DB Terugblik

Een terugblik op de waarnemingen van de afgelopen periode.

Maart 2024

7 april 2024  ·  Wim Wiegant  ·  4016 × bekeken

De warmste maand maart van de laatste honderd jaar volgde op de warmste maand februari, zodat de planten niet wisten hoe hard ze moesten ontspruiten. De eerste bewezen wilde Ross' Gans, die in België had overwinterd, verbleef geruime tijd in Friesland, een Zwartkoprietzanger verbleef in een kleine stukje riet, en een Steppekievit liet zich mooi zien. Zeldzame eenden lieten zich in grote hoeveelheden bewonderen, kortom: er gebeurde wel het een en ander deze maand maart. Laten we het ornithologische nieuws maar eens rustig tot ons nemen...

Hoogtepunten

Ross’ Gans

Er is al het een en ander geschreven over de twee Ross' Ganzen, waarvan er een geringd is in Canada. De vogels werden eerder gezien in Støreshøgda, Noorwegen, op 18 september 2023, bij Mandø in Denemarken op 7 oktober, en daarna op 8 oktober bij Den Haag (ZH), langs de Maasvlakte (ZH) en bij Cadzand (Zld). Op dezelfde dag werden de vogels al opgemerkt in Stalhille in België, en vervolgens brachten ze de winter door in West-Vlaanderen in België. Op 9 maart werden de twee vogels teruggevonden in de buurt van Lemmer, en vervolgens werden ze goed bezocht, tot aan 15 maart. Toen waren ze ineens een weekje zoek, maar op 23 maart werd het duo teruggevonden door dezelfde vogelaar die ze als eerste in Friesland had gevonden.

Ross' Gans Anser rossi, Lemmer (Fr), 12 maart (Jill Heeres)

Zwartkoprietzanger

De op 28 februari gevonden, maar pas op 29 februari gedetermineerde derde Zwartkoprietzanger van Nederland, maakte vele bezoekers gelukkig door zichzelf regelmatig te laten zien. Het was niet zo dat de vogel iedere dag langdurig open en bloot zat, maar voor bijna iedere bezoeker was de vogel beduidend beter zichtbaar dan de vorige twee die Nederland rijk is.

Zwartkoprietzanger Acrocephalus melanopogon, Rhenen (U), 9 maart (Harm Niesen)

Steppekievit

Het is niet zo dat de Steppekievit een echte knaller is, maar het is wel een vogel die het voorjaar fleur geeft. Een goed bezoekbare vogel liet zich van 24 tot 27 maart zien in het Binnenveld bij Ede en Wageningen. De vraag of het dezelfde vogel was die eerder dit jaar in Engeland werd waargenomen, is nog niet goed beantwoord.

Steppekievit Vanellus gregarius, Binnenveld, Ede (Gld), 26 maart (Thijs Glastra)

Witstuitbarmsijs

De Witstuitbarmsijs heeft een roerig seizoen achter de rug, met veel kandidaten en weinig duidelijke exemplaren. De vogel in Blaricum (NH) bleek uiteindelijk de best bezoekbare te zijn. De vogel was zeer populair bij de liefhebbers.

Witstuitbarmsijs Acanthis hornemanni, Blaricum (NH), 7 maart (Sebastiaan Koppelle)

Overzicht

Eenden en ganzen

Het DB Terugblik-team kijkt weer vol verwachting uit naar de maanden dat Witbuik- en Zwarte Rotgans niet besproken hoeven te worden, maar zover is het voorlopig nog niet. Vorig jaar hadden we tot half mei plezier van beide soorten. Deze maand waren nog in 26 uurhokken Witbuikrotganzen te zien. Geen enkele van deze uurhokken was verrassend te noemen. Noemenswaard is mogelijk dat na 7 maart geen aantallen van betekenis bij Breskens (Zld) werden gezien. Toen werden er nog 15 gezien, later daalde het aantal tot maximaal twee. Daarbuiten waren er nog ongeveer 10 tot 20 vogels in het land. Ongeveer 16 Zwarte Rotganzen werden op de bekende locaties gezien, voornamelijk op Wieringen en de Wadden- en Zeeuwse eilanden. Naar schatting zo'n 20 Roodhalsganzen waren nog aanwezig in het land, allemaal ten westen van de lijn Delfzijl (Gr) - Bergen op Zoom (NB).

Roodhalsgans Branta ruficollis, Ameland (Fr), 16 maart (Alex Bos)

Sneeuwganzen hielden zich op bij Terwolde (Gld), waar deze vogel al tijden verblijft, en bij Lekkerkerk (ZH), welk geval ook geen vreemde betreft - het waren er ooit drie -, en die de gehele maand te zien was. Eén van de twee Ross’ Ganzen bij Lemmer was dus de fameuze in Canada geringde en dus een echte transatlantische dwaalgast. Dat roept een oneindig ingewikkelde vraag op. Stel je voor: je staat bij de beide ganzen en ze zitten vrij ver weg, maar je weet dus zeker: één van de twee, dat is ‘m… Niks aan de hand, denk je dan. Maar, eehh, als je nu bij een hoogwatervluchtplaats, bijvoorbeeld bij de Cocksdorp op Texel, staat met 3.000 rustende strandlopers, en één daarvan is een Grote Kanoet, en je weet zeker dat de vogel er zit, maar je weet niet welke het is…? Toen we klein waren en we wilden ook eens wat kunnen bijschrijven, toen dachten we nog: “Nu heb ik al zoveel lijsters gezien, er zal toch wel een Grote Lijster tussen hebben gezeten…?” Het is als bij rechtszaken: als van een kleine groep daders, minimaal twee, iedereen naar elkaar wijst, kan de rechter geen dader aanwijzen…! De oneindig moeilijke vraag kon worden opgelost door net zolang te wachten totdat de voor de vogel kenmerkende afwijkende veer, of de ring uit Canada, te zien was. Of iedere waarnemer deze moeite heeft genomen, dat zullen we nooit te weten komen…

Ross' Gans Anser rossi, Lemmer (Fr), 24 maart (Eric Menkveld)

De overtuigende Taigarietgans, de vogel die al bijna een dwaalgast genoemd mag worden en die eerder bij Ontstwedde (Gr) was gezien, werd op 3 maart teruggevonden in de Zijdstukken bij Stadskanaal (Gr), en daar verbleef de vogel nog de gehele maand.

De laatste gans die we deze maand kunnen bespreken, dat is de Dwerggans. Op 3 maart werden er nog 40 gezien in het Oudeland van Strijen (ZH). Op 16 maart werden er nog tien doorgegeven, maar daarna was het afgelopen met de Dwergganzen aldaar. Een geringde plus een ongeringde vogel zorgden nog voor enige onrust bij Nijkerk (Gld). Daarbuiten waren er nog enkele exemplaren.

Dwerggans Anser erythropus, Nijkerk (Gld), 28 maart (Sven Valkenburg)

Een Koningseider vloog noordwaarts langs het strand van Castricum aan Zee op 23 maart. De vogel vloog "op ooghoogte", wat je doet afvragen welke vogels die over zee vliegen dat niét doen... Nog een Koningseider, of dezelfde, vloog twee dagen later zuidwaarts langs Den Haag (ZH). Zo wordt de Koningseider dus nooit Eend van de Maand. Dan moet er wel iets meer gebeuren. De Ringsnaveleend van het Kennemermeer (NH) hield nog de gehele maand stand.

Ringsnaveleend Aythya collaris, Kennemermeer (NH), 16 maart (Sven Valkenburg)

De eerste Kleine Topper van Limburg werd ontdekt op 20 maart bij Stevensweert (L) en was daar de hele maand nog te zien. Na de Amerikaanse Wintertaling - zie verderop - was het al de tweede nieuwe eend voor Limburg deze maand.

De op 11 februari ontdekte Bronskopeend van de Zoetermeerse Plas bij Zoetermeer (ZH) bleef daar nog tot 2 maart. Op 20 maart werd een nieuw, of hetzelfde mannetje gevonden langs de Landtong van Rozenburg (ZH). Met een afstand van ongeveer 27 km tussen de twee locaties is het onduidelijk of het nu waarschijnlijker één of twee vogels betrof. De vogel bij Rozenburg werd tot 27 maart gezien.

Bronskopeend Mareca falcata, Zoetermeer (ZH), 2 maart (Ab van der Burg)

Een derde Amerikaanse Smient werd nog maar eens ontdekt door de vogelaar die er in de vorige maand ook al twee had ontdekt. De nieuwe ontdekking vond plaats in de Groene Jonker in Zevenhoven (ZH) waar de vogel van 13 tot 16 maart verbleef, om daarna van 20 maart tot 28 maart bij Nieuwkoop (ZH) te verblijven. De eerste Amerikaanse Wintertaling voor Limburg werd ontdekt op 3 maart bij Neer (L). Naar later bleek, was de vogel al eerder gefotografeerd, in februari, maar nog niet goed op naam gebracht.

Amerikaanse Wintertaling Anas carolinensis, Neer (L), 5 maart (Wim van Zwieten)

Gierzwaluwen tot en met waders

In maar liefst 115 uurhokken werden Koereigers gezien. Dat is meer dan dubbel zoveel als in maart van het vorige jaar. Met het nieuwe broedseizoen op komst mogen we wellicht hoge verwachtingen koesteren. Dat is wel wat anders dan de zielige ongeveer tien Zwarte Ibissen die in maart werden gezien.

Wat is eigenlijk op wereldschaal de zeldzaamste vogel die ooit in Nederland is gezien? Dat is een boeiende vraag, en na enig nadenken komt u natuurlijk allemaal op: de Steppekievit! Deze op wereldschaal ernstig bedreigde soort, met een geschat aantal van 11.200 volwassen vogels, maar waarvan tot een jaar of tien geleden het aantal veel lager werd geschat, wordt relatief vaak in Nederland gezien. Dat was ook deze maand het geval, toen op 24 maart een vogel werd ontdekt in het Binnenveld bij Wageningen en Ede (Gld), Rhenen en Veenendaal (U), als bijvangst bij een juist daarvoor ontdekte Poelruiter. Het Patagonia picnic table effect is een leuke Engelse of Amerikaanse naam voor het fenomeen dat bij het bezoek aan de ene zeldzame soort nog wel eens een andere zeldzame soort wordt ontdekt. Het fenomeen is genoemd naar een picknicktafel in Patagonia in Arizona in de VS – niet de locatie met dezelfde naam in Argentinië – waar het fenomeen als eerste werd “ontdekt”... In Nederland zou je het nu wel het “Binnenveld-effect” kunnen noemen, naar de Steppekievit die bij de Poelruiter werd ontdekt. Het “Ezumakeeg-effect” of het “Roodkeelplasje-effect” zou even goed zijn, of het het “hotel Savoy-effect”, naar het hotel in Katwijk dat wel eens een Bonte Tapuit heeft opgeleverd voor de aldaar bivakkerende zeetrektellers. De kievit in kwestie liet zich tot 27 maart bewonderen. Om op de eerdere vraag terug te komen, en na nog veel dieper nadenken: het antwoord is: de Spaanse Keizerarend! Die vogel - u was het bijna vergeten -, staat ook op de Nederlandse lijst, en is natuurlijk veel en veel zeldzamer, met een geschatte wereldpopulatie van slechts ongeveer 1.100 volwassen vogels. Die soort is kwetsbaar, maar niet ernstig bedreigd, want juist sterk beschermd. Maar ja, of we die nog eens te zien gaan krijgen... Uiteindelijk is natuurlijk de Dunbekwulp, met een geschatte wereldpopulatie van nul vogels – uitgestorven dus – de zeldzaamste vogel op de Nederlandse lijst, daar kan geen twijfel over bestaan.

Steppekievit Vanellus gregarius, Binnenveld, Ede (Gld), 26 maart (Pieter Hilgeman)

Een zeer vroege Poelruiter kwam op 25 maart kijken in het Binnenveld tussen Ede, Wageningen en Rhenen. De vogel was adembenemend tam, en zo konden fotografen zich heerlijk uitleven, met geweldige resultaten. Een Steppekiekendief die op exact dezelfde plek kort verbleef liet zich ook nog aardig fotograferen. De Poelruiter in kwestie bleef nog tot het einde van de maand te bewonderen.

Poelruiter Tringa stagnatilis, Ede (Gld), 28 maart (Jorrit Vlot)

Een zich goed verstoppende Grote Grijze Snip was moeilijk te zien vanaf 29 maart bij Nummer Een, het dorpje met de mooiste naam van Nederland, vlakbij Breskens.

Zeekoeten tot en met meeuwen

De Kleine Burgemeester die zijn vierde winter doorbracht in Leiden en Katwijk aan Zee (ZH), werd op 2 maart voor het laatst in Katwijk aan Zee en op 4 maart voor het laatst in Leiden (ZH) gezien. Op 16 en 31 maart werd nog een tweede-kalenderjaar gezien in IJmuiden (NH). Op 26 maart werd, ten slotte, nog een tweede-kalenderjaar gezien op Terschelling (Fr). De Grote Burgemeester van Vlissingen (Zld), die al voor de vijfde winter in de haven domicilie had gekozen, bleek op 18 maart waarschijnlijk een gebroken vleugel te hebben. De vogel is enige dagen later in behandeling genomen, maar het verdere dossier, daar weten we dan weer niets van. Andere vogels zaten in Den Helder (NH), gedurende de hele maand, en een adulte vogel bleef tot 24 maart te bezoeken in Velsen-Noord (NH).

Grote Burgemeester Larus hyperboreus, Beverwijk (NH), 23 maart (Jan Verboom)

Roofvogels tot en met valken

Op 1 maart werd al een Grijze Wouw waargenomen bij Vierhouten (Gld). Op de laatste dag van de maand was een wat beter bezoekbare tweede-kalenderjaar vogel aanwezig in Ravenswoud (Fr).

Grijze Wouw Elanus caeruleus, Ravenswoud (Fr), 31 maart (Alex Bos)

Een sensationeel aantal van ongeveer 18 Steppekiekendieven werd deze maand al in het land gezien. De meest memorabele was de hierboven al besproken vogel.

Steppekiekendief Circus macrourus, Binnenveld, Ede (Gld), 26 maart (Brian Pater)

In 43 uurhokken, waarvan de grote meerderheid in de provincies Groningen en Drenthe, werden nog Ruigpootbuizerds gezien. Een vogel in de Amsterdamse Waterleidingduinen was een uitzondering, en aardig populair. Niet iedere maand krijgt de Oehoe een plaats in deze rubriek, maar als er een zich midden op de dag mooi wil laten zien, dan zijn we niet te beroerd. Een vogel in Zwolle bleek heel welwillend te zijn.

Oehoe Bubo bubo, Zwolle (Ovl), 7 maart (Co van der Wardt)

Zangvogels

De Klapekster met de grote vleugelvlekken en de witte stuit, die mogelijk de ondersoort homeyeri zou betreffen, en die op grote afstand van luie bezoekers verbleef in de Amsterdamse Waterleidingduinen (NH), werd daar nog tot 16 maart gezien.

Klapekster Lanius excubitor, Amsterdamse Waterleidingduinen (NH), 14 maart (Ronald Jansen)

Enkele Buidelmezen, waarschijnlijk minder dan circa 10, werden gezien op niet openbaar gemaakte locaties. Jammer dat deze spectaculaire soort inmiddels zo weinig algemeen is.

Buidelmees Remiz pendulinus, Noord-Brabant, 19 maart (Co van der Wardt)

Oog in Al blijkt - na enige research - de naam te zijn van een oud landgoed in de punt waar Oude Rijn en Leidsche Rijn bij elkaar komen, zodat je daar kunt uitkijken over de stadsuitbreidingen van Utrecht. Een Humes Bladkoning kon vanuit daar dus de manoeuvres goed waarnemen. De discussie over de naam van de exacte locatie, daar gaat het DB Terugblik-team zich de handen niet aan vuil maken. Dat ligt allemaal te gevoelig, kijkt u maar eens in de commentaren onder deze rubriek. Hoe het ook zij, de vogel zat er al een hele tijd en was de hele maand nog te zien. De vogel van Noordwijk-Binnen (ZH) was tot 23 maart nog te zien.

De beoordeling van de bewerking van foto’s is ingewikkeld. Veel fotografen vinden dat het verwijderen van ruis, het verscherpen van het beeld, het plaatsen van ‘lichtjes’ in de ogen, het 'opkleuren' van te weinig contrastrijke delen en het weghalen van storende elementen min of meer acceptabel is. Anderen zijn daar minder mild over. De discussie werd actueel door de aanwezigheid van een Zwartkoprietzanger bij Rhenen. De vogel liet zich maar zeer af en toe zien, en meestal verborgen tussen enig riet, waarvan het oppervlak overigens kleiner was dan de gemiddelde Nederlandse huiskamer. De vogel heeft dus min of meer gevraagd om een teveel aan bewerking! Had-ie maar lekker open en bloot moeten gaan zitten! Gedurende de eerste twee waarnemingen van de soort waren slechts weinigen zo gelukkig om de vogel ook echt te zien; bij dit geval lukte dat veel beter. Zeker na enige dagen liet de vogel zich af en toe redelijk goed zien.

Zwartkoprietzanger Acrocephalus melanopogon, Rhenen (U), 6 maart (Jaap Denee)

De aantallen van de Pestvogel, die dit winterhalfjaar toch al geen sterk optreden had, liepen langzaam terug. Nog ongeveer 22 vogels werden hier en daar gezien, met het zwaartepunt in Noord-Holland. De Witstuitbarmsijs van Blaricum (NH) werd nog tot 15 maart gezien. Nog een goede kandidaat werd op 23 maart op de Ginkelsche Heide bij Ede (Gld) gefotografeerd.

Witstuitbarmsijs Acanthis hornemanni, Blaricum (NH), 2 maart (Lennart Verheuvel)

Tot slot werden nog ongeveer 20 Grauwe Gorzen waargenomen in het zuiden van Limburg en in Zeeuws-Vlaanderen (Zld). Daarbuiten werden geen waarnemingen gemeld.

Geen nieuws uit de WP

Helaas kon het DB Terugblik-team geen beslag leggen op de laatste nieuwtjes uit de WP, dus waar de Bruine Gent nu weer is gezien, daar moeten we u helaas het antwoord op schuldig blijven.

De Glazen bol

“April doet wat-ie wil”, luidt de weerkundig georiënteerde uitdrukking, maar op ornithologisch gebied valt er aan de komende maand meestal ook geen touw vast te knopen. Ringsnavelmeeuw, Grote Geelpootruiter, Keizerarend, Killdeerplevier, Groene Reiger, Roodborstlijster, Thayers Meeuw, Cirlgors, Kalanderleeuwerik en Sardijnse Grasmus deden Nederland al eerder aan in april. Sommige jaren is het een drukte van belang, andere jaren gebeurt er nauwelijks iets noemenswaardigs; het is als met het niet-te-bevatten komen en gaan der zonnevlekken. Aan de vogels in april kunnen we maar één ding doen, en dat is: kei- en keihard zoeken! Het DB Terugblik-team wenst u daarbij zoals altijd weer veel plezier…!

We willen alle waarnemers en fotografen hartelijk bedanken voor hun bijdrages aan dit verslag.
We would like to thank all observers and photographers for their contributions to this report.

Wim Wiegant

Discussie

Wim Wiegant  ·  7 april 2024  21:00

Natuurlijk is er weer veel hartelijke dank voor Toy Janssen en Garry Bakker, de onvermoeibare ondersteuners op het gebied van ICT en spelling en fact checking die het leven zo waard maken om geleefd te worden...!  

Jan Verboom  ·  7 april 2024  22:08

Weer een mooi verslag, Wim! Ik lees ze altijd met veel plezier. Zeker als er uit de eigen regio zoveel moois te melden is. Wel een vraagje: moet bij de Taigarietgans 3 februari niet 3 maart zijn? Vriendelijke groeten, Jan Verboom

Jan Hein van Steenis  ·  7 april 2024  23:16, gewijzigd 7 april 2024  23:16

Mijn in Oog in Al woonachtige broer vertelde me dat de Humes Bladkoning zeker niet in Oog in Al zat. Hij zat in Den Hommel.

Geloof niet alles wat waarneming.nl u voorspiegelt!

Wim Wiegant  ·  8 april 2024  00:13

Jan Hein, en met excuses aan je broer: ik heb de passage aangepast...!

Michel de Lange  ·  8 april 2024  07:42, gewijzigd 8 april 2024  07:46

Die pterodroma van Camperduin is natuurlijk nog veel zeldzamer op wereldschaal dan de Spaanse Keizerarend.

Wouter Puyk  ·  8 april 2024  08:47

Oog in Al als locatie voor de Humes is niet per se fout. Welgelegen Den Hommel is een buurt van subwijk Oog in Al dat dan weer onderdeel is van de wijk Utrecht West. Altijd leuk zo'n stadse overwinterende zanger.

Wim Wiegant  ·  8 april 2024  08:51, gewijzigd 8 april 2024  09:06

Michel, de pterodroma in kwestie - die ik overigens op 2 minuten gemist heb -  is geen soort, maar een soortgroep. Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet aan de soort(groep) had gedacht. Getalsgewijs is de stelling ook maar matig waar: P feae (Gon-Gon) is waarschijnlijk zeldzamer dan Spaanse Keizerarend, met 1.000 - 2.000 geschatte vogels, maar de andere twee, P mollis (Donsstormvogel) en  P incerta  (Schlegels Donsstormvogel) zijn met respectievelijk > 10.000 en enige miljoenen vogels weer wat algemener...

Wim Wiegant  ·  8 april 2024  08:57, gewijzigd 8 april 2024  09:00

Wouter, om een handgemeen tussen de bewoners van Utrecht over de juiste locatie van de Humes Bladkoning in Utrecht te voorkomen wacht ik met wijzigingen in de tekst totdat er een gezamenlijk besluit naar buiten wordt gebracht...! Kennelijk is de taxonomie van de wijken en subwijken van Utrecht nog niet onomstreden...

Jan Hein van Steenis  ·  8 april 2024  10:28

De fylogenie is:

Wijk: West

Subwijk: Oog in Al/Welgelegen

Buurt: Welgelegen, Den Hommel (Welgelegen ten oosten, Den Hommel ten westen van de Pijperlaan). "Oog in Al" en "Halve Maan" zijn de andere buurten in deze subwijk.

West (Utrecht) - Wikipedia

Michel de Lange  ·  8 april 2024  10:58, gewijzigd 8 april 2024  11:09

Beste Wim, zou die pterodroma niet als Desertas/Freira op de lijst moeten staan? Donsstormvogel lijkt mij wat voorzichtig en Schlegels heeft hier weinig mee te maken.

Peter de Knijff  ·  8 april 2024  11:10

Wim, de Humes van Noordwijk zat er ook nog in maart….

Wouter Puyk  ·  8 april 2024  19:22

Wim, het is maar net hoe gedetailleerd je de locatie wil duiden. Meestal volsta je met jouw team met plaats en tussen haakjes de afkorting van de provincie. Veilig en consistent!

Edwin Schuller  ·  8 april 2024  20:19

Als je in Utrecht zegt dat je je in "Den Hommel op houdt", dan heb je doorgaans je zwembroek aan. Oog in Al lijkt mij derhalve de beste plaatsaanduiding. 

Wim Wiegant  ·  8 april 2024  21:32, gewijzigd 9 april 2024  00:39

Michel, hoe de pterodroma op de Nederlandse lijst staat, daar ga ik niet over. Mogelijk heb je gelijk, dat het vast en zeker een P feae (Gon-gon) of een P madeira (Freira) zou moeten zijn, al is het voor wat betreft P mollis (Donsstormvogel) niet zo duidelijk. Bij zeevogels zijn "extralimitaire" gevallen nog wat straffer dan bij de Horus Gierzwaluw, dus op dat gebied mogen we zo gauw niets uitsluiten, zou ik denken. Dus ik denk dat de determinatie tot op het niveau van drie soorten niet slaat op de kleine kans dat het mollis betreft, maar op de herkenning. In mijn eerdere reactie had ik  P incerta (Schegels Donsstormvogel) er nog bij gehaald, maar excuus daarvoor, dat betrof een vergissing.
De aantallen van Gon-gon en Freira zijn natuurlijk zeer laag, met name van de laatste, maar die van Donstormvogel dus niet...

Wim Wiegant  ·  9 april 2024  00:35

Jan Hein, Peter, Wouter, Edwin: de tekst bij Humes Bladkoning is opnieuw radicaal aangepast.

Jan Verboom  ·  9 april 2024  11:02

De ‘ gebroken vogel’ in het stukje over de Grote Burgemeesters is een fraai staaltje van een totum pro parte!

Robert de Groot  ·  9 april 2024  13:02

Dacht dat Reuzenalk ook op NL lijst staat, minstens zo zeldzaam als Dunbekwulp.

Wim Wiegant  ·  9 april 2024  13:07, gewijzigd 9 april 2024  15:41

Jan Verboom, ik kende pars pro toto maar de uitdrukking voor het omgekeerde, totum pro parte, kende ik nog niet. Ik heb "de gebroken vogel" in ieder geval verbeterd. 

Robert de Groot, je hebt natuurlijk in zekere zin gelijk, maar Reuzenalk staat niet op de Nederlandse lijst. Mogelijk omdat niet duidelijk is of de vele resten niet zijn aangespoeld van buiten de - destijds nog niet bestaande - territoriale wateren. Het kan ook zijn dat niemand de moeite heeft genomen om gevallen in te dienen...!
Maar bij nader inzien denk ik dat gevallen van vóór het jaar 1800 niet op de Nederlandse lijst staan. 

Albert Noorlander  ·  9 april 2024  14:26

Ik meen me te herinneren dat er een goede waarneming was van een Donsstormvogel in Noorwegen, maar ook in Israël. Of die ook geaccepteerd zijn weet ik niet.

Jan van der Laan  ·  9 april 2024  14:48, gewijzigd 9 april 2024  15:00

Over de Donsstrormvogel, de noordelijke populaties hebben volgens BirdLife International de volgende aantallen:

  • Gon-Gon (Desertas Petrel): 250-999 mature individuals
  • Freira (Madeira of Zino's Petrel): 160 mature individuals
  • Fea's Petrel (Cape Verde): 1000-2000 mature individuals

De Spaanse Keizerarend heeft volgens BLfInt 1060-1080 mature  individuals.

Ik denk dat Spaanse Keizerarend het dan wint, zeker als je bedenkt dat er in dat jaar (2007) minder dan 100 (?) vogels van dat kleed (geboren 2006) waren op de wereld.

Edwin Schuller  ·  9 april 2024  23:04

Wim, hij is 030-approved :)

Ronald Nuiver  ·  10 april 2024  14:33

Een Cettis Zanger op een vensterbank midden in het centrum van Groningen is ook wel het vermelden waard toch? 

Bert de Bruin  ·  10 april 2024  18:52, gewijzigd 10 april 2024  18:56

Albert, die van Noorwegen is in ieder geval wel aanvaard als mollis soft-plumaged petrel , gezien en gedocumenteerd in de Varangerfjord in juni 2009 door één waarnemer.

Wim Wiegant  ·  10 april 2024  22:11

Ronald Nuiver,

  1. De vogel is niet zeldzaam
  2. De waarneming is op waartneming.nl niet te vinden 
  3. Curieus is het natuurlijk wel, daar niet van...

Folkert Jan Hoogstra  ·  10 april 2024  22:21

@Wim ik kan me goed voorstellen dat je het gemist hebt, maar de waarneming staat zeker wel op waarneming.nl ;)

https://groningen.waarneming.nl/waarneming/view/302210006

Wim Wiegant  ·  10 april 2024  22:50

Sorry, ik had waarneming.nl kennelijk niet goed bekeken.
Toch is het iets anders als een Vale Gierzwaluw tussen de kamerplanten in de huiskamer. 
Het is gaaf, maar net niet gek genoeg...

Gebruikers van het forum gaan akkoord met de forumregels.

Feedback?