Global Birding
Pionieren in Peru: Runtacocha beter dan Abra Malaga?
12 september 2009 · 17309 × bekeken
Vincent op Runtacocha. Zoals je ziet kan het op deze hoogte koud zijn. Runtacocha, Peru, 3 augustus 2006 (Keete Kruijtzer)
Sinds jaar en dag geldt Abra Malaga, Peru als dé plek waar je enkele zeldzame Polylepis-specialisten kunt zien. Polylepis is de hoogst groeiende boom ter wereld. Maar Abra Malaga is niet alles. Vooral de Royal Cinclodes (Cinclodes aricomae; critically endangered) is geen zekere 'tick'. Nogal wat mensen dippen de soort dan ook en de laatste jaren missen zelfs de bekende reisorganisaties de vogel soms. Dat is niet langer nodig, want er is een goed bereikbaar, maar nog nauwelijks bekend alternatief: Runtacocha.
Runtacocha, Peru, 3 augustus 2006 (Vincent van der Spek)
Route
Runtacocha, zelfs niet genoemd in het onovertroffen Where to watch Birds in Peru (Valqui, 2004), ligt ten zuidoosten van het niet al te spannende, maar relaxte stadje Abancay, de hoofdstad van de regio Apurímac. Abancay is gemakkelijk te bereiken: over een verrassend goede weg is het met de bus slechts vier uur ten westen van Cusco. In de stad zijn voldoende (goedkope) accommodatie en restaurants te vinden. Vlak buiten de stad ligt het wat bekendere vogelgebied Bosque Ampay (goed voor enkele endemen; zie onder). Om Runtacocha te bereiken kun je het best een dag een taxi huren. Het één en ander is afhankelijk van je onderhandeltechnieken, maar in de zomer van 2006 betaalde ik daarvoor 100 Soles (€ 25). Vanaf Abancay is het dan ca. twee uur rijden over een onverharde, maar goed begaanbare weg. Onderweg zag ik onder andere White-rumped Hawk (Buteo leucorrhous), diverse Black-backedGrosbeaks (Pheucticus aureoventris; lokaal in Peru) en de endemische Chestnut-breasted Mountain-finch (Poospiza caesar). Als je al een tijdje over de kale hoogvlaktes rijdt, houdt de weg opeens op. Dit is de plek waar je wilt zijn. Ik heb het niet gemeten, maar Runtacocha ligt op ca. 4.300 meter hoogte.
Polylepis: de hoogst groeiende bomensoort op aarde. Runtacocha, Peru, 3 augustus 2006 (Vincent van der Spek)
De Polylepis-gemeenschap te Runtacocha
Zowel aan je linker als rechterhand staan wat kleine patches Polylepis. Het stukje links, bergopwaarts, is zó klein dat ik er behalve een paartje Tit-like Dacnis (Xenodacnis parina) niets interessants kon vinden. Hoewel niet bepaald imposant, het stuk rechts, zo'n honderd meter van de weg, is wat groter en in ieder geval veel vogelrijker. Er wordt nog steeds gekapt, dus als er niet enige bescherming plaats zal vinden, zal het bos over enkele jaren wel verdwenen zijn. Maar er liggen vast nog meer patches in de buurt. Nog voordat ik de plek bereikt had, stootte ik twee Velduilen (Asio flammeus) en even later ook een Andean Snipe (Gallinago jamesoni) op. Mooie voorbodes van wat nog komen zou. In de bosrand kwam vrijwel direct een mannetje Tit-like Dacnis voorbij (er zouden er deze ochtend nog diverse volgen) en hipte een Stripe-headed Antpitta (Grallaria andicola) voor me uit, die hier algemeen bleek. Een redelijke conditie en een enigszins soepel lichaam komen hier van pas, want je moet nogal wat stukjes klimmen en klauteren. Ik kwam er weer eens hardhandig achter dat mos glad kan zijn, dus pas op. In het bos zelf waren vond ik verrassend gemakkelijk de bijna endemische Tawny Tit-spinetail (Leptasthenura yanacensis; near threatened; in totaal een stuk of zes) en Ash-breasted Tit-tyrant (Anairetes alpinus; endangered; twee groepjes van drie). Beide soorten zijn nogal luidruchtig, dus dat is handig met zoeken. Veel andere Polylepis-specialisten zijn dat veel minder. Luister goed of je hoge, zachte piepjes hoort. Twee (endemische) Apurímac Brush-finches (Atlapetes forbesi) waren een verrassing: die had ik zo hoog niet meer verwacht. Aan de linkerzijde van het bos was wat minder ondergroei. Hier vloog vlak voor mijn voeten de Royal Cinclodes op, die een stukje verderop op de bosbodem ging foerageren en zich daar geweldig liet bekijken. Een uurtje later en een stuk verderop zag ik dit of een ander exemplaar nog langs vliegen. Blijf overigens kritisch kijken, want ook Bar-winged Cinclodes (Cinclodes fuscus) zag ik in het bos foerageren. Ook de endemische White-browed Tit-spinetail (L. xenothorax; endangered) zou hier voor moeten komen, maar deze soort miste ik helaas. Ook Arjan Dwarshuis, die hier enkele weken voor mij geweest was, zag deze soort niet, dus misschien is dit wel de 'tricky bastard' van deze plek. De koek was echter nog niet op: Runtacocha had nog enkele andere verrassingen in petto. Zo zag ik in wat dichte ondergroei een tapaculo (Scytalopus sp.) Deze soort is wel al gevangen en verzameld, maar het hele tapaculo-complex is ingewikkeld en de tapaculo hier is dan ook nog niet beschreven. Wetenschappers willen eerst nog meer geluidsopnamen maken voordat ze tot het beschrijven van de soort overgaan. Dit beest lijkt in ieder geval het meest op Diademed Tapaculo (S. schulenbergi). In hetzelfde stukje scrub scharrelde ook nog een thistletail (Schizoeaca) rond. Helaas kon ik er al klimmend niet al te veel aan zien, maar hier zit alleen maar een nog niet beschreven ondersoort van de endemische Vilcabamba Thistletail (S. vilcabambae). Het toetje kwam in de vorm van een Andean Hillstar (Oreotrochilus estella). Boven het beschreven bos zag ik nog twee stukjes Polylepis liggen. Ik had maar een (ruime) ochtend de tijd, maar als je een dag hebt, loont het misschien om ook deze plekken te verkennen. Arjan, die meer tijd had dan ik, zag in Runtacocha ook nog Giant Conebill (Oreomanes fraseri) en Blue-mantled Thornbill (Chalcostigma stanleyi) - twee soorten die ik gelukkig zelf al in Ecuador had gezien. Op de hoogtevlaktes die het landschap domineren zitten overigens nog diverse soorten die kenmerkend zijn voor de Andes, zoals Streak-throated Canastero (Asthenes humilis), diverse soorten ground-tyrants (Muscisaxicola), Rufous-webbed Tyrant (Polioxolmis rufipennis) en White-winged Diuca-finch (Diuca speculifera). Er valt dus meer dan genoeg te beleven voor een volle dag vogelen.
Podocarpus: de enige inheemse naaldboom van Peru. Bosque Ampay, Abancay, Peru, 2 augustus 2006 (Vincent van der Spek)
Goed te combineren: Bosque Ampay
Dit beschermde park, voluit Santuario Nacional Ampay geheten, is met de taxi binnen nog geen half uur van Abancay te bereiken. Ondanks dat er enkele endemen voorkomen, komt deze locatie niet vaak terug in de reisschema's van vogelaars: te ver van de andere plekken vandaan voor te weinig soorten blijkbaar. Nu Runtacocha een goed alternatief voor Abra Malaga blijkt te zijn, komt daar misschien verandering in. Het is een fantastisch mooi bos dat gedomineerd wordt door Podocarpus, de enige inheemse naaldboom van het land. Het gebied ligt geïsoleerd, dus ondanks de geringe grootte komen er nogal wat - veelal makkelijk te vinden - endemen voor. De tapaculo en de thistletail zitten ook hier en om het feest van (nog) niet telbare soorten compleet te maken, zit er ook nog een onbeschreven kolibrie (Leucippus). Daarnaast zijn er nog vage geruchten van een geheel donkere / zwarte antpitta die hier rond zou scharrelen. De overige wél beschreven endemen zijn Apurímac Spinetail (Synallaxis courseni; vulnerable; algemeen), Creamy-crested Spinetail (Cranioleuca albicapilla; algemeen), Fire-throated Metaltail (Metallura eupogon; zeldzaam; door mij niet waargenomen) en de al eerder genoemde Chestnut-breasted Mountain-finch en Apurímac Brush-finch (beide algemeen). Daarnaast zitten er nog soorten als Undulated Antpitta (G. squamigera), struikel je bijna over de Red-crested Cotinga's (Ampelion rubrocristata) en komt de spectaculaire Sword-billed Hummingbird (Ensifera ensifera) af en toe voorbij. Een dag is voldoende om veel van deze specialiteiten te zien. Nu er twee goede gebieden vlakbij Abancay liggen, ligt het voor de hand dat meer vogelaars deze regio zullen bezoeken.
Vincent van der Spek
Een verslag van mijn zeven weken durende trip (2006) door soms afgelegen gebieden in Peru is te vinden op mijn website.
Discussie
Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.