DB Actueel Online
Op gezette tijden wil de website aandacht besteden aan actuele ornithologische fenomenen. De Nederlandse vogelaars worden (gelukkig maar) nog regelmatig verrast. Door een influx van een bepaalde soort of bepaalde soorten, door een uiterst zeldzame soort waarvan de meeste vogelaars nog niet eens de juiste Nederlandse naam weten, door onverwachte determinatieproblemen en dergelijke. De kracht van dit medium is dat er direct en interactief ingegaan kan worden op deze spannende gebeurtenissen in het veld. Wat is er precies aan de hand? Wat is hier al van bekend? Is er al eerder over geschreven in Dutch Birding? Hoe denkt men in het veld hierover?
Introduction to vocalizations of crossbills in north-western Europe
24 oktober 2007 · 17277 × bekeken
DB Vol 22:2: Special issue (zie hier hoe je dit nummer kunt bestellen).
Magnus Robb
Samenvatting
Inleiding in vocalisaties van kruisbekken in Noordwest-Europa
Tijdens onderzoek naar vocalisaties van kruisbekken Loxia, hoofdzakelijk in Nederland en elders in Noordwest-Europa, kwam de auteur tot de ontdekking dat ten minste zes verschillende vocale typen Kruisbek L curvirostra te onderscheiden zijn. Ieder type kent een schijnbaar vast repertoire van onderling verschillende vocalisaties. In dit artikel worden zoveel mogelijk verschillende vocalisaties van deze typen gedocumenteerd, tezamen met die van Europese Witbandkruisbek L leucoptera bifasciata, Schotse Kruisbek L scotica en Grote Kruisbek L pytyopsittacus; van deze laatste drie taxa werden (vooralsnog) geen verschillende vocale typen aangetroffen. De documentatie vindt plaats op drie manieren: aan de hand van beschrijvingen van de vocalisaties, van sonagrammen, en van opnamen op de bij dit artikel behorende CD. De meeste opnamen stammen uit Nederland uit de jaren 1997-2000 (Witbandkruisbek en zes typen Kruisbek), aangevuld met opnamen van Schotse Kruisbek uit Schotland en Grote Kruisbek uit Zweden en enkele opnamen uit andere landen. Een aantal typen Kruisbek kon met zekerheid worden gefotografeerd door het gelijktijdig met het fotograferen vaststellen van het geluid.
Het artikel beschrijft in een aantal inleidende hoofdstukken de aanloop naar dit artikel, de wijze waarop patronen in vocalisaties van kruisbekken herkend kunnen worden, de wijze waarop de verschillende typen Kruisbek benoemd zijn (typen A-F) en de problemen om vocalisaties goed te omschrijven, technische details over de wijze waarop de opnamen gemaakt zijn (zoals gebruikte apparatuur) en informatie over de gegenereerde sonagrammen. Vervolgens worden de belangrijkste categorieën van kruisbekvocalisaties benoemd die op enkele uitzonderingen na bij alle taxa en typen te onderscheiden zijn. Het gaat hierbij om: de vluchtroep; de opwindingsroep en trompetroep (de laatste is alleen bekend van Witbandkruisbek); de alarmroep; de 'snaterroep' ('chitter calls'); de dreigroep; de bedelroep; het tjoe-wie motief; en de zang (onderverdeeld naar verschillende vormen). Per taxon/type worden opnamen gepresenteerd van (vrijwel) al deze roepen, met de volgende indeling: Witbandkruisbek: opnamen 1-6, sonagrammen 1-2; Type A ('kiep') Kruisbek: opnamen 7-15, sonagrammen 3-6; Type B ('wiet') Kruisbek: opnamen 16-24, sonagrammen 7-10; Type C ('glip', met 'g' als in Engelse 'glass') Kruisbek: opnamen 25-33, sonagrammen 11-13; Type D ('jip') Kruisbek: opnamen 34-39, sonagrammen 14-16; Type E ('tjip') Kruisbek: opnamen 40-43, sonagrammen 17-19; Type F ('trip') Kruisbek; opnamen 44-48, sonagrammen 20-21; Schotse Kruisbek: opnamen 49-54, sonagrammen 22-24; en Grote Kruisbek: opnamen 55-60, sonagrammen 25-28. Ter vergelijking zijn de vluchtroepen van alle soorten/typen ook naast elkaar gezet (opname 61, sonagram 29), evenals de opwindingsroepen (opname 62, sonagram 30). De CD rondt af met een aantal vertraagde vluchtroepen zodat de verschillen in structuur beter zijn te horen (opnamen 63-71) en een aantal opnamen van gemengde groepen waarin verschillende roepen te onderscheiden zijn (opnamen 72-75).
Type A is vastgesteld in België, Brittannië, Duitsland, Estland, Frankrijk, Nederland en Zweden; Type B in Frankrijk (Corsica), Duitsland, Griekenland en Nederland; Type C in België, Brittannië, Denemarken, Frankrijk, Finland, Nederland en Zuid-Zweden; Type D in Nederland en mogelijk ook Zweden; Type E in Brittannië en Nederland; en Type F in België en Nederland. A en C zijn de twee meest algemene typen in Noordwest-Europa.
Belangrijke conclusies op basis van het materiaal zijn dat typen A, B en C zeer sterk van elkaar verschillen (vooral de vluchtroep). Met name de typen D-F zijn daarentegen moeilijk te onderscheiden en vertonen wat bepaalde roepen betreft veel overeenkomsten. De vluchtroep van Type E kan gemakkelijk verward worden met die van Schotse en Grote Kruisbek. Europese Witbandkruisbek is op basis van de meeste vocalisaties meestal het meest gemakkelijk te herkennen, vooral door de unieke trompetroep.
Op basis van het gepresenteerde materiaal wordt aangegeven hoe geleerd kan worden om de verschillende vocale typen te onderscheiden en hoe dit kan helpen om Schotse en Grote Kruisbek met grotere zekerheid van Kruisbek te onderscheiden op basis van het geluid. Verder wordt ingegaan op de verschillen en overeenkomsten met de situatie in Noord-Amerika, waar al eerder op basis van onderzoek van met name Jeff Groth werd ontdekt dat de verschillende Nearctische ondersoorten van Kruisbek ook verschillende vocale typen vertegenwoordigen en op basis van selectief paargedrag in feite als aparte soorten beschouwd zouden moeten worden.
In het voorjaar van 1998 vond in De Kennemerduinen, Noord-Holland, broeden plaats van Type A (vier tot vijf nesten, ten minste één broedgeval) en Type B (twee nesten, één met mogelijk broedend vrouwtje). Er werden alleen paartjes vastgesteld waarbij mannetje en vrouwtje tot hetzelfde vocale type behoorden.
De mogelijke taxonomische implicaties van bovengenoemd onderzoek zijn nog onvoldoende duidelijk; het selectieve paargedrag en de consistente verschillen in vocalisatie tussen de typen geven aan dat mogelijk sprake is van verschillende 'cryptische' soorten. Nader onderzoek naar zowel de vocalisaties als de morfologie en ecologie van de verschillende typen is nodig om hierover meer gefundeerde uitspraken te kunnen doen. Het hier gepresenteerde materiaal vormt daarbij gezien de complexiteit van het vraagstuk waarschijnlijk slechts een eerste aanzet en zeker niet het laatste woord.