn die hier komen.
Onderweg in het Lege Kwartier (Martijn de Jonge)
Steppearend Aquila nipalensis Steppe Eagle (Martijn de Jonge)
Dode Steppearend Aquila nipalensis Steppe Eagle (Martijn de Jonge)
Drie dagen Salalah leverde ons helaas geen Verreaux's Eagle op, maar wel o.a. Maskergent, Grote Kuifstern, Bultrugdolfijn en vele meeuwen. In Mirbat maakten we voor 30 euro een twee uur durende tocht met lokale vissers, waardoor we Maskergenten, Rifreigers en Visarenden vanaf zee konden bekijken. Helaas zagen we geen dolfijnen of walvissen. Bij terugkomst lagen er wel twee haaien op de kade; de grootste was een Longfin Mako, aan de kleinste werd al gepikt door een Hemprich's meeuw. In de winter worden veel haaien gevangen vanwege de op de Aziatische markt gewilde vinnen. Een tocht richting de grens van Jemen leverde weinig op, afgezien van een nieuw roadblock, grote hoeveelheden Dunbekmeeuwen, Maskergenten en meer Bultrugdolfijnen.
Visarend Pandion haliaetus Osprey (Martijn de Jonge)
Haai in Mirbat (Martijn de Jonge)
We besloten door te knallen naar de Groene Schildpadden van Jas al Rinz, een goede 1200 kilometer van Salalah. Een lange tocht voerde ons langs de noordoostkant van de Wahibah woestijn. De duinen schitterden goud in het avondlicht. Om de 4-wheeldrivecapaciteiten van de Vitara te testen maakten we een rit naar een woestijnkamp, met het idee daar mogelijk de nacht door te brengen. De prijs van 350 euro per hut deed ons besluiten terug- en door te rijden naar Sur. Tegen achten 's avonds kwamen we aan in Camp Naseem, op 3 kilometer van het schildpaddenstrand, waar ons onderkomen een simpele hut was. De volgende ochtend verzamelden we ons om 4:00 uur voor een schildpaddenexcursie, maar de meeste dieren waren al op de terugweg naar zee. Totdat een gids een eierleggend exemplaar vond, dat met de zaklamp werd bijgelicht. Fotograferen mag alleen bij dat licht, flitsen is verboden.
De eileg is een langdurige bezigheid en tegen het eerste ochtendlicht hadden de gidsen het wel gezien. Wie wilde mocht blijven, maar het grootste deel van onze groep vertrok. We konden met drie overblijvers uiteindelijk bij het eerste zonlicht genieten van de schildpad die langzaam naar zee terugkrabbelde: een onvergetelijk beeld. De volgende ochtend waren we weer om 4:00 uur paraat maar spotten we slechts twee naar zee terugkerende dieren. We keerden snel terug naar ons kamp.
Groene Schildpad Chelonia mydas Green Turtle (Martijn de Jonge)
In de omgeving van Sur deden we vele vergeefse pogingen om Krabplevieren te zien. Het zat er helaas niet in. Wel Reuzenzwartkopmeeuwen, Rifreigers, Tureluurs, Groenpootruiters, Indian Rollers en Myna's. Vandaar dat we besloten de laatste dagen in Muscat door te brengen in de hoop om nog een dolfijnentour te maken. Muscat strekt zich uit over een lang stuk zeekust en ligt verspreid aan een aantal baaien. Vanuit de meest oostelijke haven, Bander Marina, kun je tochten maken, maar bij aankomst bleek alles geboekt door groepen. Bij de Blue Marlin-bar maakten we een deal om voor 200 euro met 'eigen' boot en schipper te gaan varen. We waren er nu toch en de zee was rustig. Het is heerlijk om met 2x225 pk 'aan de spiegel' over een eigen comfortabele speedboot te beschikken en binnen een kwartier doken de eerste Spinnerdolfijnen op. Prachtig hoe ze al springend om hun as draaien en met honderden tegelijk aan het vissen waren. Op ons verzoek trok de schipper nog een hekgolf van minstens een meter maar de Spinners hadden er weinig aandacht voor. We sloegen het aanbod af om nog allerlei toeristische eilanden af te gaan en kregen de gelegenheid om de dolfijnen mooi te fotograferen.
Spinnerdolfijn Stenella longirostris Spinner Dolphin (Martijn de Jonge)
Tegen de avond betrok de lucht vanuit het noorden en leek er slecht weer uit Iran te komen.'s Avonds op de boulevard vielen de eerste spatten tijdens de maaltijd op het terras van Japalengo. We kregen een goede kans om aan 'carspotting' te doen, waarbij opviel dat de Hummer nog steeds populair is in Oman. Niet zo heel vreemd, aangezien de brandstofprijzen met 0,25 euro per liter erg laag zijn. Voor de rest redelijk wat Porsches, Audi's R8 en veel Japans spul in alle klassen.
De volgende ochtend stortregende het en kregen we een idee hoe volle wadi's eruit zien. Desondanks deden we een poging het Natural Park van Oman in te komen, een soort mangrovemoeras met getijde. We zagen Sporenkieviten, verschillende reigers en lieten ons verrassen door een groepje Lepelaars. Een enkele Steppearend en Bruine kiekendief zweefde boven ons hoofd. Maar het park was moeilijk toegankelijk, zompig en behoorlijk vervuild met hopen afval, wat samen met de neerdalende regen weinig stimulans gaf.' s Avonds kwam er een einde aan ons Omanbezoek, toen we om 23.00 uur incheckten voor de retourvlucht naar Zurich. Ook hier een afbeelding van de immer aanwezige heerser sultan Qaboos, die ons in de vertrekhal van een groot schilderij persoonlijk uitwuifde. Onze Airbus A330 kwam tegen middernacht vertraagd aan en de overstap in Zwitserland lukte maar net. Onze bagage was minder succesvol en zou pas een dag later Nederland bereiken.
"De duinen schitterden goud in het avondlicht" (Martijn de Jonge)
Oman is een vriendelijk land met weinig criminaliteit, wat prettig is als je veel optiek meezeult. Je kunt er goed kamperen, maar voor een kort bezoek met veel reizen kan een hotel praktischer zijn. Wij hadden alleen hotel Ibis in Muscat voor de eerste twee nachten geboekt en de rest op de bonnefooi gedaan. Onze auto beviel goed, afgezien van het feit dat we bij de eerste rit weinig aandacht hadden besteed aan het sleutelalarm. Pas toen we weg wilden rijden bleek dat niet te gaan zonder de afstandsbediening, het was een zogenaamd 'keyless' systeem. We zaten gelukkig op slechts 15 kilometer van de luchthaven en konden met de taxi het apparaat ophalen. Als je dit overkomt midden in het Lege Kwartier met een lege tank, heb je een probleem.
Martijn de Jonge
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.