De CDNA heeft zich tijdens de wintervergadering van 12 maart 2017 opnieuw gebogen over de status van de Lammergier in Nederland. Het gaat dan in het bijzonder om in Nederland waargenomen, ongemerkte vogels (zonder ringen of gebleekte pennen), waarvan algemeen wordt aangenomen dat het in het wild geboren vogels betreft. De waarneming van een ongeringde en ongemarkeerde vogel in Salland in 2015 onderstreept de behoefte aan een duidelijke beleidslijn. De actualiteit van dit vraagstuk werd nog eens extra geïllustreerd door het bizarre toeval dat tijdens de vergadering een ongemerkte Lammergier over diverse Nederlandse locaties vloog.
Bij de indiening van de Sallandse vogel is een omvangrijke set aan informatie aangereikt: over de status van de soort binnen Europa, achtergronden over het herintroductieproject in Europa en de herkenning van individuele vogels uit dit project, achtergronden van dispersie van de soort, historische waarnemingen in Noord-Europa, genetische kenmerken van de verschillende populaties etcetera. Zelden is er bij de CDNA een dossier ingediend met een vergelijkbare hoeveelheid achtergronden en documentatie: een bijzondere dank gaat hierbij uit naar de indieners, Jaap Denee en Hans Pohlmann.
Na uitvoerige discussie binnen de commissie op basis van de aangeleverde informatie, literatuur en gegevens die aanvullend zijn verzameld is de CDNA tot de volgende standpunten gekomen:
- De CDNA stelt zich op het standpunt dat het aannemelijk is dat de vogel uit Salland en soortgelijke waarnemingen in Nederland afkomstig zijn van geherintroduceerde populaties.
- Ook is de CDNA van mening dat er nog onvoldoende onderbouwing is voor de theorie dat het recente voorkomen van Lammergieren in NW-Europa verklaard kan worden als zijnde natuurlijk gedrag van de soort.
- De CDNA is daarom van mening dat de waargenomen Lammergieren In Nederland vooralsnog niet als wild beschouwd kunnen worden.
Toelichting
De CDNA heeft zoveel mogelijk verschillende aspecten bij haar besluitvorming betrokken. Hieronder worden enkele van de belangrijkste overwegingen kort genoemd.
De CDNA hecht veel waarde aan de studies naar verschillen in zwerfgedrag tussen Lammergieren van de Pyreneeën en de Alpen-populatie (o.a. Margalida et al 2013 en Margalida et al 2016). Enkele quotes uit deze studies:
- “our results clearly show significant differences in step length and total dispersal distance between bearded vultures belonging to the Pyrenees and the Alps and Andalusia Mountains. This pattern remains significant even when accounting for the significant effect of age on dispersal distances.”
- ” …but whereas wild birds moved within a restricted area, reintroduced vultures wandered over larger areas including not only the release zones but also other mountain ranges of the western Mediterranean basin and even the great European plain”
- “the largest natural European population of bearded vultures is confined to the Pyrenees. In this sense, movements of the non-territorial population of Pyrenean bearded vultures differ from that of those in reintroduced subpopulations, in which there are greater range movements”.
De CDNA concludeert dat deze studies een solide onderbouwing geven voor de stelling dat de Pyreneeënvogels (ook de onvolwassen exemplaren) een sterke neiging hebben om binnen de directe omgeving van de bergketen te blijven. Dit is in contrast met de huidige populatie uit de Alpen. De CDNA stelt vast dat vanaf 1994 tenminste 17 projectvogels in NW–Europa zijn waargenomen. Daarmee is er belangrijk bewijs dat (vooral 2e kj) vogels uit de geherintroduceerde populaties op dit moment in sterke mate zwerfgedrag tot in NW-Europa vertonen.
Verder is de CDNA van mening dat de historische waarnemingen in Midden-Europa in de periode 1900 – 1984 (het jaar dat gestart werd met het huidige herintroductieprogramma) niet geïnterpreteerd kunnen worden als aanwijzing voor zwerfgedrag vanuit Pyreneeën of populaties van nog verder weg. Onder andere Dubois (2008) en Mingozzi (1997) geven aan dat Lammergieren nog tot in de jaren dertig in de Alpen voorkwamen, misschien zelfs nog broedden tot aan de Tweede Wereldoorlog. Daarnaast geeft Dubois (2008) aan dat waarnemingen uit de jaren ‘70 verklaard zouden kunnen worden als zijnde vogels die afkomstig zijn van een eerste uitzetprogramma in Oostenrijk en/of ontsnapt zijn uit fokprogramma’s. De CDNA neemt daarom het standpunt in dat er geen overtuigende waarnemingen zijn van wilde Lammergieren in NW-Europa.
Op basis van (onder andere) deze overwegingen is de CDNA van mening dat de waargenomen vogels in Nederland beschouwd moeten worden als vogels die afstammen van de geherintroduceerde populaties, waarschijnlijk die uit de Alpen.
CDNA-richtlijn herintroducties
Er zijn in Europa een aantal grootschalige herintroductieprogramma’s gaande, onder meer van Grote Trap (Engeland), Lammergier (o.a. Alpen), Heremietibis (o.a. Oostenrijk) en Korhoen (Nederland). Omdat gebleken is dat vogels van deze herintroductieprogramma’s ver buiten de uitzetgebieden worden aangetroffen is de vraag aan de orde hoe de commissie om wil gaan met de beoordeling van (nakomelingen van) herintroducties. Gebleken is dat het CDNA-handboek op dit punt aanscherping behoeft. Zo wordt slechts gesteld dat gevallen aanvaardbaar zijn als bewezen of aannemelijk is dat het exemplaar in het wild is uitgebroed. Dit zou betekenen dat op het moment dat er een uitgevlogen Heremietibis in Nederland wordt gezien, deze soort op de Nederlandse lijst geplaatst moet worden (hetgeen de CDNA onwenselijk acht). Ook bij andere projecten kunnen met deze beperkte richtlijn ongewenste besluiten niet voorkomen worden. Besloten is daarom om te onderzoeken of aanvullende criteria mogelijk en toepasbaar zijn. Een eventuele nieuwe beleidslijn zal dan ook antwoord moeten bieden op de vraag of en wanneer in het wild uitgevlogen Lammergieren die voortkomen uit een herintroductieproject aanvaardbaar zijn als wilde vogels. Verwacht wordt dat hierover in de tweede helft van 2017 gecommuniceerd kan worden.
De CDNA hecht eraan op te merken dat de status van Lammergier in Nederland een uniek en veelzijdig vraagstuk betreft. De materie laat ruimte voor verschillende interpretaties, ook onder experts. Een duidelijk standpunt van de CDNA is evenwel gevraagd, in de wetenschap dat dit veld in beweging is door voortgang van de herintroductieprojecten en de kans op nieuwe inzichten. De CDNA kijkt onder andere met belangstelling uit naar de uitkomsten van het DNA onderzoek van in Duitsland verzameld veermateriaal van de vogel die in maart 2017 ook Nederland aandeed en welke inzichten dit oplevert over de herkomst van de vogel.
Namens de CDNA, Eddy Nieuwstraten
Referenties en ondersteunende literatuur
Dubois, PJ, Le Maréchal P (2008) Nouvel inventaire des oiseaux de France.
Gautschi B, Jacob G, Negro JJ, Godoy JA, Muller JP, et al. (2003) Analysis of relatedness and determination of the source of founders in the captive bearded vulture, Gypaetus barbatus, population. Conservation Genetics 4: 479–490.
Godoy JA, Negro JJ, Hiraldo F, Donázar JA (2004) Phylogeography, genetic structure, and diversity in the endangered Bearded Vultures (Gypaetus barbatus, L.) as revealed by mitochondrial DNA. Molecular Ecology 13: 371–390.
Frankham R (1995) Conservation genetics. Annual Review of Genetics 29: 305–327.
Margalida A, Oro D, Cortés-Avizanda A, Heredia R, Donázar JA (2011) Misleading population estimates: biases and consistency of visual surveys and matrix modelling in the endangered bearded vulture. PLoS ONE 6: e26784. 30.
Margalida A, Carrete M, Hegglin D, Serrano D, Arenas R, et al. (2013) Uneven Large-Scale Movement Patterns in Wild and Reintroduced Pre-Adult Bearded Vultures: Conservation Implications. PLoS ONE 8(6): e65857. doi:10.1371/journal.pone.0065857.
Margalida, A, Pérez-García, JM, Afonso, I, & Moreno-Opo, R (2016). Spatial and temporal movements in Pyrenean bearded vultures (Gypaetus barbatus): Integrating movement ecology into conservation practice. Scientific Reports, 6.
McPhee ME (2003) Generations in captivity increases behavioral variance: considerations for captive breeding and reintroduction programs. Biological Conservation 115: 71–77.
Mingozzi, T, Esteve R. (1997) Analysis of a historical extirpation of the bearded vulture Gypaetus barbatus (L.) in the western Alps (France-Italy): Former distribution and causes of extirpation. Biological Conservation 79: 155-171.
Negro JJ, Torres MJ (1999) Genetic variability and differentiation of two bearded vulture Gypaetus barbatus populations and implications for reintroduction projects. Biological Conservation 87: 249–254.
Pérez I, Anadón JD, Díaz M, Nicola GG, Tella JL, et al (2012) What is wrong with current translocations? A review and a decision-making proposal. Frontiers in Ecology and the Environment 10: 494–501.
Schaub M, Zink R, Beissman H, Sarrazin F, Arlettaz R (2009) When to end releases in reintroduction programmes: demographic rates and population viability analyses of bearded vultures in the Alps. Journal of Applied Ecology 46: 92–100.
Lammergier Gypaetus barbatus Bearded Vulture, Rijswijk ZH, 12 maart 2017 (Wietze Janse)